Eric.
Kijk nog eens het plaatje van Evert na wat eerder langs gekomen is:
Bvb links onderin is mooi te zien hoe een serie perfect gevlogen bochten (met een constante helling) er uit komt te zien over de grond. Zo te zien komt in dit voorbeeld de wind van rechts.
Ze worden ahw allemaal "uitgeblazen" en ten opzichte van de grond ziet het er niet uit.
Om het uit te leggen moet ik me op glad ijs gaan begeven want nu gaan we een model "juist" ten opzichte van de grond laten vliegen, ofwel moeten we de vliegeigenschappen (die niks met wind te maken hebben) gaan (mis)bruiken.
Op schaal en ook op acro wedstrijden wordt vrijwel altijd beoordeeld ten opzichte van de grond. Dus hoe beter een vlieger corrigeert voor wind, hoe hoger zijn waardering.
Dus het verticale gedeelte van bvb een stall turn moet het model een verticaal pad afgelegd hebben en niet gewoon met de neus naar boven vliegen, want dan drijf je af met de wind.
Nou moet jij bvb een liggende 8 vliegen op een schaalwedstrijd. Windstil weer, een makkie. Zie de gestippelde lijn in figuur I. Je doet hem met één toerental (snelheid) en bvb een constante 30gr helling.
Maar nu komt de wind bvb van links.
De figuur, ongecorrigeerd voor wind wordt een ramp, zie figuur II. (is bij benadering) Het lijkt helemaal nergens op.
Probeer maar eens met je ogen dicht zo'n 8 te tekenen, terwijl je vriendin het papier langzaam "met de wind" onder je pen wegtrekt.
OK, aan de vlieger dus de taak de jury een rad voor ogen te draaien, dat willen ze tenslotte! Ze willen een zo "constant" mogelijk gevlogen figuur zien met een zo gelijkmatig mogelijke (grond)snelheid.
Er staan methodes ter beschikking waarmee je de figuur in de lucht kunt "corrigeren", ofwel neppen, foetelen, belazeren, beduvelen..You name it, zodat het vanaf de grond er "mooi" uitziet.
Je hebt twee zaken: je vermogen waarmee je je (lucht)snelheid kunt veranderen en je rolroeren waarmee je de hellingshoek kunt veranderen, die een andere draaicirkel als gevolg heeft.
Voor de specialisten: ja, een hogere luchtsnelheid zal ook de draaicirkel op de grond veranderen bij een constante helling.
Je komt aanvliegen naar A, doe dat met verhoogde toeren, zodat je een hogere luchtsnelheid hebt en dat heeft dan een "normale" grondsnelheid als gevolg.
Die verhoogde toeren moet je aanhouden tot punt D en later ook weer vanaf G want zijn de gedeeltes van de 8 dat je koersen hebt die tegen de wind in wijzen en je dus anders een te lage grondsnelheid zou hebben.
Het traject AD en ook weer vanaf G draai je met minder helling, de bochtstraal wordt nu groter, in de lucht "rek" je de bocht op, zodat het eindresultaat ten opzichte van de grond er enigszins rond uitziet. Omdat niet op alle plaatsen van het stuk AD het effect hetzelfde is, moet je bovendien die hellingshoek ook nog eens steeds aanpassen tussen vrijwel 0 en maximaal 30gr.
Vanaf D t/m G krijg je de wind in de rug, dus moet het gas verminderd worden om de luchtsnelheid te verlagen (zonder daarbij in de overtrek te komen!) zodat het vanaf de grond lijkt of de snelheid dezelfde is als tegen de wind in.
Dit D-G gedeelte van de bocht worden de bochten door de wind veel te groot uitgeblazen (ten opzichte van de grond), dus corrigeer je door ze steiler te vliegen. De oplettende lezer herkent nu de bekende en gevaarlijke "downwind turn": verlaagde snelheid en vergrote hellingshoek om het plaatje ten opzichte van de grond mooi te maken...
Deze wisselende toerentallen en hellingshoeken hebben dan ook nog eens een flink effect op de lift zodat je continue met je hoogteroer moet werken om de hoogte ook zo constant mogelijk te houden......
Al met al, een "mooie" liggende-8 of procedure turn netjes op hoogte maken op een winderige dag vereist véééél oefening! Je bent continue aan het corrigeren! De echte experts gebruiken dan ook nog eens wat richtingsroer om hier en daar wat zaakjes recht te breien...
En dan kan de wind ook nog eens schuin van voren komen zodat je een mix moet maken van correcties.
Maar hoe de wind ook staat, op schaalwedstrijden moet je het gedeelte TEGEN de wind in iets harder vliegen en de bochten met méér helling maken, windaf juist het omgekeerde.