Zuchtttttt...
Hoezo "sinds kort"? Je hebt er pas onlangs van kennis gegeven toch? Of heb je iets voor ons verzwegen soms?
Ik weet niet wat je met die dames voor hebt, maar het riekt toch naar een milde vorm van "belangenverstrengeling"
Kleine filosofische toevoeging:
DE JAPANSCHE STEENHOUWER
Er was een man die steenen hiew uit de rots. Zijn arbeid was zeer zwaar en hij arbeidde veel, doch zijn loon was gering en tevreden was hij niet. Hij zuchtte, omdat zijn arbeid zwaar was, en hij riep: ‘och, dat ik rijk ware, om te rusten op een baleh-baleh met klamboe van roode zijde’. En er kwam een engel uit den hemel, die zeide: ‘u zij gelijk gij gezegd hebt’. En hij wàs rijk. En hij rustte op een baleh-baleh en de klamboe was van roode zijde. En de koning des lands toog voorbij met ruiters voor zijn wagen. En ook achter den wagen waren ruiters; en men hield den gouden pajong boven het hoofd van den koning. En als de rijke man dit zag, verdroot het hem, dat er geen gouden pajong werd gehouden boven zijn hoofd. En tevreden was hij niet. Hij zuchtte en riep: ‘ik wenschte koning te zijn!’
En er kwam een engel uit den hemel, die zijde: ‘u zij gelijk gij gezegd hebt’. En hij was koning. En voor zijn wagen reden vele ruiters en ook waren er ruiters achter zijn wagen; en boven zijn hoofd hield men den gouden pajong. En de zon scheen met heete stralen en verbrandde het aardrijk, zoodat de grasscheut dor werd. En de koning klaagde, dat de zon hem schroeide in het gelaat, en macht had boven hem. En tevreden was hij niet. Hij zuchtte en riep: ‘ik wensch de zon te zijn!’
En hij wàs de zon. En hij zond zijn stralen naar boven en naar beneden, naar de rechterzijde en naar de linkerzijde en alom. En hij verschroeide de grasscheut op de aarde en het gelaat der vorsten, die op aarde waren. En een wolk stelde zich tusschen de aarde en hem, en de stralen der zon stuitten erop terug. En hij werd toornig, dat zijne macht weerstaan werd, en hij klaagde, dat die wolk machtig was boven hem. En tevreden was hij niet. Hij wilde de wolk zijn die zoo machtig was. En er kwam een engel uit den hemel, die zeide: ‘u zij gelijk gij gezegd hebt’.
En hij werd een wolk, en plaatste zich tusschen de zon en de aarde en ving de stralen op zoodat het gras groen werd. En de wolk regende in groote druppen op het aardrijk en deed de rivieren zwellen en de banjirs voerden de kudden weg. En ze verwoesten door veel waters het veld. En ze viel op een rots, die niet week. En ze klaterde in groote stroomen, maar de rots week niet. En ze werd toornig, omdat de rots niet wijken wilde, en omdat de sterkte van haar stroomen ijdel was. En tevreden was zij niet. Ze riep: ‘aan de rots is macht gegeven boven mij. Ik wenschte die rots te zijn!’ En er kwam een engel uit den hemel, die zeide: ‘u zij gelijk hij gezegd hebt’.
En ze werd rots, en bewoog niet als de zon scheen, en niet als het regende. En daar kwam een man met houweel en met puntigen beitel, en met zwaren hamer, die steenen hieuw uit de rots. En de rots zeide: Wat is dit, dat die macht heeft boven mij, en steenen houwt uit mijn schoot?’ En tevreden was zij niet. Ze riep: ‘ik ben zwakker dan deze... ik wenschte die man te zijn!’ En er kwam een engel uit den hemel, die zeide: ‘u zij gelijk gij gezegd hebt’.
En hij was steenhouwer. En hij hieuw steenen uit de rots, met zwaren arbeid en hij arbeidde zeer zwaar voor weinig loon... en... hij was tevreden.
Mvrgrt, Max