Ready To Fly
ReadyToFly (RTF) betekent niks meer dan dat alle onderdelen aanwezig zijn om te kunnen vliegen. Het is namelijk zo dat de afstelling van de heli vaak zeer slecht is gedaan en dat veel onderdelen geen loctite bevatten.
Eigenlijk is het dus nodig de heli compleet te demonteren en van de grond af opnieuw te bouwen. Gebruik loctice voor metaal-metaal verbindingen en evt CA voor metaal-plastic.
De relatief lage prijs van RTF kits komt voornamelijk door de electronica, kwaliteitscontrole en materiaal gebruik.
Houd er dus rekening mee dat hiervoor vrij snel upgrades nodig kunnen zijn. Dit kan zich uiten in slecht bewegende servos, defecte servos bij crash, driften van de staart, brekende onderdelen bij normaal gebruik enz.
Daarnaast zijn er echter nog meer nadelen aan de RTF kits. Het zelf kunnen sleutelen aan de heli is een zeer belangrijk aspect van het RC heli vliegen. Door een RTF kit te kopen kom je hier pas later achter en zullen reparaties moeilijker zijn omdat je niet bekend bent met de opbouw van de heli. Daarnaast is het 100% zeker dat wanneer je als een beginner een RTF heli wegzet en probeert te vliegen dat je binnen 5 seconden schade hebt aan je heli en mogelijk zelf gewond bent.
Om aan de hobby te proeven is een RTF kit natuurlijk heel handig maar houd er rekening mee dat de kosten toch behoorlijk kunnen oplopen.
Goedkoop is duurkoop (of hoe zat dat gezegde ook alweer?)
Simulator
Een zeer goed hulpmiddel bij het leren vliegen zijn de simulators, hiermee kun je met je zender gekoppeld aan de pc vliegen met een modelhelikopter. Bij ons op de club is phoenix zeer populair doordat hier ons eigen veld in zit. Daarnaast is het een realistisch pakket met een groot aanbod in helis en zijn de updates gratis.
Andere sims zijn bijvoorbeeld Realflight en Aerofly Pro Deluxe.
Er bestaan echter ook nadelen aan het gebruik van simulators. Je kunt jezelf zeer makkelijk slechte gewoontes aanleren. Je kunt overmoedig raken doordat in de sim bepaalde dingen je wel lukken. Je kunt zonder gevolgen experimenteren met dingen waar je eigenlijk nog niet klaar voor bent. Het is dus belangrijk om ook in het gebruik van de sim gedisciplineerd bezig te zijn.
Fail safe
Om je model te kunnen besturen heb je een werkende verbinding tussen zender en model nodig. Mocht er om wat voor reden het signaal wegvallen dan zal de ontvanger de fail safe in werking stellen.
Hierin zin meestal 2 opties
-houd laatste positie vast
-ga naar vooringestelde waarde.
Bij helis heeft het de voorkeur om de optie “ga naar vooringestelde waarde” te gebruiken. Vrijwel altijd zal een crash onvermijdelijk zijn na verlies van signaal dus we willen dat de heli zo veilig mogelijk crasht. Zoals begrijpelijk is zal een op volle toeren draaiende motor niet wenselijk zijn tijdens een crash. Dus daarom moet je het zo instellen dat de gas dicht gaat wanneer het signaal wegvalt.
Daarnaast zijn er nog grofweg 2 mogelijkheden voor de rest van de signalen. Het moge echter duidelijk zijn dat gas dicht/motor uit altijd noodzakelijk is.
Optie 1 is om 0 graden pitch in te stellen en de rest van de signalen op hold of neutraalstand. Voordeel hiervan is dat de heli voorspelbaar zijn weg vervolgt. Nadeel is dat dit een behoorlijke afstand kan zijn en dat de bladen nog enige tijd veel energie bevatten.
Optie 2 is om maximaal positieve of negatieve pitch in te stellen en de andere kanalen naar de neutraalstand. Voordeel hiervan is dat de energie zeer snel uit de bladen is en dat de heli een vallend object wordt. Nadeel is dat op het moment van failsafe de heli een plotselinge onverwachte beweging maakt. Deze beweging is echter beperkt omdat de motor geen aandrijving meer levert.
Flightmodes
Throttle hold, idle up en normal zijn allemaal flightmodes. Je kunt het zien als de presets op je radio met rock, pop, normal, of in je Porsche Cayenne met Sport, Terrain, Normal oid.
Door 1 van de flightmodes te kiezen maak je een keuze voor een aantal dingen zoals, Throttle en pitch curve, DualRate, Expo, Gyro gain.
Ook zit er vaak een bepaalde rangorde in de flight modes. Dus throttle hold is de baas, dan Idle up en dan Normal. Reden hiervoor kom ik zo op terug.
Kenmerkend aan throttle hold is dat de motor uit staat (elektro) of stationair loopt (brandstof). Deze flightmode wordt gebruikt bij tijdens het opstarten en uitzetten van je heli maar ook om te autoroteren of om bij problemen in de lucht of op de grond je motor uit te zetten (of stationair laten draaien, bij brandstof motor heb je dan ook nog throttle cut om je motor uit te zetten)
Om tijdens het vliegen de motor uit te kunnen zetten stelt men een throttle hold in op een makkelijk toegankelijke schakelaar. Meestal de schakelaar rechtsboven op de zender. Deze schakelaar moet zo geprogrameerd zijn dat altijd de gas naar stationair(brandstof) of uit(elektro) gaat ongeacht de stand van de gasknuppel
Daarom is throttle hold de baas over de andere flightmodes.
In normal mode zul je meestal hebben dat stick omlaag gas dicht betekent. En verder een bepaalde voorkeuze voor de rest van de settings.
Met idle up is het de bedoeling dat je ook op zijn kop kunt vliegen. Dus de motor zal altijd moeten draaien (ook met de gasknuppel omlaag) Dit is dus het grootste verschil met de normal flight mode. Meestal heb je in idle up ook een symmetrische pitch curve of in ieder geval meer negatief dan in normal mode.
Throttle cut
Deze functie is ervoor bedoeld om je brandstofmotor uit te schakelen na het vliegen. Hier mogen wel bepaalde voorwaarden actief zijn om per ongeluk inschakelen te voorkomen.
Opstarten heli
-zet de zender aan
-controleer juiste modelkeuze op zender
-normal mode, gas dicht, throttle hold aan
-schakel heli in
-controleer stuurrichtingen en corrigeerrichting van gyro, bij brandstof heli ook werking gasservo
-brandstof heli > controleer normal mode, gas dicht, throttle hold aan > start de motor
-houd zender altijd in eigen beheer
-plaats heli op opstijg locatie
Pre flight check
Het nakijken en navoelen van je heli om te zien of alles nog in orde is.
punten voor op dit lijstje:
- zijn er dingen losgekomen (zitten er nog schoeven/bouten in alle gaten waar deze wel aanwezig zouden moeten zijn)
- hebben onderdelen een andere (ongewenste) vorm gekregen
- is de eventueel aanwezige speling overal nog binnen de perken (zo heb ik al een keer een loslopende bout van de feathering shaft opgemerkt, op zich wel een belangrijk ding)
- Doet de heli wat jij met de zender van hem vraagt (erg belangrijk, zo heb ik een keer een ontbrekende schroef in de staart opgespoort net voor ik de lucht in ging..) kloppen ALLE stuurfuncties!!!
- Zijn er onderdelen warm die niet warm moeten zijn (versleten lagers kunnen best warm worden)
- Blijft de electronica op de temperatuur die je gewend bent (een check voor als je uit de lucht komt).
Met dit lijstje kun je, mits een beetje correct uitgevoerd, veel gebreken voor de vlucht opmerken en herstellen voor het een probleem wordt.
Uitzetten heli
-tijdens/na landen throttle hold activeren. Brandstof heli > throttle cut
-houd zender altijd in eigen beheer
-neem heli mee naar pit
-schakel heli uit
-schakel zender uit
Storing tijdens vliegen
Tijdens het vliegen kan er altijd iets misgaan met de verbinding of de heli zelf.
In geval van een signaalverlies zal de heli overgaan naar de fail safe posities hopelijk zal de heli zonder schade of letsel aan derden crashen.
Mocht er met de mechanica of electronica iets misgaan tijdens het vliegen en is een crash of gevaarlijke situatie onvermijdelijk dan moet men direct throttle hold activeren.
In dat geval zal de kinetische energie in de bladen snel verminderen en zal de heli veranderen in een voorspelbaar vallend object en hopelijk geen schade of letsel aan derden veroorzaken. Ook zal de schade aan de heli vele malen kleiner zijn.
Om snel te reageren moet men dus tijdens het vliegen altijd een vinger aan de throtle hold schakelaar houden. Dit kan men goed oefenen in de simulator.
Wanneer er problemen optreden zelfs zo klein als het horen van een raar geluidje of een iets veranderd vlieggedrag is het voor ieders veiligheid noodzakelijk om direct te landen.
Expo en Dual Rate
Expo en Dual Rate bepalen het stuurgedragd van je cyclic (aileron en elevator) en je rudder. Met Dual Rate bepaal je de maximale uitslagen en hierdoor dus je roll-flip-draaisnelheid. Met expo kun je de gevoeligheid rondom het middenpunt van je stick veranderen. Let op dat het per merk verschilt of je positieve of negatieve getallen moet invoeren. Wel is het altijd zo dat 0 geen expo betekent en een getal van +/-20% houdt in dat de besturing minder gevoelig is dan met +/-10% expo. Onthoudt wel dat het bij expo echt gaat om de gevoeligheid rondom het middenpunt, je verandert dus niks aan de maximale uitslagen dat doe je namelijk met Dual Rate.
Throttle en Pitch Curves
Het grootste verschil tussen coax/FP helis en CP helis is de manier waarop je gebruikt van throttle en pitch. Deze 2 functies zitten gemixt op 1 knuppel op je zender. Dus door deze 2 curves op elkaar af te stemmen kun je een bepaald vlieggedrag realiseren. Doel van CP helis is om een zo constant mogelijk toerental te hebben en doormiddel van pitch wisselingen te stijgen of dalen.
Om dat toerental constant te houden moet je je throttle curve tunen, tegenwoordig heeft men echter ook de beschikking over Governors (toerenregelaars) Deze governors zullen doormiddel van een (ingebouwde) sensor zelf het gas regelen zodat de rotorkop het gewenste toerental behoudt.
Vaak zal men bij normal of idle up instellingen verschillende curves gebruiken. Voor brandstof is de normal curve meestal gebruikt om de rotor op te toeren en schakelt men vaak over naar idle up om te gaan vliegen. Vaak is het ook zo dat in idle up de motor nooit uit gaat. Dus stick omlaag is hier geen motor uit, daarvoor gebruikt men de throttle hold of normal mode.
Voor beginners is het echter wel handig om in normal mode te vliegen waarbij stick omlaag ook gas dicht is (echter is dit een reflex die afgeleerd moet worden, throttle hold is beter). Echter stelt men vaak in normal mode een slechte throttle curve in. Het is aan te raden bij een elektro heli om bijvoorbeeld 0-75-80-85-90 te gebruiken. Op deze manier heb je voldoende toeren anders gaat de heli schommelen.
De pitch curve controleert de verhouding tussen de knuppel en de daadwerkelijke pitch. Voor beginners loopt die meestal van -4~-2 tot +9~+12 graden. Afhankelijk van het formaat en type heli.
Op een gegeven moment wanneer je verder gevorderd bent en wilt gaan sportvliegen of zelfs 3d-en dan zul je over moeten stappen naar een lineaire pitch curve van bijvoorbeeld -12 tot +12. Op deze manier vliegt de heli op zijn kop hetzelfde als rechtop.
Zie ook
ReadyToFly (RTF) betekent niks meer dan dat alle onderdelen aanwezig zijn om te kunnen vliegen. Het is namelijk zo dat de afstelling van de heli vaak zeer slecht is gedaan en dat veel onderdelen geen loctite bevatten.
Eigenlijk is het dus nodig de heli compleet te demonteren en van de grond af opnieuw te bouwen. Gebruik loctice voor metaal-metaal verbindingen en evt CA voor metaal-plastic.
De relatief lage prijs van RTF kits komt voornamelijk door de electronica, kwaliteitscontrole en materiaal gebruik.
Houd er dus rekening mee dat hiervoor vrij snel upgrades nodig kunnen zijn. Dit kan zich uiten in slecht bewegende servos, defecte servos bij crash, driften van de staart, brekende onderdelen bij normaal gebruik enz.
Daarnaast zijn er echter nog meer nadelen aan de RTF kits. Het zelf kunnen sleutelen aan de heli is een zeer belangrijk aspect van het RC heli vliegen. Door een RTF kit te kopen kom je hier pas later achter en zullen reparaties moeilijker zijn omdat je niet bekend bent met de opbouw van de heli. Daarnaast is het 100% zeker dat wanneer je als een beginner een RTF heli wegzet en probeert te vliegen dat je binnen 5 seconden schade hebt aan je heli en mogelijk zelf gewond bent.
Om aan de hobby te proeven is een RTF kit natuurlijk heel handig maar houd er rekening mee dat de kosten toch behoorlijk kunnen oplopen.
Goedkoop is duurkoop (of hoe zat dat gezegde ook alweer?)
Simulator
Een zeer goed hulpmiddel bij het leren vliegen zijn de simulators, hiermee kun je met je zender gekoppeld aan de pc vliegen met een modelhelikopter. Bij ons op de club is phoenix zeer populair doordat hier ons eigen veld in zit. Daarnaast is het een realistisch pakket met een groot aanbod in helis en zijn de updates gratis.
Andere sims zijn bijvoorbeeld Realflight en Aerofly Pro Deluxe.
Er bestaan echter ook nadelen aan het gebruik van simulators. Je kunt jezelf zeer makkelijk slechte gewoontes aanleren. Je kunt overmoedig raken doordat in de sim bepaalde dingen je wel lukken. Je kunt zonder gevolgen experimenteren met dingen waar je eigenlijk nog niet klaar voor bent. Het is dus belangrijk om ook in het gebruik van de sim gedisciplineerd bezig te zijn.
Fail safe
Om je model te kunnen besturen heb je een werkende verbinding tussen zender en model nodig. Mocht er om wat voor reden het signaal wegvallen dan zal de ontvanger de fail safe in werking stellen.
Hierin zin meestal 2 opties
-houd laatste positie vast
-ga naar vooringestelde waarde.
Bij helis heeft het de voorkeur om de optie “ga naar vooringestelde waarde” te gebruiken. Vrijwel altijd zal een crash onvermijdelijk zijn na verlies van signaal dus we willen dat de heli zo veilig mogelijk crasht. Zoals begrijpelijk is zal een op volle toeren draaiende motor niet wenselijk zijn tijdens een crash. Dus daarom moet je het zo instellen dat de gas dicht gaat wanneer het signaal wegvalt.
Daarnaast zijn er nog grofweg 2 mogelijkheden voor de rest van de signalen. Het moge echter duidelijk zijn dat gas dicht/motor uit altijd noodzakelijk is.
Optie 1 is om 0 graden pitch in te stellen en de rest van de signalen op hold of neutraalstand. Voordeel hiervan is dat de heli voorspelbaar zijn weg vervolgt. Nadeel is dat dit een behoorlijke afstand kan zijn en dat de bladen nog enige tijd veel energie bevatten.
Optie 2 is om maximaal positieve of negatieve pitch in te stellen en de andere kanalen naar de neutraalstand. Voordeel hiervan is dat de energie zeer snel uit de bladen is en dat de heli een vallend object wordt. Nadeel is dat op het moment van failsafe de heli een plotselinge onverwachte beweging maakt. Deze beweging is echter beperkt omdat de motor geen aandrijving meer levert.
Flightmodes
Throttle hold, idle up en normal zijn allemaal flightmodes. Je kunt het zien als de presets op je radio met rock, pop, normal, of in je Porsche Cayenne met Sport, Terrain, Normal oid.
Door 1 van de flightmodes te kiezen maak je een keuze voor een aantal dingen zoals, Throttle en pitch curve, DualRate, Expo, Gyro gain.
Ook zit er vaak een bepaalde rangorde in de flight modes. Dus throttle hold is de baas, dan Idle up en dan Normal. Reden hiervoor kom ik zo op terug.
Kenmerkend aan throttle hold is dat de motor uit staat (elektro) of stationair loopt (brandstof). Deze flightmode wordt gebruikt bij tijdens het opstarten en uitzetten van je heli maar ook om te autoroteren of om bij problemen in de lucht of op de grond je motor uit te zetten (of stationair laten draaien, bij brandstof motor heb je dan ook nog throttle cut om je motor uit te zetten)
Om tijdens het vliegen de motor uit te kunnen zetten stelt men een throttle hold in op een makkelijk toegankelijke schakelaar. Meestal de schakelaar rechtsboven op de zender. Deze schakelaar moet zo geprogrameerd zijn dat altijd de gas naar stationair(brandstof) of uit(elektro) gaat ongeacht de stand van de gasknuppel
Daarom is throttle hold de baas over de andere flightmodes.
In normal mode zul je meestal hebben dat stick omlaag gas dicht betekent. En verder een bepaalde voorkeuze voor de rest van de settings.
Met idle up is het de bedoeling dat je ook op zijn kop kunt vliegen. Dus de motor zal altijd moeten draaien (ook met de gasknuppel omlaag) Dit is dus het grootste verschil met de normal flight mode. Meestal heb je in idle up ook een symmetrische pitch curve of in ieder geval meer negatief dan in normal mode.
Throttle cut
Deze functie is ervoor bedoeld om je brandstofmotor uit te schakelen na het vliegen. Hier mogen wel bepaalde voorwaarden actief zijn om per ongeluk inschakelen te voorkomen.
Opstarten heli
-zet de zender aan
-controleer juiste modelkeuze op zender
-normal mode, gas dicht, throttle hold aan
-schakel heli in
-controleer stuurrichtingen en corrigeerrichting van gyro, bij brandstof heli ook werking gasservo
-brandstof heli > controleer normal mode, gas dicht, throttle hold aan > start de motor
-houd zender altijd in eigen beheer
-plaats heli op opstijg locatie
Pre flight check
Het nakijken en navoelen van je heli om te zien of alles nog in orde is.
punten voor op dit lijstje:
- zijn er dingen losgekomen (zitten er nog schoeven/bouten in alle gaten waar deze wel aanwezig zouden moeten zijn)
- hebben onderdelen een andere (ongewenste) vorm gekregen
- is de eventueel aanwezige speling overal nog binnen de perken (zo heb ik al een keer een loslopende bout van de feathering shaft opgemerkt, op zich wel een belangrijk ding)
- Doet de heli wat jij met de zender van hem vraagt (erg belangrijk, zo heb ik een keer een ontbrekende schroef in de staart opgespoort net voor ik de lucht in ging..) kloppen ALLE stuurfuncties!!!
- Zijn er onderdelen warm die niet warm moeten zijn (versleten lagers kunnen best warm worden)
- Blijft de electronica op de temperatuur die je gewend bent (een check voor als je uit de lucht komt).
Met dit lijstje kun je, mits een beetje correct uitgevoerd, veel gebreken voor de vlucht opmerken en herstellen voor het een probleem wordt.
Uitzetten heli
-tijdens/na landen throttle hold activeren. Brandstof heli > throttle cut
-houd zender altijd in eigen beheer
-neem heli mee naar pit
-schakel heli uit
-schakel zender uit
Storing tijdens vliegen
Tijdens het vliegen kan er altijd iets misgaan met de verbinding of de heli zelf.
In geval van een signaalverlies zal de heli overgaan naar de fail safe posities hopelijk zal de heli zonder schade of letsel aan derden crashen.
Mocht er met de mechanica of electronica iets misgaan tijdens het vliegen en is een crash of gevaarlijke situatie onvermijdelijk dan moet men direct throttle hold activeren.
In dat geval zal de kinetische energie in de bladen snel verminderen en zal de heli veranderen in een voorspelbaar vallend object en hopelijk geen schade of letsel aan derden veroorzaken. Ook zal de schade aan de heli vele malen kleiner zijn.
Om snel te reageren moet men dus tijdens het vliegen altijd een vinger aan de throtle hold schakelaar houden. Dit kan men goed oefenen in de simulator.
Wanneer er problemen optreden zelfs zo klein als het horen van een raar geluidje of een iets veranderd vlieggedrag is het voor ieders veiligheid noodzakelijk om direct te landen.
Expo en Dual Rate
Expo en Dual Rate bepalen het stuurgedragd van je cyclic (aileron en elevator) en je rudder. Met Dual Rate bepaal je de maximale uitslagen en hierdoor dus je roll-flip-draaisnelheid. Met expo kun je de gevoeligheid rondom het middenpunt van je stick veranderen. Let op dat het per merk verschilt of je positieve of negatieve getallen moet invoeren. Wel is het altijd zo dat 0 geen expo betekent en een getal van +/-20% houdt in dat de besturing minder gevoelig is dan met +/-10% expo. Onthoudt wel dat het bij expo echt gaat om de gevoeligheid rondom het middenpunt, je verandert dus niks aan de maximale uitslagen dat doe je namelijk met Dual Rate.
Throttle en Pitch Curves
Het grootste verschil tussen coax/FP helis en CP helis is de manier waarop je gebruikt van throttle en pitch. Deze 2 functies zitten gemixt op 1 knuppel op je zender. Dus door deze 2 curves op elkaar af te stemmen kun je een bepaald vlieggedrag realiseren. Doel van CP helis is om een zo constant mogelijk toerental te hebben en doormiddel van pitch wisselingen te stijgen of dalen.
Om dat toerental constant te houden moet je je throttle curve tunen, tegenwoordig heeft men echter ook de beschikking over Governors (toerenregelaars) Deze governors zullen doormiddel van een (ingebouwde) sensor zelf het gas regelen zodat de rotorkop het gewenste toerental behoudt.
Vaak zal men bij normal of idle up instellingen verschillende curves gebruiken. Voor brandstof is de normal curve meestal gebruikt om de rotor op te toeren en schakelt men vaak over naar idle up om te gaan vliegen. Vaak is het ook zo dat in idle up de motor nooit uit gaat. Dus stick omlaag is hier geen motor uit, daarvoor gebruikt men de throttle hold of normal mode.
Voor beginners is het echter wel handig om in normal mode te vliegen waarbij stick omlaag ook gas dicht is (echter is dit een reflex die afgeleerd moet worden, throttle hold is beter). Echter stelt men vaak in normal mode een slechte throttle curve in. Het is aan te raden bij een elektro heli om bijvoorbeeld 0-75-80-85-90 te gebruiken. Op deze manier heb je voldoende toeren anders gaat de heli schommelen.
De pitch curve controleert de verhouding tussen de knuppel en de daadwerkelijke pitch. Voor beginners loopt die meestal van -4~-2 tot +9~+12 graden. Afhankelijk van het formaat en type heli.
Op een gegeven moment wanneer je verder gevorderd bent en wilt gaan sportvliegen of zelfs 3d-en dan zul je over moeten stappen naar een lineaire pitch curve van bijvoorbeeld -12 tot +12. Op deze manier vliegt de heli op zijn kop hetzelfde als rechtop.
Zie ook
Laatst bewerkt door een moderator: