Hoi Martin,
Nog even over de regels van de keerrolbevestiging: deze moet minimaal 40 cm schuin naar achteren in de grond worden gezet en voorzien zijn van twee scheerlijnen met stalen grondankers.
De snelheid van lieren is voor een F3 model gelijk aan een model van 6 meter spanwijdte, alleen ontbreekt uiteraard de jump aan het einde van de start. De kracht die dan op de schaalzwever komt is dan gelijkmatig over de hele start verdeeld zodat met deze grote en zware modellen geen enkel probleem ontstaat. Het grote verschil zit hem dus in het laatste moment (de jump) van de start en dit is precies wat veel mensen afschrikt van de lierstart. Overigens is de landing bij F3 ook niet bepaald conform de normale zweverlanding, het is altijd een z.g.n. doellanding indien het een wedstrijd betreft. Maar je hebt volkomen gelijk, het is beslist af te raden om op eigen houtje te expirimenteren, dit kost alleen maar ergernis, geld en het risiko van brokken voor buitenstaanders met alle gevolgen van dien.
Nog even over de regels van de keerrolbevestiging: deze moet minimaal 40 cm schuin naar achteren in de grond worden gezet en voorzien zijn van twee scheerlijnen met stalen grondankers.
De snelheid van lieren is voor een F3 model gelijk aan een model van 6 meter spanwijdte, alleen ontbreekt uiteraard de jump aan het einde van de start. De kracht die dan op de schaalzwever komt is dan gelijkmatig over de hele start verdeeld zodat met deze grote en zware modellen geen enkel probleem ontstaat. Het grote verschil zit hem dus in het laatste moment (de jump) van de start en dit is precies wat veel mensen afschrikt van de lierstart. Overigens is de landing bij F3 ook niet bepaald conform de normale zweverlanding, het is altijd een z.g.n. doellanding indien het een wedstrijd betreft. Maar je hebt volkomen gelijk, het is beslist af te raden om op eigen houtje te expirimenteren, dit kost alleen maar ergernis, geld en het risiko van brokken voor buitenstaanders met alle gevolgen van dien.