:wink: Je bent niet eigenwijs, ga
www.gratisppltheorie.nl er maar eens op nalezen. Daaruit kun je ook een en ander halen, overigens is dat verplichte basiskennis voor elke vlieger, helaas niet de modelvlieger...
Dan nu je vraag, je hebt voor een deel gelijk dat assymetrie, dus ene kant wel een vleugel, en de andere kant niet, leidt tot 'omkiepen.'
Eigelijk kun je beter spreken van 'welving' of teveel weerstand, juist dat kan leiden tot instabiliteit en dus een crash.
Bijvoorbeeld de El-Al Boeing 747-200F (reg: 4X-AXG) die in de Bijlmer op/bij een flat crashteverloor de complete serie motoren aan de rechtervleugel. (engines 3 en 4) Gevolg: assymetrie in zowel stuwdruk als vleugelweerstand.
Op het moment dat de vliegers de fatale keus maakten om de vleugelwelving te vergroten (flaps en slats uit laten klappen) trad er een assymetrie op die niet meer te corrigeren was. De intacte vleugel had werkende kleppen, de vleugel aan motorkant 3 en 4 had falende kleppen.
Ook het geval voor de F-15, die kist is geland zonder vleugelkleppen. De vleugels van een F-15 staan in een positieve hoek op de romp, maar hebben nauwelijks een vleugelprofiel.
De F-15-vleugel leverde op het moment vóór de landing een minimale lift en dus minimale weestand, de verhouding lag gewoon precies goed. Had de piloot kleppen geselecteerd, dan had hij onderdeel geworden van een groot bouwpakket. :wink: