De inrij procedure komt in het kort hier op neer:
– De motor goed verwarmen met een föhn
– Lang de föhn op de motor houden zodat die lekker warm wordt. (~10 minuten is niet overdreven!)
– De hoofd sproeier een halve slag open draaien
– De motor starten en één (1) tankje stationair laten draaien met de gloeiplugsteker op de motor.
– Motor laten lopen, tank opnieuw vullen, gloeiplugsteker van de motor halen en de auto op de baan/straat laten rijden en minimaal 5 tankjes rustig rijden, geen vol gas geven en de motor geen hoge toerentallen laten draaien en de motor laten lopen tijdens het tanken.
– Na die (in totaal) 6 tankjes de motor stoppen, zuiger onderin zetten en laten afkoelen tot ‘handwarm’
– Als de motor afgekoeld is deze opnieuw starten en weer 5 á 6 tankjes rijden, waarbij je de hoofdsproeier telkens 1/12 slag (één twaalfde – een ‘uur’) per gereden tankje dicht draait totdat je met de hoofdsproeier terug bent op de begin afstelling van de fabriek.
– Dan heb je in totaal iets van 10 tot 12 tankjes gereden, wat al ruim één liter brandstof is en dan kan zal merken dat de motor los komt.
In de standaard fabrieks instellingzijn de motoren al erg goed ingesteld en je hoeft de sproeiers maar minimaal te verstellen.
Reken er op dat de motor steeds sneller wordt totdat hij echt ‘los’ is, dat is rond de 4 liter; totdat de motor echt los is moet je hem wel met zorg behandelen. De motor mag in deze fase zeker niet te arm lopen en let goed op de temperatuur, die niet hoger dan 130 graden mag komen.