Dwars-as: grofweg van vleugeltip naar vleugeltip, maar strikt genomen loopt hij door het ZW-punt (wat doorgaans wat lager ligt).
Top-as: ook door het ZW-punt, maar staat vertikaal
Langs-as: wederom door het zwaartepunt, door de romp van neuspunt naar eind punt (hoogte van het eindpunt zou je over kunnen twisten).
Stabilo: (al dan niet met een roer) stabiliseert het vliegtuig om/over de dwars-as. Als de zwever door iets (windvlaag, aanvallende vogel, andere kist) uit koers wordt gebracht (in hoog/laag opzicht) veranderen de invalshoeken van vleugel en stabilo. Aangezien een vliegtuig meestal zo is ontworpen dat tijdens een rustige stabile vlucht het stabilo (vrijwel) niets doet, zal de veranderde invalshoek een lift-kracht genreren (kan ook naar beneden gericht zijn). Deze zal de kist weer naar de uitgangssituatie terug brengen.
Het (hoogte)roer in het stabilo (of igv. een pendelroer het hele stabilo) dient om bewust een andere stand van het vliegtuig om de dwars-as te creëren (je wilt hard, of juist langzaam, bocht, ...)
Kielvlak: Eigenlijk doet dit precies hetzelfde. Alleen om een andere as: de top-as. Het gaat dan om gieren (draaien om de top-as). Het richting-roer dat (meestal) onderdeel uitmaakt van het kielvlak legt het vliegtuig dus bewust scheef. In eerste instantie blijft het dan nog onveranderd rechtdoor gaan, maar allerlei krachten die op romp, vleugel en kielvlak ontstaan agv. de scheve stand zullen hem geleidelijk een bocht in sturen (dat is niet direct een nette bocht ...).
Een RI-roer op het kielvlak kan m.n. bij kleinere spanwijdtes best gemist worden (het kielvlak zelf niet).
Rol-roeren: Tja, die zijn niet direct stabiliserend, maar dienen enkel voor stuur- en correctie-acties van de piloot. In de rol-functie (rol-roren over de hele vleugel kunnen ook een flap-functie hebben) dienen ze om te rollen om de langs-as (de laatste van de drie). De werking is gebaseerd op twee veranderingen agv. een uitslag. Bij een uitslag naar beneden wordt lokaal de invalshoek vergroot (de rechte lijn tussen de profielneus en achterlijst gaat aan de achterlijs immers naar beneden), en tevens wordt een meer gewelfd profiel gecreëerd. Beide vergroten lokaal de lift.
Het rol-roer aan de andere kant/vleugel beweegt tegengesteld, en dus met tegengesteld effect: invalshoek wordt kleiner en welving vermindert, dus de lift vermindert (of keert soms zelfs om).
Hoop dat dit duidelijk is.
Dirk.