DUAL RATES.
Om te racen gebruiken we allemaal dual rates. High rates voor de landing en low rates voor de start en race.
Rollrates om te racen zijn laag. 180 graden per seconde is eigenlijk al te veel. Te veel en je rolt op de toppylon te ver door en eindig je met te weinig lucht tussen vliegtuig en grond. Expo zo'n 30%.
Er wordt wel eens gezegd dat je veel uitslag nodig hebt om uit de problemen te komen maar juist door die te grote uitslagen kom je in de problemen. Rustig aanrollen en pas trekken op top als de kist goed op zijn kant ligt. Doe je dit niet dan ben je een ronde bezig om die kist weer in het parcours te krijgen of je kunt een schop gaan halen.
Elevator-rates zet je meestal op zodat je met volle knuppel uitslag een bocht staal van zo'n 20 tot 25 meter vliegt. Dat is een ruime bocht om base, met evt. een recht stukje tussen 2 en 3. Kleinere bochtstralen maakt de kist alleen maar langzamer en de bocht gaat zo snel dat je het eindpunt niet goed kan timen. Je kunt dan de richting van de rechte stukken niet goed bepalen. Ik gebruik geen expo maar anderen gebruiken 30%.
Racen is vliegen op ritme. Elk recht stuk van 3 naar 1 begin je met tellen vanaf het moment dat je pylon 3 paseert. 1.. 2..(3..4..) ready.. turn.
Turn van de caller valt dan precies samen met de lamp. De caller past dus het ritme aan op de lamp. De vlieger rolt zijn kist op zijn kant op ""Ready" van de caller en trekt op "Turn" zijn kist de bocht om. Rustig niet hoeken, denk aan de timing van het de bocht uitkomen en zorg dat je kist 90 graden ligt voordat je draait (denk aan die schep). Het is dus van belang dat elke top bocht dezelfde straal heeft dwz knuppel in de hoek. Vlieg je de ene keer 15 meter en de volgende keer 30 meter dan kan jouw caller het ritme niet bepalen en ga je cuts vliegen.
Op het rechte stuk de kist niet meteen helemaal plat leggen maar rustig naar 45 of 30 graden rollen. Rust in de stuurbewegingen, dit scheelt ook weer inrollen bij top.
Robbert