van FUN SCALE tot SCALE

Discussie in 'Tutorials' gestart door Jan Hermkens, 7 sep 2011.

  1. Jan Hermkens

    Jan Hermkens

    Lid geworden:
    12 jan 2006
    Berichten:
    708
    Locatie:
    Oss
    bij deze dan vastgepind mijn bijdrage betreffende het verschil tussen Fun Scale, Stand-Off SCale (= Semi Scale! ) en Scale modellen.
    Het is ooit gepubliceerd geweest in Modelbouw Aktueel (Kwiklink) en stukken hiervan hier verspreid in verschillende draadjes. Nu hier en daar wat aangepast qua jaartallen en dingen die nu passé zijn.

    groetjes,
    Jan

    VAN FUN SCALE tot STAND-off SCALE en SCALE (Semi Scale=duitse term voor Stand-Off Scale).
    Door Jan Hermkens

    Dit artikel schrijf ik aan de hand van een 41-jarige modelbouwervaring, waarvan 37 jaar Radiobestuurd en hiervan weer 35 jaar in Schaalbouwen/vliegen en 25 jaar wedstrijdvliegervaring. Totaal 25 nationale Titels in 4 verschillende klasses (Watervliegen- Large Scale- Fai Scale- Stand-off Scale=Semi Scale). 11 Int. Titels, waaronder 8x Open Ned. Kampioen Stand-off- Scale (3x 2e) en Open Duits Kampioen Semi Scale (2x vize Meister) + 6x Europees Kampioen Semi Scale DMFV(= Stand-Off Scale) en totaal 40 overwinningen op Int. Schaalwedstrijden door heel Europa, waaronder ook Schaalwaterwedstrijden.

    Ik ben lid en medeoprichter van M.V.V. Delta Oss op 5 januari 1976, was op 11- jarige leeftijd vrije vlucht beoefenaar van 1958 tot 1962 in Velden (aan de duitse grens bij Venlo). Daarna 12 jaar lang geen modelbouw meer, o.a. vanwege verhuizen, avondstudie, trouwen, enz.
    In 1973 heb ik de hobby weer opgepikt, maar nu met Radiobestuurd modelvliegen.
    Ik heb RC3 en RC2 kunstvluchtwedstrijden gevlogen van 1980 tot en met 1982 en heb vanaf 1981, 10 jaar ook waterwedstrijden gevlogen en was in deze klasse 9x achtereen Nationaal Kampioen, 5x met een 2 mot. Clipper (spw. 2,60m en van eigen tekening).
    Mijn eerste Schaalmodel (een Clipped Wing Piper van Sig) bouwde ik in 1976 en mijn eerste schaalwedstrijd was in 1981 om de zg. Brabant Beker, toen jaarlijks uitgeschreven door de Sticks uit Keldonk, een 1e en een 2e plaats was het resultaat met resp. een Spitfire (spw. 1,70m en van eigen tekening) en een 2-motorige JU 88.(spw. 2,30m.) Deze Beker won ik in 1983 nogmaals, maar nu met een B17 Flying Fortress ( een kleinere, schaal 1:10, dan die van nu en ook van eigen tekening, spw. 3,20m, 4x 6,5cc 2-takt).
    In 1982 vloog ik mijn eerste nat. Schaalwedstrijd in Sneek met de JU 88, resultaat een 4e plaats en in 1983 meteen voor de eerste keer Nationaal Kampioen Large Scale met die hagelnieuwe B-17 Flying Fortress 1 : 10.
    Mijn eerste Int. Wedstrijd was in 1985 (Duitsland) en van de 109 (ja 109!) deelnemers haalde ik met deze B-17 een uitstekende 9e plaats!
    Vanaf 1989 heb ik alleen nog maar Int. Schaalwedstrijden gevlogen en in 1990 haalde ik in Engeland met mijn Short Sunderland vliegboot (schaal 1:10 en ook van eigen tekening, spw. 3,50m, 4x 7,5cc 2-takt) mijn eerste grote Int. succes: 1e plaats in het vliegonderdeel.
    Mijn eerste Europees kampioenschap (Europa Star Cup=Stand-Off Scale ) behaalde ik in 1994 met een hagelnieuwe en grotere B17 Flying Fortress (Eigen tekening, schaal 1:8, 4m spw. 4x Laser 11,5cc. 4-takt. 19,3kg.), mijn laatste en 6e in 2001 met o.a de nieuwe P-61 Black Widow nachtjager (ook van eigen tekening,schaal 1:6,6. Spw. 3,10m, 2x Laser 40cc v-twin 4-takt, 18,5kg).
    Mijn laatste schaalwedstrijd vloog ik in 2003 op de Dutch Open Stand-off-Scale in Oss en werd daar 1ͤ, een mooi afscheid, daarna alleen nog maar Scale- en Warbirdmeetings gevlogen.

    1. SCHAALKLASSES:
    Schaalmodellen zijn te verdelen in 3 hoofdgroepen.

    A: Fun Scale modellen.
    B: Stand-off Scale klasse. (ook wel Semi Scale genoemd= duitse term!).
    C: FAI, F4C Scale klasse. (95% – 100 % schaal).

    A: Fun Scale. (= halfschaal of minder).

    Het woord zelf zegt het al: Just for fun, ofwel slechts voor de lol of sport!
    Het zijn slechts vanuit de verte ( of vliegend), lijkende schaalmodellen.
    Voorbeelden:
    Bouwdozen van Midwest- Dynaflite- Sure Flite- Flitecraft- Great Planes- Goldberg- Lanier- House of Balsa, enz.
    De oude bouwdozen van Kyosho zaten hier eigenlijk boven, maar zijn toch minder dan Stand-off Scale.
    De meeste ARF “Schaal” modellen vallen ook onder Fun Scale; Kyosho, Black Horse, Seagull, Top Flite, Hangar 9, enz, enz.

    B: Stand-off Scale. De duitsers zeggen nog steeds Semi Scale ofwel Vorbildähnlich (voorbeeldlijkend).

    Van deze klasse zie je veel modellen op vliegshows en schaalwedstrijden.
    Het is dus Afstand Schaal en moet eigenlijk alleen bekeken worden van 3m. afstand.
    Op wedstrijden zijn er een aantal zaken die dan ook niet hoeven maar wel mogen! ( worden niet beoordeeld).
    Ikzelf deed vanaf 1989 alleen nog maar mee aan Stand-off -Scale wedstrijden, maar bouw mijn modellen wel zo goed mogelijk Schaal!
    Derhalve maak zelf mijn eigen bouwtekeningen, want ik wil toch nauwelijks of geen schaalconcessies doen!
    Voorbeelden:
    Bouwdozen van Byron- Trilium Balsa- Balsa USA- Tony Clark- DB- Bob Divoly- Flair- Fiber Classics- Ikon N’West- Marutaka- Bud Nosen- Picca- Dave Platt- Royal- Rödel- Sig- Topflite, enz.
    Vele tekeningen van Nexus (GB, vroeger Argus en ASP )- van FMT (D) en van Nick Zirolli en Don Smith (USA), enz.

    C: F4C Scale (kleine groep) De Duitsers zeggen Vorbildgetreu (voorbeeldgetrouw).

    Deze modellen zie je zelden op vliegshows, zo ja dan zijn ze meestal van schaalwedstrijdvliegers, omdat elke concessie die gedaan zou worden hun Statisch veel punten kost! Fun en showvliegers hebben er dat meestal niet voor over, want het wordt dan voor hen echt muggenzifterij!
    Een aantal zaken moeten en mogen niet vrijblijvend! Anders veel puntenaftrek.
    Voorbeelden:
    100% schaal bouwdozen zijn er niet, want de in B genoemde voorbeelden moeten met aanpassingen zelf schaal gemaakt worden.
    Dit geldt minder voor sommige bouwtekingen o.a. van Mick Reeves en Bryan Taylor (maar ook hier zijn concessies gedaan).
    Derhalve maakt een kleine groep, waaronder ikzelf, hun eigen bouwtekeningen (gemiddeld 150 à 300 uren werk, dus in een tijdsbestek waarin de meeste een model bouwen. Voor ons komt er dan nog 1000 tot 3000 uren bij!).

    2. AFGRENZING van de SCHAALKLASSEN.

    A: Fun Scale Modellen.
    Schaalmodellen die op eeen Stand-off-Scale / Semi Scale wedstrijd minder scoren dan 60% behoren tot deze klasse, maar zijn van de andere kant uitstekende Fun Scale modellen en zouden in een Fun Scale wedstrijd (bestaan niet meer!) zeer hoog eindigen!
    (Deze modellen zijn uitstekend geschikt om in de Sportschaal Klasse wedstrijden te vliegen, want hier wordt alleen het vliegen beoordeeld).

    Doel:
    In principe zijn ze voor de lol en uitermate geschikt voor mensen die zeer snel en zonder al teveel moeite, met op de echt lijkende vliegtuigen, een model willen vliegen als trainer en niet meer met die eeuwig op een Puma of zoveelste Trainer 40 lijkende boven- of onderdekker. Prima zo!! Ik juich dat ten zeerste toe en stimuleer dat dan ook.
    Afgrenzing:
    Eigenlijk zijn die er geen voor deze klasse, het is maar wat de persoon in kwestie er van wil maken en hoeveel tijd hij er voor over heeft, om hier in te steken. Van sommige bouwdozen is met wat moeite toch nog een redelijk Stand-off Scale model te maken.
    In elk geval zijn de meeste slecht tot matig Voorbeeldlijkend, maar daar gaat het, nogmaals, meestal ook niet om!
    Voordeel:
    Net zo makkelijk te bouwen en te vliegen als de meeste doorsnee trainers.
    Afwerking kan en mag simpeler zijn, kan zelfs met goed lijkende folie, dus geen spuitwerk, enz.
    Motor hoeft niet persé helemaal in de motorkap, retracts hoeft al helemaal niet, daar maalt niet niemand om!
    Nadeel: meestal totaal ongeschikt voor schaalwedstrijden, zelfs voor de Stand-off Scale klasse, want er zijn teveel concessies gedaan. Maar dat wil men in principe ook niet met deze modellen! Wel uitermate geschikt voor de zg. Sportschaal klasse.

    B: Stand-off Scale Klasse ( Semi Scale):
    (deze wedstrijdklasse bestaat in Nederland helaas niet meer, wel nog in andere landen, o.a. Duitsland )
    Doel:
    Met dit soort modellen worden zowel wedstrijden als vliegshows gevlogen en men wil daarvoor een goed lijkend schaalmodel inzetten! Dit alles binnen een redelijke tijd te bouwen!
    Noot: Vele showmodellen zouden zelfs op Stand-off Scale wedstrijden Statisch iets of watdoor de mand kunnen vallen, omdat ze aan de hand van een goede dokumentatie, gebreken zouden kunnen vertonen in de juistheid van vorm of afwerking!
    Afgrenzing:
    Het verschil met de Fun-modellen is duidelijk te omschrijven, maar ook met de F4C Scale klasse.
    (Het F4C Scale model is voorbeeldgetrouw tot in de laatste details en op wedstrijden zal de deelnemer dit met toereikende dokumentatie moeten kunnen bewijzen ).
    Het Stand-off Scalemodel moet dus goed tot zeer goed voorbeeldlijkend zijn, dit in tegenstelling dus tot het F4C model wat uitmuntend voorbeeldlijkend moet zijn = Voorbeeldgetrouw!
    Het komt op de belangrijkste gebieden overeen met het origineel en dat moet op wedstrijden aan de hand van dokumentatie ( minder uitgebreid en simpeler dan bij F4C Scale) bewezen worden.

    Beoordeling:
    Deze is dan ook helemaal vanaf 3m. afstand bij schaalwedstrijden, i.p.v. de ook 1m. afstand bij de Scale klasse!
    Schaalcockpit inrichting is niet noodzakelijk (mag wel, maar helemaal niet, geeft geen puntenaftrek! )
    Kleine details die niet zichtbaar zijn vanaf 3m. hoeven niet, dus ook de kleine opschriften hoeven niet. (mag wel en velen doen dat ook, het geeft echter geen puntenaftrek of extra punten voor dit beoordelingsonderdeel. Kan door de jury wel worden meegenomen in het onderdeel: Vakmanschap).
    Klinknagels en beplatingslijnen hoeven niet (mag wel, velen doen dat dan ook, het geef ook hier echter geen puntenaftrek of extra punten voor dit beoordelingsonderdeel. Kan wel worden meegenomen in het onderdeel vakmanschap). Cabines en bepaalde luikjes hoeven niet open en dicht te kunnen. (mag dus wel, enz. verder net als bij de vorige onderdelen)
    Verhouding Statisch : vliegen = 1 : 2.
    Voordeel:
    Vele bouwdozen en bouwtekeningen van dit soort modellen kan men, aan de hand van goede dokumentatie en met simpele ingrepen, geschikt maken voor deze klasse, hetzij als vliegshow model, hetzij als wedstrijdmodel.

    C: F4C Scale klasse:
    Doel:
    Het willen vliegen met 100% schaalmodellen. Het kunnen is dikwijls voor menige F4C piloot een heel andere zaak. (Velen besteden te veel tijd aan bouwen en vliegen gewoon veel te weinig met dit soort modellen! ).
    Dit soort modellen komt bijna alleen maar voor bij schaalwedstrijden, bij shows maar zelden (daar zijn bijna altijd nog concessies gedaan en vallen dan automatisch terug in de Stand-off Scale klasse! ) Tijd is niet belangrijk, meestal Jaren!!
    Afgrenzing:
    Het zijn Schaalmodellen tot in de laatste details voorbeeldgetrouw, van binnen en van buiten! Dus uitmuntend voorbeeldlijkend! Met van binnen wordt bedoeld, wat aan binnenkant te zien is (bijvb. Cockpit) en niet de hele konstruktie, sommige bouwers gaan daarin ook zover, ofschoon het later geen mens meer kan zien! Het gevolg is: veel tijd, te zwaar, en te weinig vliegen!
    Beoordeling:
    Complete cockpitinrichting moet aanwezig zijn, cockpit moet e.v. open en dicht kunnen. Alle details moeten aanwezig zijn, tot aan de kleinste toe, ook de kleinere opschriften. Klinknagels en beplatingslijnen moeten aanwezig zijn (worden wel niet meer geteld!).
    Aansturing van roeren moet op schaal zijn, zelfs, indien zichtbaar, de stuurknuppel en roerpedalen. E.v. luikjes moeten open en dicht kunnen. Het onderstel moet funktioneren netals bij het origineel, dus e.v. ook intrekbaar.
    Dus: aan de hand van een goede en zeer uitgebreide dokumentatie moet nauwkeurigsheidgraad, details, enz. eigenlijk 100% zijn!!

    Verhouding Statisch : Vliegen = 1 : 1.

    3. WELKE KEUZE en HOE VERDER?

    Hoe kom je tot een keuze?
    Wat voor soort model: oldtimer, W.O.1, W.O.2, of modern? Dubbeldekker, boven - of onderdekker, 1- of meermotorig? Wat zijn je eigen capaciteiten, hoe is je vakmanschap? Waarvan maak ik het model: houtbouw of kunststof, of een combinatie. Van tekening of van een bouwdoos of zelfs ARF (Almost Ready to Fly), is het gestelde doel haalbaar? Kan ik er wel mee vliegen?
    Na het afwegen van al deze punten komt men tot een keuze! Daarna moet men zich afvragen wat men met het model eigenlijk wil, in welke Klasse, A, B of C, ga je het model dat je wilt bouwen plaatsen?
    Aan de hand van voorgaande keuzes ga je dokumentatie verzamelen, van simpel tot zeer uitgebreid, afhankelijk van de eisen die je dus aan je zelf en aan het model gaat, of kunt stellen, waarmee je dan automatisch het model in een bepaalde klasse plaatst, want dikwijls bepaalt je eigen kunnen, naast de documentatie, tekening of bouwdoos, de klasse!
    Nooit een bouwdoos of tekening kopen en dan pas documentatie verzamelen, maar andersom!!
    Aan de hand van jouw eisen en kunnen heb je nog de keuze van bouwdozen van verschillende fabrikanten of tekeningen van verschillende uitgevers. Andere documentie verzamelen is goedkoper en minder frusterend dan een niet kloppende Bouwdoos.
    Nooit pas documentatie gaan verzamelen tijdens het bouwen en zeker niet na het bouwen!!
    Want dan wordt de ergernis en de teleurstelling alsmaar groter, omdat men er dan pas achter komt, dat veel niet klopt of in het ergste geval, helemaal niet! Van te voren kan men tenminste inschatten wat de wijzingen zullen moeten zijn, of men niet zijn eisen moet bijstellen of een klasse lager moet gaan zitten en of het uiteindelijke doel wel haalbaar is met die tekening of bouwdoos!
    Het is een bekend verschijnsel dat men het dan opgeeft, het bouwsel verkoopt, of toch maar niet meedoet aan die wedstrijd of show.

    4. DOKUMENTATIE.
    Waar haal je deze vandaan? In bibliotheken, bij een luchtvaartboekwinkel of luchtvaartboekenuitgeverij (Flash Eindhoven,Midland Counties GB, Zenith Books USA, enz.). Via speciale zaken die ook 3-zijden aanzichten en fotosetjes leveren ( Aeromax D, Nexus GB, Bob Banka USA, MVM in F. enz.) Via Musea, ik heb boeken waar deze bijna allemaal instaan en wat ze tentoonstellen!
    Verder natuurlijk is ook via internet veel te vinden.
    Ik heb zelf ontzettend veel dokumentatie (2000 boeken in PDF) en adressen waar ik deze krijgen kan.
    (Neem kontakt met me op: jan_hermkens@hotmail.com).

    A: Fun Scale modellen.
    Een zeer simpel 3-zijdenaanzicht en voor de afwerking 1 of 2 fotos.
    Verder gewoon volgens bouwdoos of tekening werken, simpele wijzingen of toevoegingen kan altijd.
    Of een gewoon een simpel ARF model.(deze ombouwen tot een Stand-off Scale model is bijna ondoenlijk, zo niet onmogelijk)

    B: Stand-off Scale Klasse (Semi Scale).
    Een uitgebreider 3-zijden aanzicht, wat overzichtsfotos en enkele detailfotos van onderdelen waar jezelf de nadruk op wilt leggen.
    Bij Bouwdoos: kijken aan de de hand van de documentatie of er iets gewijzigd moetof kanworden.
    Bij Tekening: hetzelfde en de tekening aanpassen op bepaalde onderdelen als je weinig of geen concessies wilt doen.
    Bij eigen Tekening: Op deze manier kun je net zover gaan, als je zelf wilt en als je capaciteiten zijn, dit tot 100% schaal toe!

    C: F4C Scale.
    Een gedetailleerd 3- of nog meer zijden aanzicht. Veel overzichtsfotos, veel detailfotos en ook cockpitfotos. Verder, zie terug bij B.

    Conclusie:
    Een goed, een doorsnee, of een uitmuntend Schaalmodel heeft in principe niets te maken met Fun Scale, Stand-off Scale of F4C Scale te maken.
    Men moet het model bekijken binnen het gestelde doel: Funschaal, Afstandschaal, of 100% schaal!
    Men kan hooguit stellen: 100 % schaal, of bijna schaal, of minder schaal, of weinig schaal, maar niet goed of slecht schaal!
    Dit kun je pas zeggen nadat je het model geplaatst hebt in de bepaalde katogorie waarvoor het gebouwd is!! Dan pas kan men zeggen; slecht, matig, redelijk, goed, zeer goed of uitmuntend en wel binnen die klasse.
    Bijvb. als iemand meedoet met een Fun Scale model in de Scale klasse (F4C), moet men niet raar opkijken als het als slecht bestempeld wordt en in de Stand-Off klasse als matig. Omgekeerd een goed F4C model kan in de Stand-Off klasse als uitmuntend uit de bus komen, maar dit hoeft niet perse zo, want bepaalde gebreken kunnen ook hier dan negatief uitvallen!

    5. HISTORIE SEMI SCALE / STAND-OFF SCALE KLASSE.

    Waar en wanneer is de Semi Scale klasse ontstaan?
    Hier wil ik toch wel even op ingaan, omdat dit binnen Europa veruit de grootste groep (wedstrijd)schaalvliegers is!

    Begin 70-er jaren is de Semi Scale klasse in Duitsland onststaan en wel in de streek Artland- plaatsje Menslage, boven Osnabrück.
    Een aantal modelvliegers van de bruisende Modelvliegclub Artland wilden wel schaalvliegen, maar niet al die moeite doen voor een 100% schaalmodel.
    Bovendien was toen de limiet voor schaalwedstrijden 5kg! Terwijl juist in Duitsland de grote modellen in opkomst waren, mede door de proportionele besturing en de 20 kg grens aldaar (hier toen nog steeds 5 kg). De meeste deelnemers van F4C wedstrijden waren en zijn nu nog steeds goede bouwers, maar waren meestal minder goede piloten. Teveel bouwen en te weinig trainen!
    Deze Artlander modelvliegers besloten een clubwedstrijd te houden in een zg. Amateur Schaal Klasse tot 20 kg. Dit werd een enorm succes en dat was in 1972 ( Deze klasse is te vergelijken de de latere officiele Stand-off-Scale klasse van de FAI. In deze klasse was trouwens het eerste Wereldkampioenschap in 1976 te Zweden. De belg Wim Reynders werd in deze klasse in 1982 Wereldkampioen. Helaas werd deze klasse m.i.v. 1984 door de FAI weer afgeschaft, omdat de klasse F4C Schaal, door de Stand-off Scale klasse, steeds minder deelnemers kreeg!).
    In 1973 wilde de Artlanders dat Regionaal gaan doen en vroeg medewerking van de duitse Bond, de DAEC. (duitse KNVvL), maar deze wilde niet meewerken, ze vonden het te min. Het toeval wilde dat in datzelfde jaar 1972, door onvrede met de bestaande Bond, een nieuwe duitse Bond was opgericht de DMFV (Deutscher Modellflieger Verband ), puur alleen voor en door Modelvliegers ( Was dat hier ook maar zo!). Deze is inmiddels uitgegroeid tot bijna 75.000 leden!! met ook veel buitenlandse leden ( De DAEC heeft er nog maar 7000! ).
    Deze DMFV zocht een evenement om zich in Duitsland te profileren en hoorde van de plannen van de Artlanders. De partijen vonden elkaar en Artland trad uit de DAEC, werd lid van de DMFV en de wedstrijd in 1973 werd meteen officieel het eerste Duits Kampioenschap van deze 1 jaar jonge bond, met als titel 1e Deutsche Meisterschaft Semi Scale (Stand-off Scale) en een nieuwe Klasse was geboren! Enkele jaren later werd het een Open Kampioenschap met als titel Internat. Deutsche Meisterschaft Semi Scale”.(Stand-off Scale)
    (In 1995 was alweer de 23e en werd ik met de grote B17 als eerste en enige buitenlander Open Duits Kampioen Semi Scale).
    12 jaar achterelkaar was het in Artland, daarna jaarlijks beurtelings in Göttingen (boven Kassel)of Bad Wörrishofen ( onder Ulm).
    Inmiddels organiseert Góttingen het al jaren niet meer en is het wisselend telkens ergens anders.

    E.S.C. Organisation:
    In 1992 werden door de DMFV een aantal mensen uit verschillende landen benaderd (van clubs met Int. Schaalwedstrijden, waaronder ook Delta Oss), dit voor de oprichting van een commissie om te komen tot een Europees gebeuren op Stand-off Scale nivo, dit als tegenhanger van het FAI/ F4C schaalgebeuren, waar de belangstelling afnam.Vertegenwoordigd waren 6 clubs uit 6 landen:
    Duitsland, Tjechië, Oostenrijk, Zwitserland, Engeland en Nederland (o.a. ikzelf namens Delta Oss). Ik was al langer op de hoogte van deze plannen, want ik had samen met mijn goede vriend Kurt “Matze” Borm (Fachreferent Semi Scale van de DMFV en helaas op 6 nov. 1998 te vroeg overleden.), schaalwedstrijden gevlogen in enkele van deze landen.

    Het Europees Kampioenschap Semi Scale (Stand-off Scale) was geboren! Genaamd:
    EUROPA STAR CUP KAMPIOENSCHAP

    Het vindt plaats in competitie verband en ging dus in 1992 van start met 10 wedstrijden in 7 landen, Frankrijk had zich ook nog aangesloten. Totaal 225 starters, waarvan er zich 50 in het eindklassement kwalificeerden, dit door minimaal 3 wedstrijden te vliegen. Van het aantal gevlogen wedstrijden telden de beste eigenlandse + de 2 beste buitenlandse, of de 3 beste buitenlandse. Ondergetekende werd 2e met een vliegboot Short Sunderland, voor ex-Wereldkampioen Mick Reeves en achter de toenmalige duitse Kampioen Wolfgang Weber.
    Inmiddels is het uitgegroeid tot 12 wedstrijden in 8 landen met totaal 300 starters, waarvan 200 verschillende deelnemers!!

    6. STAND-OFF SCALE (Semi Scale) en FUN SCALE WEDSTRIJDEN.

    De gewichtslimiet was 20 kg en is nu 25 kg (in Zwitserland en Frankrijk al heel lang en sinds mei 2001, onder het voortouw van de DMFV richting Europees Parlement, ook officieel in Duitsland en sinds enkele jaren nu ook in Nederland.).
    Het zwaartepunt ligt op het vliegen met de schaalmodellen want de verhouding Statisch : Vliegen = 1 : 2 (bij F4C Scale 1 : 1).

    In deze Open Klasse kan en mag iedereen meedoen, zowel Nationaal als Internationaal, dit zonder wedstrijdlicentie en zonder lidmaatschap van welke Bond dan ook, alleen een goede verzekering is vereist.
    In Nederland werd deze nationale en internationale wedstrijd gehouden onder de de vlag van de stichting D.O.S.S. (Dutch Organisation Stand-off Scale en is opgericht in 1992 i.v.m de Europa Star Cup Organisation).
    De wedstrijd was er al vanaf 1988 in Oss en naast het Open Ned. Kampioenschap, dat vanaf 1992 meetelde voor het Europees Kampioenschap, was er vanaf 1992 ook een Ned. Kampioenschap in deze klasse (Nederlanders werden hiervoor uit het internationaal. dagklassement gedistilleerd ). Deze wedstrijd in Oss was voor het laatst in 2003. Door vernieuwde veldomstandigheden (nieuwe golfafslag met hoog net, als buur!) was het daar helaas niet meer mogelijk zo’n internationale wedstrijd te houden.
    Het hoogst aantal Nederlanders dat meedeed was 12 en dat hadden er best wat meer mogen zijn. Nederlanders zijn geloof ik wat bang voor gezichtsverlies, dit in tegenstelling van veel Duitsers die meedoen just for fun!
    Het hoogst aantal deelnemers in Oss was 42, het minst (de eerste keer in 1988 ), was 16.

    Meedoen aan een Stand-off Scale Wedstrijd kan men met Schaalmodellen uit alle 3 genoemde klasses!
    Fun Scale modellen zijn Statisch in het nadeel, omdat er teveel concessies zijn gedaan aan: vorm, afmetingen en afwerking.
    F4C Scale modellen zijn absoluut niet in het voordeel, want meer hoeft niet, het mag wel (zie punt 2.B. Beoordeling), maar wordt toch niet meegenomen in de Statische beoordeling. Het onderdeel Vakmanschap kan hooguit misschien iets hoger uitvallen.

    Statische Beoordeling Stand-off Scale Klasse: (Semi Scale)
    De deelnemer zelf moet de documentatie overleggen, dus deze moet met met zorg worden samengesteld, niet te weinig, maar beslist ook niet teveel, vooral van dat wat goed is aan het model!! Beslist geen tegenstrijdigheden en modificaties aan het origineel moet men bewijzen aan de hand van fotos, want fotos hebben altijd voorrang boven een 3-zijdenaanzicht!
    De modellen worden vooral beoordeeld op maatjuistheid (Visueel, dus niet meten !), op vormgeving, afwerking en Vakmanschap.
    Gekochte Modellen waren in principe niet toegestaan ( op veel wedstrijden m.i.v. 2001 voortaan wel, maar onder bepaalde voorwaarden: het onderdeel Ruwbouwconstructiebonus + onderdeel Vakmanschap worden beiden met een Nul beoordeeld!)
    Teams van bouwer en vlieger zijn wel altijd al toegestaan, onder die restrictie dat beide personen aanwezig moeten zijn! (dan geen
    nul beoordeling voor bovenstaande, anders wordt het model als gekocht aangemerkt!!)

    FUN SCALE beoordeling: (Fun Scale wedstrijden bestaan helaas niet meer)
    1)Vakmanschap K=2,0: Hier moet de moeilijkheidsgraad van het gebouwde Model beoordeeld worden. Gekocht Model = 0 !!
    Een complex Prototype scoort hoger, maar dit is ook weer afhankelijk van de ruwbouw-
    constructie, een Almost Ready to Fly Model scoort lager dan een Model van Tekening!
    2) Algemene Indruk K=3,0: Hier wordt het Model globaal beoordeeld op zijn uiterlijke vorm, volgens het 3-zijdenaanzicht!
    Er wordt niet beoordeeld op details, want die hoeven niet aanwezig te zijn !!
    3) Afwerking K=5.5: Hier wordt het model beoordeeld op: netheid van afwerking, rechtheid, haaksheid,
    vleugel-romppassing, enz. (Het kleurenschema van model en origineel mogen totaal afwijkend zijn!!)

    Vliegbeoordeling Fun Scale; was hetzelfde als bij de Stand-Off Scale klasse; verhouding Statisch: vliegen is ook hier 1:2.


    7. AFWERKING STAND-OFF SCALE MODELLEN. (Semi Scale)

    Altijd zo licht mogelijk proberen te bouwen!
    Bij mij mogen balsaplanken (10x100cm) per 1mm dikte niet meer dan 10 gr. wegen!! Voor indek neem ik meestal 20 grams, 2mm.

    Oppervlakte afwerking:
    Deze moet zo getrouw mogelijk zijn.
    Bij houtbouw: In sommige gevallen gewoon folie.
    Met Solartex op kleur, deze afwerken met een blanke lak, of washprimer (lichter dan spuitplamuur!) + een kleurlak.
    Met 12 grams papier, deze 3 tot 4x spanlakken + washprimer + 2 comp. Kleurlak. (lichtste methode en pas ik toe! ).
    Met 25 grams glasmat en 2 tot 3x G4 + washprimer + 2 comp. Kleurlak.

    Daarna het afgewerkte oppervlakte eventueel verweren en gebruikssporen aanbrengen.

    Beplatingslijnen: hoeven niet, mogen wel!
    Deze kunnen op de afwerklaag getekend worden met een fine liner, wel daarna afspuiten met een blanke lak.
    Ze kunnen er ook ingekrast worden, maar dan moet er tijdens de bouw wel rekening mee gehouden worden. De manier is als volgt:
    Dunne en lichte balsa lijsten 2x5mm aanbrengen in de lengterichting over spanten en ribben, daar waar de indek ingekrast moet worden, wel markeren waar ze aangebracht zijn! Na het beplanken dit fijn schuren en de beplatingslijnen erop tekenen, daarna behandelen met 1x porienvuller of 1x verdunde spanlak. Dan 12 grams wit papier opbrengen en 1x spanlakken, nu kunnen de beplatingslijnen ingekrast of ingevijld worden. (Beplatingslijnen kan men ook met speciale zeer smalle tape; deze aanbrengen en dan over de tape 3x spuitplamuur uit de bus spuiten en dan de tape weer verwijderen. Deze methode heb ik toegepast bij het upgraden van mijn grote 2,10m Hangar 9 P-47 thunderbolt)
    Indien men klinknagels erin wil raderen, moet dat nu gebeuren! (de lijmdruppel methode is pas na primerlaag!)
    Nu het geheel minimaal 3x spanlakken, totdat het papier blinkt, tussendoor schuren met korrel 240 vooral de overlappingen, de kraslijnen en de radergaten zullen zich weer een heel eind vullen en dat is goed zo!
    Als laatste de washprimer opspuiten en nat schuren met 400 (Klinknagels met de druppelmethode nu pas aanbrengen) en afspuiten.

    Klinknagels: Hoeven niet, mogen wel!
    Deze kunnen ingeraderd worden, dit is vanaf schaal 1:8 en hoger soms het beste, met de lijmdruppelmethode worden ze anders te grof! (Zie terug bij het onderdeel Beplatingslijnen! ).Deze methode heb ik toegepast bij mijn B17 1:10 + 1:8 en Short Sunderland 1:10. Anders via de druppelmehode met PVA lijm in een injektiespuit. Deze manier heb ik toegepast bij mijn P61 Black Widow 1 : 6,6., mij mijn 1,90m Corsair, en bij mijn 2,10m Hangar 9 P-47 Thunderbolt.
    Hiervoor zijn ook druppelmallen op verschillende schalen te krijgen, ikzelf heb deze alleen maar gebruikt om de klinknagels met een potlood aan te tekenen, want ik vond de gaatjes te groot, ze kwamen zo wel allemaal op de goede en gelijke afstand.
    Het is veel werk, maar het resultaat is er ook na! Daarna kan het geheel op kleur afgespoten worden.

    Kentekens en Belettering:
    Mallen maken van zeer dunne plakfolie uit de reklame wereld of van boekelon. Deze opplakken en dan inschilderen of inspuiten met airbrush- of decoratiespuit. (Deze methode gebruik ik zelf altijd, omdat deze door de jury het meest gewaardeerd wordt ).
    Het is ook mogelijk kant en klare Kentekens en belettering op te brengen, indien juist van grootte-vorm en kleur!
    Het is tegenwoordig zelfs mogelijk deze computergestuurd te laten uitsnijden in elke gewenste vorm! (meestal te gladjes!)

    Nose Art:
    Het beste is gewoon uit de hand kunstschilderen. Eerst de Nose Art op papier tekenen of uitvergroten, dan overtekenen op het afgewerkte model met behulp van doordrukpapier en dan in fases inschilderen.
    Computer gemaakte, of kant en klare Nose Art, kan ook, maar komen meestal minder origineel over. (ook te gladjes! ).

    Motorkappen e.d:
    Als ze rond en recht moeten zijn, maak ik deze van aluminium afvoerbuizen met aan de voorkant een balsa- of polyesterring ertegen gelijmd. Soms zijn kunststof bloempotten (in allerlei vormen en kleuren) van de Tuincentra ook precies de goede diam.!!
    Als ze echter rond en gebogen moeten zijn dan kan men ze maken van polyester of epoxy met mallen.
    Ikzelf gebruik dan altijd mijn ballonmethode! Met alleen een positieve mal. (alleen mogelijk met polyester of snelle epoxy die
    snel hard wordt).De positieve mal wordt gemaakt van triplex spanten en vulbalsa, in vorm geschaafd en glad geschuurd, dan bedekt met huishoud-folie, hieroverheen de keperglasmat aanbrengen en deze hier en daar vast zetten met stukjes cellotape. Het geheel goed insoppen met polyester en hieroverheen, voorzichtig en zonder vouwen, weer huishoudfolie aanbrengen.
    Dan een grote ballon opblazen of oppompen (te koop in feestartikelzaak, leeg tot 50cm Ø! Adviesgrootte: 1,5 à 2x Ø van de mal ).
    Het mengsel goed in de gaten blijven houden en als men ziet dat het proces begint snel deze ballon van voren tegen en over de mal drukken, langzaam lucht laten ontsnappen, er moet wel spanning op blijven en vasthouden tot aan de uitharding (10 à 15 min.)!
    Daarna het produkt meteen van de mal halen, want polyester krimpt nog na! De randen afknippen en het geheel met waterproof schuurpapier nog wat glad schuren en klaar is kees!
    Motordummies: (hoeven niet, mogen wel!).
    Deze zijn te maken van allerlei materialen: Balsa- ABS vacuumtrekken over een mal- Purschuim in een mal en vlak afsluiten- aluminium- tot geribbelde fietshandvaten toe!!

    Cockpit en koepels:
    Soms zijn deze kant en klaar te koop. Maar zeker niet bij eigen tekeningen!
    Om deze te maken kan dat met deVacuummethode + positieve gipsmal ( o.a, bij Hobby In, Waalwijk).
    Ikzelf heb hiervoor 20 jaar geleden een eigen keukenovenmethode ontwikkelt!
    Eerst de positieve mal maken van triplex spanten en vulbalsa, in vorm schaven, gladschuren en er een klos aanlijmen als handvat. Dan een verhoogde grondmal maken van 6 à 10mm triplex, een opening maken, 1mm rondom groter dan de grondvorm van de mal, hieroverheen een voor cockpitten geschikte kunststofplaat goed vastzetten en in de keukenoven plaatsen (± 2000 C).
    Alles goed in de gaten houden en als de kunststof goed begint uit te zakken, het geheel uit de oven nemen en de mal er doorheen drukken tot iets onder de rand en meteen afkoelen met een vochtige keukenhanddoek, zodat het materiaal strak over de mal krimpt. Dan kan men het produkt uit de mal nemen en op maat snijden of knippen.

    Details:
    De niet zichtbare details vanaf 3 m. hoeven dus niet , mogen wel!
    Deze kunnen uiteraard gemaakt worden van allerlei materialen. Geef je ogen goed de kost in Doe Het Zelf zaken!
    Van alles kan gebruikt worden en komt van pas. ( bijvb. de kunststof delen van schuurlinnen rollen als remtrommels!! ).

    Onderstel:
    Dit is te maken van roestvrij staal en hardsolderen en /of van dural, of van kunststof ( koolstof en epoxy ).
    Intrekbaar: kopen of zelf maken : Mechanisch met 1800 servo, op luchtdruk, of elektrisch.
    Ik bouw ze altijd zelf : elektrisch! Via elektromotor en tandwielset over een schroefspindel en microswitches (eindkontakten), ondergebracht in een alu. construktie.
    De benen zijn verend, van roestvrijstaal en aluminium buizen en worden altijd van schaaldetails voorzien.



    Veel bouw + Scale of Stand-off Scale (Semi Scale) of Fun Scale vliegplezier!!

    Jan Hermkens, Oss.
     
    Laatst bewerkt: 9 sep 2011

Deel Deze Pagina