Wel een goeie en vooral enthousiaste beschrijving van Martin.
Ik beoefen beide disciplines. Ik zal er nog iets meer over vertellen.
Vrije vlucht betekent dus dat het model tijdens de vlucht niet bestuurd wordt. Je lanceert het dus en hoopt dat het heel weer landt en dat je het weer terugvindt. Je kunt wel proberen het vluchtpatroon zoveel mogelijk te beinvloeden, bijvoorbeeld door verdraaiing van de vleugels, het wijzigen van instelhoek tussen vleugel en stabilo, het instellen van roertjes en trimtabjes en als er een motor op het model zit, de domping of zijwaartsstelling van de motor. Er zijn ook mechanische stuurmiddelen mogelijk. Het bekendst is de timer, een uurwerkje dat na een instelbare tijd een thermiekrem (meestal een opklappend stabilo) in werking stelt om te voorkomen dat hij te ver weg vliegt, maar er zijn ook vrije vluchtmodellen die door een richtingsroer worden gestuurd dat door een magneet in dezelfde stand wordt gehouden, of door gewichtjes (pendulum). Een thermiekrem komt veel voor, maar de laatste twee soorten kom je in Nederland vrijwel niet tegen. Door de wispelturigheid van weer en wind is het toch altijd afwachten hoe lang de vlucht duurt. Dat kan veel te kort naar je zin zijn, maar ook veel te lang!
Vrije vluchtmodellen kunnen zonder aandrijving zijn, dan zijn het zwevers. Deze worden hetzij met de hand weggegooid (zogenaamde chucks) of met een elastiek weggeschoten, of (in ieder geval wedstrijdmodellen) met een 50m lange hoogtestartlijn als een vlieger opgetrokken, waarna naar thermiek wordt 'gehengeld' alvorens ze te lossen van de lijn.
Verder worden vrijevlucht modellen aangedreven door rubbermotoren (opgewonden elastiek), terwijl ook electromodellen in ontwikkeling zijn. Dit zijn wedstrijdmodellen die alleen met lijn (zwevers) of motor op hoogte komen en het dan van de thermiek moeten hebben om het maximale aantal zweefseconden te halen (meestal 180 seconden). Daarna mag de timer zijn werk doen.
Buiten wordt ook wel met schaalmodellen gevlogen of modellen die alleen voor de lol en niet voor een wedstrijd worden gevlogen ('sportmodellen') die worden ook wel met een klein dieselmotortje aangedreven. Ook aandrijving met motoren die op samengeperste lucht of CO2 draaien is mogelijk.
Ook binnen, in sporthallen, wordt vrije vlucht gevlogen. Ook wel eens met catapult- of werpzwevertjes of electroaandrijving, maar toch vooral met rubber aandrijving. Je hebt dan niet met wind en bomen te maken, maar wel met muren en plafonds, dus het is een heel andere tak van sport.
Lijnbesturing kan varieren van zelfgebouwde of kant-en-klare modelletjes met een 0,8cc Cox motortje die aan vliegertouw van 6 meter vliegen, tot Stuntmodellen met een 10cc motor aan 21 meter lijnen die een voorgeschreven programma van figuren vliegen en tot speedmodellen die 300 km/uur halen. Interessante wedstrijdklassen zijn ook teamrace, waarbij het tankje te klein is om de hele wedstrijd uit te vliegen zodat er een pitman is die razendsnel moet bijtanken en herstarten, en combat, waarbij twee modellen crepepapier staarten hebben, ze bij de ander daar stukjes van af moeten vliegen zonder zelf een stuk van hun staart kwijt te raken.
Je hoeft overigens niet mee te doen aan wedstrijden om plezier aan lijnbesturing te beleven.
Hoewel vrije vlucht en lijnbesturing fanatiek worden beoefend is het aantal beoefenaars in vergelijking met radiovliegen wel beperkt. Ik denk dat er niet meer dan 100 vrije vluchtvliegers in Nederland zijn en zeker niet meer lijnbestuurders. Je moet ons denk ik niet vragen waarom vrije vlucht of lijnbesturing ons meer aanspreekt dan radiovliegen, dat is niet uit te leggen, net zo min als waarom basketbal of voetbal leuker zou zijn dan handbal of hockey. Bij lijnbesturing geven mensen wel aan het gaaf te vinden dat ze het toestel echt letterlijk in de hand hebben, terwijl radiobesturing afstandelijk is en door hen meer als een computerspelletje wordt ervaren. Ikzelf vind het onder meer spannend dat je nooit verder van de grond en dus een crash af bent dan de lengte van de lijnen. Vrije vlucht kan heerlijk relaxend zijn in de natuur of een stille hal, de modellen kunnen lichter en goedkoper zijn (geldt ook voor LB) en het is vooral de eenvoud die mij aantrekt.