@ Jos,
Ja, dat zwaartekrachtgeval van jou is een beetje verloren gagaan in een potje met een vinger ... Ik heb op Winipekia het eens opgezocht, de Newtons zwaartekrachtwet:
Gravitatiewet van Newton
De door Newton in 1687 (in zijn "Principia Mathematica") gepubliceerde gravitatiewet luidt als volgt:
waarin:
F = zwaartekracht tussen twee objecten (in Newton)
m1 = massa van het eerste object (in kg)
m2 = massa van het tweede object (in kg)
r = afstand tussen de objecten (in m)
G = gravitatieconstante = 6,673 × 10-11 m³ s-2 kg -1 (constante van Cavendish)
Dit kleine getal is gelijk aan de kracht in Newton tussen twee objecten met elk een massa van 1 kg, op een afstand van 1 m van elkaar.
Alleen de eerste twee cijfers van de getalwaarde van G zijn met zekerheid bepaald. De constante van de zwaartekracht is een van de minst nauwkeurig bepaalde fysische grootheden.
De zwaartekracht F doet een voorwerp met massa m op de aarde vallen met een versnelling g, gegeven door de Tweede Wet van Newton:
(Voor de valversnelling van de zwaartekracht op aarde wordt het symbool g gebruikt in plaats van a.)
Hieruit volgt voor de valversnelling g aan het oppervlak van de aarde:
G = 9,81 m/s2 (in Nederland en België);
hierin is M de massa van de aarde (in kg) en R de aardstraal (in m). Uit meting van G, R en g volgt dus de massa M van de aarde en zo ook de gemiddelde dichtheid ervan.
De formule van Newton geldt voor puntvormige objecten (zonder inhoud) en voor homogene bolvormige objecten. Voor anders gevormde objecten moet een integraal worden opgesteld om de totaalkracht als gevolg van zwaartekracht te berekenen. Voor massa's op grote afstand van elkaar is het effect hiervan echter verwaarloosbaar klein.
Omdat de dichtheid van de aarde niet homogeen is, en de straal niet overal hetzelfde, is de zwaartekracht op het aardoppervlak niet constant. Ook bergmassieven beïnvloeden het gravitatieveld van de aarde. De grootste verschillen komen van de draaiing van de aarde: op de polen is geen centrifugaalkracht merkbaar en op de evenaar de grootste.
Daaruit blijkt dat je gelijk hebt, weer iets geleerd. Elk object met massa oefent dus een aantrekkingskracht uit op een ander object met massa. Ik zit dagelijks vlak bij Schiphol, ik ga eens kijken of ik de landingsbaan omhoog zie komen bij de start! :wink:
Over jouw nieuwe onderwerp, mijn idee is dat je het water tussen WTC en romp, bijvoorbeeld bij een U 2540 of U 47, als deel van het schip moet zien als de boot onderwater vaart. Het moet mee versnelt worden, en ook de bocht om geduwt. Het vaart net zo als eenzelfde boot waarbij de buitenhuis de drukromp is, en die dus veel zwaarder is.
Bovenwater varend is het een ander verhaal. Doordat er dan lucht in de vrijvloedruimtes komt kan het water heen en weer gaan klotsen. Dit heeft vooral bij versnellen en vertragen invloed op de ligging van de boot. Het water stuwt zich dan voor of achterin, waardoor de boot naar voren of achteren gaat hellen. Dit was vooral bij de VII van Krick goed te merken. Bij de U 2540 met de vele spanten die het water tegenhouden was het veel minder, maar wel merkbaar.
@Roel,
Permission granted. Maar je moet de quote iets langer doortrekken:
Waar je dan ook bent trekt de zwaartekracht evenhard aan het water, als ook aan de sub of vinger.
Dit als argument dat het waterniveau niet verschilt bij verschillen in zwaartekracht (ik begin er nu bijna zelf niets meer van te snappen .... :roll: )
Dat de zwaartekracht op verschillende plekken op aarde verschilt ben ik roerend met jouw en Raf eens!!