Vrouwe Fortuna: een onbetrouwbare partner.
Op vele momenten tijdens “Rheinübung” is het geluk van partij gewisseld. Als ik de “Swiss cheese theory” van Reason op het verhaal loslaat heb ik aan beide zijden van het conflict aardig wat plakken kaas nodig. En voor diegenen die niet weten wat deze theorie inhoudt: meneer Reason ging uit van de theorie dat een fatale gebeurtenis nooit aan een enkele reden te wijten is, maar aan vele redenen. Elke reden is een gat in een plak kaas. Meestal zijn die gaten op diverse plekken in de plakken te vinden, dus als je de plakken achter elkaar legt, zie je geen gemeenschappelijk gat door alle plakken heen. Maar soms is dat wel het geval: dan zijn alle redenen voor een fatale gebeurtenis aanwezig en is het kwestie van “an accident waiting to happen”.
The Swiss cheese theory
Een groot aantal van die “gaten” zijn puur menselijk falen: stomme fouten die niet gemaakt hadden hoeven worden. Een aantal zijn te wijten aan technische oorzaken: in ontwerp of technisch falen. En een aantal van die “gaten” kun je wijten aan “stomme pech”. Voor de andere partij dus “pure mazzel”. Dat is niet te managen. In dit verhaal doe ik een poging om de stemmingswisselingen van Vrouwe Fortuna in beeld te brengen. Een verhaal waarbij de bevoorrading van Engeland over zee meerdere malen aan een zijden draadje heeft gehangen. Een drama waarbij binnen een paar dagen 3 schepen met meer dan 3.400 man zonken: H.M.S. Hood, (1415 gesneuvelden) H.M.S. Mashona (36) en D.K.M. Bismarck. (2050)
Duitse strategie op zee.
De Duitse slagkruisers Scharnhorst en Gneisenau hadden in de eerste maanden van 1941 een zeer succesvolle reis gemaakt in de Atlantische Oceaan. Ze waren op jacht gegaan naar Engelse konvooien en hadden veel schepen laten zinken. Triomfantelijk waren ze de bezette Franse havens binnen gelopen. Hun commandant, Admiral Gunter Lutjens was de held. In het vroege voorjaar van 1941 wilde het Duitse opperbevel ter zee deze stunt nog een keer herhalen, alleen nu op een grotere schaal. Niet met slechts twee slagkruisers, maar met twee slagschepen, ondersteund door slagkruisers en kruisers. Bismarck en het zusterschip Tirpitz, de slagkruisers Scharnhorst en Gneisenau en de kruiser Prinz Eugen. Een zeer zwaar eskader, wat lange tijd op zee zou kunnen blijven en qua vuurkracht haar gelijke niet zou hebben. 16 kanons van 37 cm, 12 kanons van 28 cm en 4 kanons van 20 cm zouden de hoofdbewapening van dit eskader worden. Ondersteund door tankers en bevoorradingsschepen op geheime locaties zou het de schrik van de Engelsen zijn. Het liep uiteindelijk anders.
Welke schepen zijn beschikbaar?
Het Duitse Opperbevel ter zee had haast met deze operatie. Men wilde de triomfen van de eerdere raid herhalen, maar dat moest snel gebeuren. Maar de realiteit lag anders: Scharnhorst en Gneisenau lagen in Brest. Op zich een prima uitgangspositie voor een uitval naar de Atlantische Oceaan, maar Gneisenau had schade door Engelse bommen. Tirpitz, in de Oostzee, was nog niet klaar met haar oefenprogramma. Van de zware kruisers was alleen Prinz Eugen gereed voor inzet. Kortom: alleen Bismarck en Prinz Eugen waren er klaar voor. Ondanks deze feiten stond het Duitse opperbevel erop dat Bismarck zee koos. Niet Hitler; die werd pas in kennis gesteld toen het schip al vertrokken was. Nee, het was Admiraal Raeder die de order gaf.
Te laat vertrokken
Bismarck is twee dagen te laat met vertrek uit Gotenhafen. De reden is de voortdurende ellende met de grote vliegtuigkranen op het dek, naast de schoorsteen. Deze geven continue problemen. Een dag voor het voorgenomen vertrek heeft een van de twee kranen het weer begeven en moeten werfmonteurs erbij komen om het ding in orde te brengen. Dit vertraagt het vertrek, tot grote ergernis van Admiraal Lütjens.
Een gescheurde olieleiding in Gotenhafen
Tijdens het innemen van stookolie in Gotenhafen scheurt een van de olieslangen. Het bunkeren moet gestopt worden, want Lütjens wil vertrekken. Bismarck vertrekt dus niet met volle tanks; er mist op dat moment al wat brandstof. Niet veel, maar toch…
Een vreemde route naar de Noordzee
Als het schip uiteindelijk naar zee vertrekt, kiest men de route door Sont en Kattegat. De reden is mij nog steeds niet bekend, maar het is pech voor de Duitsers dat de Zweedse vliegtuigtender “Gotland” voor de Zweedse kust ligt en het Duitse smaldeel waarneemt. En natuurlijk seint de “Gotland” naar Zweden dat er twee zware Duitse eenheden naar het westen varen. En via de diplomatieke kanalen weet het Britse opperbevel dit al na een paar uur.
Het oponthoud in Bergen
Vervolgens komen Bismarck en Prinz Eugen in Bergen aan. Prinz Eugen gaat meteen bunkeren; Bismarck laat dit na. De reden? Men kan er alleen naar gissen. Natuurlijk, Lütjens wil zo snel als mogelijk naar het Noorden, profiterend van de mist die voor de kust van Noorwegen hangt. Maar waarom blijft hij dan toch een dag in Bergen, maar laat hij de brandstoftanks van Bismarck niet optoppen met stookolie? Vanuit Gotenhafen naar Bergen is (inclusief omwegen vanwege mijnenvelden) meer dan 1.300 zeemijl. En in Gotenhafen zijn de brandstoftanks van Bismarck ook niet compleet gevuld. Hiermee is meer dan 1/7 deel van de brandstofvoorraad van het schip verstookt. En Bismarck had al niet zo’n grote actieradius. Heel vreemd. Dit verzuim heeft een paar dagen later invloed op de beslissing van Lütjens om naar een Franse haven te vluchten: tijdens de slag in Straat Denemarken treft een 40cm granaat van de Prince of Wales een van de voorste brandstoftanks van Bismarck, waardoor honderden tonnen stookolie onbruikbaar worden. De brandstofsituatie is dan absoluut onvoldoende om nog op konvooi-jacht te gaan.
De tocht naar het noorden
Als Bismarck en Prinz Eugen vertrekken uit Bergen, verslechtert het weer: een stevige zuid-westenwind loopt met de schepen mee op. De daarbij behorende wolken zorgen voor een prima dekking vanuit de lucht. Die wolken halen het eskader, wat op dat moment 24 knopen vaart, in. De meteoroloog van Bismarck dringt bij Admiraal Lütjens erop aan om meer vaart te lopen, zodat men langer voordeel heeft van het lagedrukgebied. Lütjes weigert zonder opgaaf van redenen om sneller te varen; de snelheid blijft 24 knopen. Als het eskader iets ten noorden van IJsland naar het westen draait, klaart het op en wordt het helder.
Weer een brandstof-item
In de noordelijke IJzee ligt de Duitse tanker “Weissenburg” gereed om Bismarck en Prinz Eugen van stookolie te voorzien. Lütjens ziet ook van die mogelijkheid af; hij wil gebruik maken van het slechte zicht om uit te breken via Denemarken Straat. Weer wordt een mogelijkheid verzuimd om brandstof in te nemen. Lütjens wil zo snel mogelijk de Atlantische Oceaan op, zijn opdracht uitvoeren. Maar waarom dan aan de ene kant 6 knopen langzamer varen dan mogelijk, en aan de andere kant niet van de gelegenheid gebruik maken om te tanken? Vreemd.
Contact!
Als de Duitsers hun koers naar het zuiden verleggen, Denemarken Straat in, zijn de weersomstandigheden veranderd: het is helder, behalve in oostelijke richting (richting IJsland) waar nevelbanken hangen, veroorzaakt door drijfijs. Aan de westkant, richting Groenland, is het helder; de besneeuwde bergen van Groenland zijn goed te zien. Aan de rand van de nevelbanken varen de Engelse zware kruisers Norfolk en Suffolk. Zij hebben opdracht om deze mogelijke uitvalsroute richting Atlantische Oceaan te bewaken. Op 23 mei, rond 19:22U worden Bismarck en Prinz Eugen in Denemarken straat gespot door de Britse kruiser Suffolk. Afstand: 7 zeemijl. Dit eerste contact is visueel. Vreemd, want de Suffolk is uitgerust met de meest moderne radar die de Britten op dat moment hadden: de Type 284. Het bereik daarvan is 24 kilometer. Haar zusterschip Norfolk, waar ze samen mee opereerde, heeft de oudere Type 286M met een kleiner bereik. Hoe dan ook: Bismarck vuurt niet op Suffolk, maar om 20:30U, als Bismarck en Norfolk zichtcontact hebben, vuurt Bismarck meteen drie salvo’s. En die liggen meteen dekkend, dat wil zeggen: sommige granaten vallen achter, en sommige voor het doel. Norfolk wordt niet getroffen, maar trekt zich haastig achter een nevelscherm terug. Door de salvo’s van Bismarck valt de voorste radar van het Duitse slagschip uit; reden voor Lütjens om Bismarck en Prinz Eugen van positie te laten wisselen. Prinz Eugen voorop, met een intacte voorste radar, Bismarck achteraan. Norfolk en Suffolk houden contact middels hun radar: beide aan een kant, schuin achter het Duitse smaldeel. Zo varen die nacht vier schepen met een vaart van 28 knopen door Denemarken Straat. Door de goede Engelse radar kunnen Norfolk en Suffolk het Duitse eskader in de gaten houden. Elke koerswijziging wordt meteen naar Londen geseind.
De slag bij IJsland.
De uitslag van de slag bij IJsland is bekend: Hood gezonken, Prince of Wales zware schade en trekt zich terug. In het begin van de slag lijkt Vrouwe Fortuna aan de zijde van de Duitsers. Door de positiewisseling van Bismarck en Prinz Eugen vuren de Britten in eerste instantie op het verkeerde schip. Ze denken dat Bismarck voorop vaart, en concentreren daar hun vuur. Niet vreemd: van grote afstand is het zelfs voor experts uiterst moeilijk om beide schepen uit elkaar te houden: de silhouetten zijn vrijwel identiek. Bovendien hebben de Duitsers een ander voordeel. Doordat de Britten schuin van opzij naderen, kunnen die slechts met hun voorste geschut vuren; de Duitsers kunnen al hun zware torens gebruiken. Deze manoeuvre staat bekend als “crossing the T”: de partij die op de dwarsbalk van de hoofdletter T vaart, heeft het voordeel. Qua vuurkracht houdt dat in: Bismarck en Prinz Eugen: 8 x 37cm en 8 x 20cm. Hood en Prince of Wales: 4 x 38,1 cm en 6 x 35,6cm. Waarbij aangetekend moet worden dat de nieuwe vierlingtorens van Prince of Wales onderhevig zijn aan storingen. Op geen enkel moment in de slag zijn alle kanons 100% inzetbaar, wat haar vuurkracht ernstig decimeert. De Britten openen als eerste het vuur. De bemanning van Bismarck en Prinz Eugen wacht op het vuurbevel van Admiral Lütjens. Die komt niet. De commandant van Bismarck, Lindemann, barst na een minuut uit: “Ik laat m’n schip niet onder mijn kont vandaan schieten. Vuur!” Het vuur van de Duitse schepen ligt snel dekkend op Hood. Een salvo van Prinz Eugen treft het achterdek van Hood: gereedliggende munitie explodeert en veroorzaakt een grote brand vanaf de hoofdmast naar achteren toe. Even laten maken Hood en Prince of Wales een bocht om ook de achterste torens gelegenheid te geven het vuur te openen.
De slag bij IJsland
Op dat moment treft een 38cm granaat van Bismarck de Hood in de buurt van de hoofdmast, penetreert het dunne dekpantser en explodeert waarschijnlijk in de munitiebunker van een 38cm toren. Het schip explodeert, breekt in tweeën en zinkt onmiddellijk.
The mighty Hood: De laatste goede foto van het schip, genomen vanuit een vliegtuig van Coastal Command, toen het schip uitvoer op haar laatste missie, op weg naar Bismarck.
Drie man overleven het. Prince of Wales, zwaar beschadigd, legt een rookgordijn en trekt zich terug. Norfolk en Suffolk houden tijdens de slag afstand; met hun relatief kleine kanons bereiken ze de Duitse schepen niet eens. Op het eerste gezicht is de uitslag duidelijk: Hood gezonken, de trots van de Royal Navy met zich meenemend. Prince of Wales zwaar beschadigd en op de vlucht, de Duitsers varen door alsof er niets gebeurd is en hebben op het eerste gezicht geen enkele verliezen. Echter: Bismarck heeft wel degelijk problemen. Een van de granaten van Prince of Wales doorboort de boeg van Bismarck en slaat, vlak boven de waterlijn, een gat in een brandstoftank van Bismarck. Geen fatale treffer, maar wel een die de actieradius van het Duitse schip ernstig beperkt. Duizend ton stookolie is onbereikbaar geworden. Het schip lekt olie en ligt met de boeg diep in het water. De hoofdopdracht: jacht op konvooien in de Atlantische Oceaan, kan niet meer uitgevoerd worden.
Prinz Eugen verdwijnt naar het zuiden.
Na de Slag bij IJsland varen Bismarck en Prinz Eugen door in zuid-zuid-oostelijke richting, nog steeds geschaduwd door de Britse kruisers Norfolk en Suffolk, samen met de Prince of Wales. De ene aan bak-, de ander aan stuurboord. H.M.S. Suffolk komt op een gegeven moment te dichtbij en doemt op vanuit een regenbui, op slechts 7 mijl afstand van Bismarck. Deze opent onmiddellijk het vuur op de Britse kruiser, die onder het leggen van een rookgordijn snel afdraait. Lutjens wil, door brandstofgebrek van Bismarck gedwongen, met Bismarck naar Frankrijk varen. Prinz Eugen kan dan zelfstandig op jacht naar konvooien. Om deze scheiding te verhullen doet Lutjens een schijnaanval op de Engelse kruiser die op dat moment nog aan de westzijde van de Duitsers vaart. De eerste keer lukt dat niet, maar een tijd later draait Bismarck wederom richting Suffolk, verhoogt de vaart en vuurt een aantal salvo’s op de Engelsen af. Onder dekking van dit machtsvertoon verdwijnt Prinz Eugen stilletjes naar het zuid-westen.
De Suffolk voegt zich vervolgens bij zusterschip Norfolk en beide kruisers varen nu samen aan de oostkant van het Duitse schip. De westzijde wordt niet bewaakt. De Duitsers maken daar even later handig gebruik van.
1e luchtaanval
Op 24 mei krijgen de Britten echter nog een kans: het Britse vliegdekschip Victorious lanceert 9 Swordfish torpedovliegtuigen om een luchtaanval op Bismarck uit te voeren. Na 120 mijl vliegen ziet het leidende toestel een schip op zijn radar. Hij duikt er op af. Het schip in kwestie is echter de Amerikaanse kustwachtkotter Modoc. Bismarck, op slechts zes mijl afstand, ziet dat en opent onmiddellijk een hevig luchtafweervuur. Acht Swordfishes vallen aan. Slechts een torpedo treft doel aan stuurboordzijde op het gordelpantser. De schade is minimaal en de Swordfishes vliegen onverrichterzake terug naar de Victorious.
Bismarck verdwenen
Bismarck wil echter hoe dan ook aan de Engelse kruisers Norfolk en Suffolk, vergezeld door het slagschip Prince of Wales, ontsnappen. Alle drie de Britse schepen varen op zigzagkoers (vanwege het U-boot-gevaar ) aan de noord-oostkant van Bismarck. Daardoor verliezen de Britse schepen om het kwartier het Duitse schip van hun radarschermen, om het een kwartier later weer te zien verschijnen. Op 24 mei, rond 3uur ’s nachts draait Bismarck scherp naar het westen onder verhoging van de snelheid. De Britten hebben dat, door hun zigzagkoers in eerste instantie niet door: het was ondertussen bijna routine geworden dat het Duitse schip om het kwartier van het radarscherm verdween. Bismarck draait vervolgens met een grote boog naar het westen, dan naar het noorden, kruist het eigen kielzog en even later het kielzog van de Engelsen, om uiteindelijk richting zuid-oost te verdwijnen. De Britse radaroperators worden na ruim een kwartier nerveus, en na een half uur is er bijna paniek: de radarschermen blijven leeg! Norfolk en Suffolk seinen een uur later naar Londen: Bismarck is verdwenen.
Ontsnapping
Winston Churchill is furieus en geeft opdracht om, koste wat het kost, Bismarck te vinden en tot zinken te brengen. Uit alle hoeken en gaten worden Britse schepen opgetrommeld: het slagschip Rodney, ten westen van Ierland op weg naar Amerika, moet zijn konvooi in de steek laten en zich bij het smaldeel van admiraal Sir John Tovey voegen: Slagschip King George V, de slagkruiser Repulse en het vliegdekschip Victorious. Dit smaldeel stoomde op vanuit Scapa Flow en was later vertrokken dan Hood en Prince of Wales. De kruiser Dorsetshire en het vliegdekschip Ark Royal (Force H) stomen op vanuit Gibraltar.
Kapitale blunder van Lutjens
Vanaf het moment dat Norfolk en Suffolk Bismarck ontdekten in Denemarken Straat heeft de radarontvanger van Bismarck steeds de radarsignalen van de Britse radars ontvangen. Na de uitwijkmanoeuvre van Bismarck blijft Bismarck de radarpulsen van de Britse kruisers ontvangen. Echter: de Britten krijgen geen pulsen meer terug; de afstand is te groot en wordt snel groter. Dat weten de Duitsers uiteraard niet. Lutjens, onder de indruk van de prestaties van de Engelse radar, stuurt om 07:00 en om 09:00 twee uitgebreide radioberichten naar Duitsland over het verloop van de slag bij IJsland, de daarbij ontstane schade, zijn brandstofsituatie en zijn verdere plannen. Daarmee geeft hij tot twee keer toe zijn positie weg. En omdat de twee berichten met behoorlijke tussenpozen zijn verzonden, kunnen de Engelsen daaruit opmaken dat Bismarck op weg is richting Franse kust. De seinen van Bismarck zijn makkelijk te herkennen; niet alleen zijn ze in de Duitse code gesteld, maar elke marconist heeft zijn eigen wijze van seinen, in feite zijn ‘handtekening’. Zodoende kan een schip geidentificeerd worden aan de hand van de wijze van seinen van de marconist. Voor de Engelsen is het snel duidelijk dat deze seinen van Bismarck afkomstig zijn.
Kapitale blunder van de Engelsen
De hiervoor beschreven seinen van Bismarck worden inderdaad opgepikt door de Engelse Admiraliteit. Die laat het berekenen van de positie echter over aan de Engelse admiraal Sir John Tovey aan boord van het slagschip King George V. Een van de navigatie-officieren aan boord van King George V berekent de vermoedelijke positie van Bismarck… verkeerd! Zijn uitkomsten laten zien dat het Duitse schip nu naar het noordoosten vaart. Tovey laat dus zijn schepen in die richting opstomen. Compleet in de verkeerde richting…
Bismarck weer gevonden
Een PBY5 Catalina van Coastal Command ontdekt op 25 mei rond 10:10, na 31 zenuwslopende uren het Duitse slagschip weer. De Engelse slagschepen zijn dan 130 zeemijl ten noorden van het Duitse schip. Veel te ver weg om in actie te komen. De enige hoop van de Engelsen is gericht op de vliegers van het vliegdekschip Ark Royal. Meteen na de melding van de Catalina gaan twee Swordfishes (met extra brandstoftanks) van dit vliegdekschip richting Bismarck om haar permanent te schaduwen en niet uit het oog te verliezen.
Tweede luchtaanval
Op 25 mei, om 14:50 stijgen 15 Swordfishes op vanaf Ark Royal. Een uur later zien ze een alleen varend schip en vallen aan. Helaas… Het schip in kwestie is de Britse lichte kruiser Sheffield. Elf torpedo’s vallen in het water. Twee exploderen meteen als ze de golven raken, drie kruisen het kielzog van de kruiser en zes worden succesvol ontweken. De torpedo’s zijn uitgerust met een nieuw type, magnetische, ontsteker. Deze laat de torpedo pas exploderen als de “vis” zich in de buurt van of onder een groot magnetisch veld bevindt. Deze ontstekers blijken dus niet te vertrouwen. De gedesillusioneerde Sworfish-vliegers keren terug op Ark Royal. Na een moeilijke landing vanwege de hoge zee worden de kisten zo snel mogelijk bijgetankt en bewapend. De torpedo’s die er nu onder worden gehangen worden voorzien van de betrouwbare contact-ontstekers. Die laten de torpedo pas exploderen als deze ergens tegenaan komt. De Britse kruiser Sheffield heeft ondertussen visueel contact met Bismarck en blijft haar schaduwen.
Derde luchtaanval.
Na herbewapening stijgen 15 Swordfishes op van Ark Royal. De vliegers weten wat er op het spel staat: als zij falen komt Bismarck onder dekking van de Luftwaffe en is het schip ongrijpbaar geworden. De vliegtuigen maken contact met de Sheffield, die hen koers en afstand naar het Duitse schip geeft. Op 20:47 openen de vliegtuigen de aanval en Bismarck opent meteen het vuur met al het geschut. 20mm en 37mm luchtafweergeschut vuurt automatisch, de 105mm stukken in een iets langzamer tempo en zelfs de 38 en 15cm kanons vuren: met maximale declinatie schieten zij brisantgranaten in zee, vlak voor de vliegtuigen, in de hoop dat de vliegtuigen geraakt worden door de enorme watergeysers. Bismarck incasseert twee treffers: de eerste aan bakboord midscheeps: nauwelijks schade. De tweede treffer blijkt veel belangrijker: in het achterschip aan stuurboordszijde in de roermachinekamer. Ten tijde van de treffer staan de roeren in de stand 12 graden bakboord. En omdat de hele roermachine ontwricht is, blijven de roeren tot de ondergang van het schip in die stand staan. Om 21:40, nog geen uur na de aanval, seint Admiraal Lutjens naar Duitsland: “Schip onbestuurbaar. We zullen vechten tot de laatste granaat. Leve de Fuhrer.” In feite geeft hij met die boodschap de strijd al op.
Gevolgen na de treffer
Tijdens de proefvaarten in de Oostzee was een van de onderdelen: varen en koers houden zonder werkende stuurinrichting. Dus: sturen met de schroeven: bakboordmachine meer toeren dan stuurboord en andersom. Toen al bleek dat Bismarck zonder werkende roeren bijzonder moeilijk op koers te houden was. Steeds weer wilde het schip met de kop in de wind draaien. En tijdens die proeven stonden de roeren in de stand 0 graden. Na de treffer op de stuurinrichting stonden de roeren onder een hoek van 12 graden. Dat lijkt niet veel, maar als een schip met 30 knopen vaart, is een roerstand van 12 graden best veel. Genoeg om een redelijk scherpe bocht te maken. Met die roerstand blijkt het onmogelijk om Bismarck op koers richting Frankrijk te houden. Factor van belang is ook dat de wind ondertussen strak uit het Noordwesten is gaan waaien. Op langzame vaart draait het schip moeizaam in Zuid-oostelijke richting, maar zodra er een beetje vaart wordt gelopen (>4 knopen) gaan de roeren “bijten” en draaien het schip met de kop weer in de wind. Exact in de richting van de Britse achtervolgers. Ondertussen worden diverse opties bekeken: de roeren met explosieven van de romp scheiden. Afgewezen, omdat de kans groot is dat ook de schroeven beschadigd worden. Een van de hangardeuren onder een hoek aan de romp lassen om de werking van de roeren te compenseren: afgewezen wegens teveel zeegang. Duikers de stuurmachinekamer in laten gaan om de nood-stuurinstallatie aan te sluiten: Fysiek onmogelijk wegens de kracht van de golven in het compartiment. Uiteindelijk scharrelt Bismarck met langzame vaart, al bochten draaiend, op een globale noord-westelijke koers. Men houdt een beetje vaart in het schip om het zo stabiel mogelijk te houden: belangrijk voor het geschut. Want dat komt deze nacht vol aan de bak: Britse (en een Poolse) destroyers voeren torpedo-aanvallen uit en bewaken Bismarck tot de komst van “de grote jongens”: King George V, Rodney, Prince of Wales.
Apotheose van een drama
27 mei 1941, 08:43. King George V en Rodney krijgen Bismarck in het vizier. Het Duitse schip vaart met 7 knopen op een onregelmatige zigzagkoers naar het noord-oosten. Sir John Tovey aan boord van King George V positioneert zijn twee grote schepen dusdanig dat Bismarck in het licht van de ochtendzon goed afsteekt. King George V en Rodney zorgen dat al hun zware geschut vuur kan uitbrengen op het Duitse schip. Qua vuurkracht zijn de Britten nu in het voordeel: 10 x 35,6cm en 9 x 40cm tegenover 8 x 38cm.
Om welke grootte granaten het gaat: hier wordt een 40cm granaat van Rodney aan boord gehesen.
En die wordt met deze kanons verschoten:
Als de schepen elkaar dichter naderen kunnen ook de secundaire batterijen meedoen aan het gevecht en worden de verhoudingen alleen maar nadeliger voor de Duitsers. Van een “zeeslag” kan dan ook nauwelijks gesproken worden; het is meer een ordinaire slachtpartij aan Duitse zijde. Na een paar minuten wordt het Duitse voorschip een aantal keren getroffen; de torens Anton en Bruno vallen uit, alsmede de hoofdvuurleiding en de voorste vuurleiding. Even later, na een paar salvo’s valt ook de achterste vuurleiding uit. De toren Caesar en Dora vuren individueel, totdat ook zij, een half uur na het begin van de slag, uitvallen. De Britten komen nu dichterbij en vuren onophoudelijk met hun zware en middelzware geschut. Uiteindelijk, om 10:39, kapseist Bismarck en zinkt. Deels door Britse kanonvuur, deels doordat de Duitsers demolitieladingen op de kiel tot ontploffing hebben gebracht.
De laatste momenten van Bismarck
Overlevenden
De Britse kruiser Dorsetshire en de jager Maori komen dichterbij om overlevenden op te pikken. Na een aantal mensen aan boord te hebben gehesen wordt onderzeebootalarm gegeven en varen de Britten weg. De ruim 800 nog in het water liggende Duitsers worden alleen gelaten. De Duitse U-boot U-74 pikt nog twee overlevenden op, de Spaanse kruiser Canarias haalt een dag later nog twee Duitse lijken uit het water. De rest van de bemanning van Bismarck is dan al verdronken en in de diepte van de Atlantische Oceaan verdwenen. 115 van de ruim 2.200 bemanningsleden van Bismarck worden gered. De meesten worden uiteindelijk opgeborgen in krijgsgevangenkampen in Canada.
Laatste slachtoffers
De Duitsers zinnen uiteraard op wraak. Vliegtuigen van de Luftwaffe stijgen op uit Frankrijk om de Britse vloot op weg naar de thuishaven aan te vallen. Twee Britse torpedobootjagers, de Tartar en de Mashona worden gebombardeerd, waarna de Mashona zinkt. 46 man komen daarbij om het leven.
Benefit of hindsight
Het is altijd makkelijk om vanuit de bureaustoel, met alle bronnen, Brits en Duits, binnen muisbereik, commentaar te leveren op gebeurtenissen. Toch kan men concluderen dat een aantal zaken grote invloed hebben gehad op het verloop van de gebeurtenissen.
- Als het Duitse Marine-opperbevel niet zo’n haast had gehad om zware eenheden de Atlantische Oceaan op te sturen, hadden ze een veel sterker eskader op zee gehad en hadden de Britse konvooien zware klappen gekregen.
- Als Bismarck en Prinz Eugen door het Kieler Kanaal waren gevaren, waren zij niet gezien door de Zweedse kruiser Gotland, en waren de Britten niet zo snel op de hoogte geweest van de uitbraak.
- Als Admiral Gunther Lutjens meer haast had gemaakt tijdens de tocht van Gotenhafen naar Bergen en van Bergen naar IJsland, waren Hood en Prince of Wales waarschijnlijk te laat geweest om het Duitse eskader te onderscheppen.
- Als Bismarck in Bergen brandstof had gebunkerd, had het schip meer bewegingsvrijheid gehad na de treffer in het voorschip.
- Als Vice-Admiraal Lancelot Holland de Prince of Wales voorop had laten varen, was de noodlottige treffer op de Hood wellicht niet geplaatst.
- Als Bismarck na de ontsnapping de radiostilte niet had doorbroken, had het schip rustig door kunnen varen naar Frankrijk.
- Als de navigatie-officier van de King George V niet zo’n blunder had gemaakt in zijn berekeningen, was Bismarck binnen een paar uur terug gevonden.
Kortom: als, als, als. Aan beide zijden. Men kan alle details van deze ene actie tot op het bot uitzoeken en beschouwen, maar op een gegeven moment wordt het meer giswerk dan onderbouwde feiten. Een groot aantal direct betrokkenen hebben het immers niet overleefd.
Feit blijft dat na Operatie "Rheinübung" de Duitse Kriegsmarine geen toestemming kreeg van Hitler om nog grootscheepse oppervlakteacties te ontplooien. Bestrijding van de Britse konvooien moest vanaf mei 1941 met U-boote en raiders (omgebouwde koopvaarders) gebeuren. De grote eenheden van de Kriegsmarine (Tirpitz, Gneisenau, Scharnhorst, Prinz Eugen, Lützov) bleven in de havens of lagen in Noorse Fjorden te wachten op konvooien naar Moermansk.
Dit heeft veel invloed gehad op het verloop van de oorlog. Konvooien konden sneller en met minder gevaar van Amerika richting Engeland. Daarmee werd de bevoorrading van Engeland, als reuze-vliegkampschip voor de kust van het bezette Europa, makkelijker.
Zo... En nu weer verder bouwen...
