Voor FMS is ook de Easystar beschikbaar, die vliegt vrij realistisch met rudder.
Hier is een stukje wat ik eens voor een collega heb geschreven (met wat kleine aanpassingen), wellicht heb je er wat aan.
Begrijp wat de besturing doet. Vliegen is energie uitwisselen. Met de motor voeg je energie toe, met het hoogteroer bepaal je wat er met de energie gebeurd. Een veelgemaakte fout is het vliegtuig naar beneden krijgen door down te geven. Wat er dan gebeurd is dat je energie in de vorm van hoogte gaat uitwisselen voor energie in de vorm van snelheid. Je vliegtuig zal inderdaad naar beneden komen, maar eenmaal beneden heb je dan een flinke snelheid. Veel te hard om te landen. Stijgen idem, het lijkt vanzelfsprekend om aan het hoogteroer te trekken, maar daarmee veroorzaak je alleen maar een stall. Je wisselt dan snelheidsenergie uit voor hoogte. Dat gaat natuurlijk niet lang goed, immers moet de luchtsnelheid hoog genoeg zijn om in de lucht te blijven. Bij klimmen of stijgen regel je met het hoogteroer de vliegsnelheid, en met de throttle de stijg of daalsnelheid. Je zal merken dat zodra je throttle geeft het model sneller gaat vliegen en gaat stijgen. Met het hoogteroer houd je de luchtsnelheid constant, de stijghoek zal dan volgen uit de capaciteit van de motor. Als je iets sneller wil stijgen moet je de luchtsnelheid iets verlagen door een beetje up te geven, maar pas op dat je niet onder de stallsnelheid komt. De vleugels verliezen dan hun lift. Geen paniek als dat gebeurd, wacht tot 't model z'n neus naar beneden wijst, en trek weer rustig op als 't model genoeg snelheid heeft. Daarom vlieg je "3 mistakes high", dan heb je tijd en ruimte genoeg om zo'n foutje op te vangen. Hoe hoog dat is verschilt per vliegtuig, maar reken maar op een meter of 70.
De beginnerstoestellen zoals een Easystar zijn niet echt kritisch qua vliegsnelheid. In de praktijk vlieg je met die dingen vol gas om te stijgen, +/- 25% tot 50% gas om vlak te vliegen en motor uit om te landen.
Bochten draaien kost ook energie. Bovendien verlies je lift! Hoe groter de rolhoek, hoe meer lift je verliest. Dat kan zo erg zijn dat je vliegtuig letterlijk uit de lucht valt. Daarom draai je nooit extreem scherpe bochten. Een rolhoek van 35 graden is groot zat, bij een Easystar heb je dan een bochtstraal van +/- 40 meter.
Afhankelijk van de het verlies aan lift door de rolhoek en de toegenomen luchtweerstand zal het model hoogte verliezen in een bocht. Om een vlakke bocht te maken moet je dus, je raad 't al, energie toevoegen. Geef een beetje gas bij en probeer de luchtsnelheid constant te houden met het hoogteroer.
Landen doe je met deze modellen door het gas dicht te trekken en tegen de wind in zweven. De luchtsnelheid regel je met het hoogteroer. Je zal merken dat een Easystar nauwelijks naar beneden komt, en dat je de zweefvlucht al ruim voor het touchdown punt in moet zetten. Eenmaal vlak boven de grond krijg je nog een verrassing genaamd grondeffect, het vliegtuig lijkt ineens op een luchtkussen te drijven. Je kan je vliegtuig OF tegen de grond drukken met down geven (heel voorzichtig doen en alleen op een glad veld), of je doet een zogenaamde flare. Daarbij geef je rustig steeds meer up, waardoor de snelheid eruit gaat en je vlak boven de grond stalled.
*luchtsnelheid
Snelheid van de luchtstroom over de vleugels.
*Grondsnelheid
Dit is de snelheid die je in eerste instantie waarneemt als je vliegt. Aan grondsnelheid heb je niet veel. Wind heeft wel invloed op de grondsnelheid. Vlieg je tegen de wind in (10 m/s wind bijv.) en je model heeft een luchtsnelheid van 15 m/s, dan lijkt het alsof je vliegtuig heel langzaam vliegt. In feite is dat niet zo, het is de grondsnelheid die laag is. Je vliegtuig vliegt echter in de lucht en heeft niets met de grond te maken. Het gaat om de luchtsnelheid over de vleugels. Die is nog steeds 15 m/s, echter voor elke 15 meter die je in de luchtmassa vooruit vliegt, verplaatst de hele luchtmassa inclusief vliegtuig 10 meter tov. de grond. Relativiteitstheorie ten top. Boten kennen dit fenomeen ook bij het varen in stroming.
Een heel verhaal, maar dit is een beetje vliegen 101. Er valt nog veel meer te vertellen

Ik kan je ten zeerste aanraden om samen met een ervaren vlieger de eerste stappen te nemen. Een simulator is leuk en kan zeker nuttig zijn om orientatiegevoel te krijgen, maar haalt 't (vooral qua inschatten van afstanden) niet bij het echte vliegen.