Die zelfbouwschakelaar is denk geen optie. (zonde van de zender)
Maar ik denk ook dat ik een vrije mixer nodig heb.
Ik had het al bijna voor elkaar dat wil zeggen ik kon dan tot half gas de stick naar
voren zetten zonder reactie op de motor. door die schakelaar mixer aan te zetten.
hierbij doe ik de pagina's om een vrije mixer in te stellen.
Algemene opmerkingen bij de vrij programmeerbare mixers
In de beide menu’s “vleugelmixers” en “helimixers” op de voorgaande bladzijden zijn een heel aantal kant-en-klare mixers beschreven. De principes van de bediening en de betekenis werden u op bladzijde 82 al uit de doeken gedaan.
Hieronder volgt algemenere informatie over de “vrije mixers”.
De mx-22 biedt in elke modelgeheugenplaats vrij programmeerbare mixers, waarbij u de ingang en uitgang naar eigen goeddunken kunt definiëren:
• 4 lineaire mixers met de nummers 1 tot 4
• 2 curvenmixers met de nummers 5 en 6
Deze in totaal 6 mixers zijn zeker in de meeste gevallen voldoende , in ieder geval wanneer u de mogelijkheden van de vliegfase-programmering toepast. In het menu “MIX akt. / fase”, bladzijde 105, heeft u de mogelijkheid om willkeurig ieder van deze 6 mixers vliegfase-afhankelijk te activeren.
Aan de “vrije mixers” wordt als ingangssignaal een willkeurige stuurfunctie (1 tot 12) toegewezen. Het op het stuurkanaal liggende en aan de mixeringang toegevoerde signaal wordt door het desbetreffende stuurelement en door de bijbehorende karakteristiek van dit stuurelement, zoals deze b.v. in de menu’s “Dual Rate / Expo”, “kanaal 1 curve” en “instellingen stuurelement” zijn vastgelegd, bepaald.
De mixeruitgang heeft effect op een vrij te kiezen stuurkanaal ( 1 tot –afhankelijk van het type ontvanger – max. 12) die, voordat hij het signaal naar de servo verstuurt, alleen nog door het menu “servo-instellingen”, dus de functie servo-omkeer, neutraalpunt-verschuiving , servo-uitslag en servo-uitslagbegrenzing kan worden beïnvloed.
Een stuurfunctie mag tegelijkertijd voor willkeurig veel mixer-ingangen worden gebruikt, wanneer b.v. mixers parallel geschakeld moeten worden. Omgekeerd mogen ook willekeurig veel mixer-uitgangen op één en hetzelfde stuurkanaal effect hebben.
Voor complexere toepassingen kunnen mixers ook in serie worden geschakeld: in dit geval wordt als ingangssignaal van de “in serie” geschakelde mixer niet het (van het stuurelement afkomstige) signaal aan de “uitgang” van een stuurfunctie, maar het “verder daarachter”, aan de “ingang” van een stuurkanaal liggende signaal(-mix) gebruikt. Voorbeelden volgen hieronder, bij de beschrijving van de vrije mixers.
Softwarematig is de vrij programmeerbare mixer eerst altijd ingeschakeld. Naar keuze kan aan de mixer echter ook een AAN-/UIT-schakelaar worden toegewezen. Let u echter vanwege het grote aantal schakelbare functies op een onbedoelde dubbele bezetting van een schakelaar.
De beide wezenlijke parameters van de mixers zijn…
… het mixpercentage, dat bepaalt, in welke mate het ingangssignaal op het aan de uitgang van de mixer aangesloten stuurkanaal effect heeft. Bij de lineaire mixers kan het mixpercentage symmetrisch of asymmetrisch worden ingesteld en bij de twee curvenmixers 5 en 6 ook nog via maximaal 5 punten naar eigen inzicht worden geconfigureerd, om ook extreme niet-lineaire curven te kunnen realiseren.
… het neutraalpunt van een mixer, dat ook wordt aangeduid met “Offset’. De Offset is dat punt op de stuuruitslag van een stuurelement (stuurknuppels, INC/DEC-element “CONTROL 5 + 6”, 3-weg-schakelaars “CONTROL 7 + 8”, zijdelingse stuurelementen 9 + 10), waarbij de mixer het aan zijn uitgang aangesloten stuurkanaal net niet beïnvloed. Normaal gesproken is dit de middenpositie van het stuurelement. De Offset kan naar een willkeurige plaats van de stuuruitslag worden verschoven. Omdat de curvenmixers helemaal vrij kunnen worden ingesteld, is een standaard-instelling van een mixer-neutraalpunt alleen bij de 4 lineaire mixers zinvol.
Schakelkanaal “S” als mixer-ingang
Vaak is echter slechts een constant stuursignaal als mixer-ingang nodig, om b.v bij een electrozwever zonder stoorkleppen de electromotor aan het daardoor vrije kanaal 1 aan- en uit te kunnen zetten of een aan kanaal 12 aangesloten landingsgestel in- of uit te kunnen klappen. Via een toegewezen schakelaar kan dan tussen de twee eindpunten van de mixer heen en weer worden geschakeld en via het mixpercentage dan bij de motorregelaar het toerental resp. de servo-uitslag voor het landingsgestel ingesteld worden, alsof u een zijdelings proportioneel stuurelement snel van de ene naar de andere kant zou bewegen. Om het verschil aan te duiden wordt deze stuurfunctie van de mixer-ingang in het programma voorzien van de letter “S” van “schakelkanaal”.
Wanneer de desbetreffende mixeruitgang niet ook via het normale stuurelement moet worden beïnvloed – zoals b.v. in het geval van de eerder genoemde electrozwever, wanneer bij deze met de aan kanaal 1 aangesloten gas-/remknuppel een Butterfly-systeem moet worden bediend – maakt u in het menu “alleen MIX kanaal”, bladzijde 105, dit stuurelement van het stuurkanaal van de mixeruitgang los door een eenvoudige druk op de knop. Ook hierbij zal in de nu volgende menubeschrijving een voorbeeld deze functie verduidelijken.
Vrije mixers
Lineair- en curvenmixers
Voor elk van de modelgeheugenplaatsen 1 tot 30 staan er 4 lineaire- en 2 curvenmixers met de extra mogelijkheid van niet-lineaire stuurcurven ter beschikking.
Het menu “MIX akt./fase” (bladzijde 105) maakt het verder nog mogelijk, vliegfase-afhankelijk alleen bepaalde mixers te activeren. In het menu “vrije mixers”zijn dan de afgesloten mixers in de bijbehorende vliegfase verborgen.
In het eerste deel willen we echter eerst alleen de programmering van de bovenstaande display-bladzijde bespreken. Daarna houden we ons bezig net het vastleggen van mixpercentages zowel bij de lineaire- als bij de curvenmixers op de tweede display-bladzijde van dit menu.
Principes van de programmering:
1. Met ingedrukt draaielement mixer 1 … 6 uitkiezen.
2. Mixeringang “van” en –uitgang “naar” vastleggen.
3. Serieschakeling van mixers naar behoefte toevoegen (kolom: type).
4. Meenemen van de trimhevels voor het mixer-ingangssignaal als optie toelaten (kolom: type).
5. Mixerschakelaar naar behoefte toewijzen.
6. Mixpercentages op de tweede display-bladzijde definiëren.
7. Met esc teruggaan naar de eerste bladzijde.
Mixer “van -> naar”:
Na kort indrukken van het draaielement kiest u in de uitgekozen mixer-regel in het inverse veld van de kolom “van” met het draaielement één van de stuurfuncties 1 … 12 resp. S uit.
Voor de overzichtelijkheid zijn de stuurfuncties 1 … 4 als volgt aangegeven:
K1 gas-/remkleppenstuurknuppel
K2 rolroerstuurknuppel
HR hoogteroerstuurknuppel
SR richtingsroerstuurknuppel
Aanwijzing:
Vergeet u niet, om aan de uitgekozen stuurfunctie 5 … 12 in het menu “instellingen stuurelement” een stuurelement toe te wijzen!
schakelkanaal:
De letter “S” (schakelkanaal) heeft als effect, dat aan de mixer-ingang een constant ingangssignaal wordt toegevoerd, b.v. om een motor aan- en uit te zetten. U bespaart voor dit soort toepassingen het bezetten van een proportioneel stuurelement. (Zie ook het hoofdstuk “algemene opmerkingen bij de mixers”, bladzijde 98.)
In de kolom “naar” is ook een sel-veld zichtbaar. Hier legt u het doel van de mixer, d.w.z. de mixeruitgang op één van de stuurkanalen, vast.Tegelijkertijd worden er verdere velden in de onderste regel van het display getoond.
voorbeeld:
in dit voorbeeld werden al vier mixers gedefiniëerd. De tweede mixer kent u al uit het menu “vleugelmixers” (“rem -> 3hoogteroer”). In principe moet u deze voorgeprogrammeerde mixers eerst gebruiken. Wanneer u echter asymmetrische mixpercentages nodig heeft of zelfs niet-lineaire curven wilt programmeren of het mixerneutraalpunt moet verschuiven, dan zet of laat u de voorgeprogrammerde mixers op “0” en vervangt u ze door een vrije mixer.
Mixer wissen
Om een al gedefiniëerde mixer eventueel weer te wissen, drukt u in het inverse veld van de kolom “van”gewoon op de clear-toets.
mixerschakelaars
Aan de drie lineaire mixers 1, 2 en 4 in de bovenstaande afbeelding werden als voorbeeld de externe schakelaars “SW1”, “G4” en “SW7” toegewezen.
Het schakelaarsymbool geeft de actuele schakeltoestand weer. Aan de uiterst rechtse kolom kunt u zien, of de desbetreffende mixer nu “uit”- of “aan”- geschakeld is. Mixers, die niet door een schakelaar geactiveerd worden, zijn in principe ingeschakeld! Aan de 4e mixer moet een schakelaar worden toegewezen, wanneer u tussen twee nog te bepalen vaste mixwaarden, die overeenkomen met de beide eindpunten van een (proportioneel-) stuurelement, wilt omschakelen. De “schakelkanaal-“mixer kan echter niet ook nog “aan”- of “uit”-geschakeld worden zoals de overige mixers.
Bij de keuze van een stuurelement-schakelaar (G1 … G4 of G1i … G4i) moet u er op letten, deze in het menu “stuurelement-schakelaars” ook aan een stuurelement toe te wijzen.
Kolom “type”
Meenemen van de trimming
Bij de stuurfuncties 1 … 4 kunt u eventueel de trimming van de digitale trimhevels ook effect laten hebben op de mixer-ingang. Met het draaielement kiest u in dit geval in het inverse veld van de geselecteerde mixer “Tr” uit.
Serieschakeling van mixers
Zoals op bladzijde 98 al verklaard, kunt u ook mixers in serie schakelen: net als bij een V-kabel wordt door een “in serie” geschakelde mixer het al op weg naar de servo zijnde “ingangssignaal” van een stuurkanaal afgetakt en naar een ander kanaal overgedragen, zie bladzijde 24. Kiest u in de kolom “type”de pijl “->” resp. “Tr ->”, wanneer tegelijkertijd ook de trimming op de mixeringang effect moet hebben.
Voorbeeld:
Serieschakeling van mixers volgens de onderstaande instelling:
Twee mixers (MIX 6 -> 7 en 7->8)
a) zonder serieschakeling
b) dezelfde mixers bij serieschakeling
In dit heel eenvoudige voorbeeld “neemt” in het geval van de serieschakeling van mixer 2, deze niet zoals onder a) afgebeeld, alleen het van het stuurelement afkomstige signaal van stuurfunctie 7 “over”, maar zoals onder b) te zien is, het totale, bij stuurkanaal 7 aanwezige signaal(-mix) van de servokant en leidt deze verder aan stuurkanaal 8, volgens het ingestelde mixpercentage. Het effect van stuurelement “6” reikt in dit geval dus tot aan uitgang “8”. Een dergelijke serieschakeling kan willekeurig voortgezet worden, zodat b.v. via een andere mixer “8-> 12” het stuurelement-signaal van “6” via de diverse mixpercentages effect heeft tot aan uitgang “12”. Natuurlijk blijft ook bij de serieschakeling iedere individuele mixer via het bijbehorende stuurelement van de mixeringang bestuurbaar. Op dezelfde manier hebben ook de vleugel- en helimixers effect op “in serie”geschakelde mixers!
Verdere bijzonderheden van de vrije mixers
Mixer-ingang = mixeruitgang
Mixers, waarbij de mixer-ingang gelijk gezet werd aan de mixeruitgang, b.v.8 -> 8, vergroten de servo-uitslag bij mixwaarden >0%, verkleinen deze uitslag omgekeerd bij negatieve waarden, tot bij een waarde van –100% de servo-uitslag tot nul gereduceerd is en tussen –100% en –150% de mixrichting zelfs omgekeerd is!
Een gebruiksvoorbeeld van dit type mixers vindt u op bladzijde 127.
Tip:
Wanneer u de desbetreffende stuurfunctie, hier “8”, in het menu “alleen MIX kanaal”, bladzijde 105, van het stuurkanaal 8 losmaakt, dan bepaalt uitsluitend het nog vast te leggen mixpercentage de reactie van de servo.Daarmee kunt u op dezelfde manier als het menu “kanaal 1 curve” met de mixers 1 … 4 lineaire of met de curvenmixers 5 en 6 ok 5-stuurpuntscurven voor willekeurige stuurelementen maken, en deze bij behoefte ook mee laten doen in de vliegfase-omschakeling.
Voordat we aankomen bij het vastleggen van de mixprecentages en daarna bij de voorbeelden, moeten we er nog over nadenken, wat er gebeurt als we een
mixer effect laten hebben op de softwarematig al ingestelde koppeling van rolroer- welfkleppen- en pitchservo’s.
• vleugelmodellen
Afhankelijk van het aantal vleugelservo’s, dat in het menu “modeltype”werd vastgelegd, zijn de uitgangen 2 en 5 aan de ontvanger voor de rolroerservo’s en de uitgangen 6 en 7 voor de beide welfkleppenservo’s gereserveerd.
Worden er mixeruitgangen op dergelijke koppelingen geprogrammeerd, dan moet de stuurkanaal-afhankelijke draairichting in het oog gehouden worden:
mixer effect
NN -> 2 rolroereffect blijft behouden
NN -> 5 rolroeren krijgen welfkleppenfunctie
NN -> 6 welfkleppeneffect blijft behouden
NN -> 7 welfkleppen krijgen rolroerfunctie