Na inmiddels 5 grotere en 2 kleine modellen uitgebracht te hebben zijn we bij Kolderstok enige tijd geleden begonnen met nog een beroemd schip – de fluit.
De 17e eeuwse republiek werd groot met de handel. Goederen, specerijen en andere waar werd van ver gehaald en naar ver gebracht. In de Zaanstreek (rond Hoorn) waren er behoorlijk wat scheepsbouwers aanwezig die kennis en kunde tot uitvoer brachten en grote aantallen schepen bouwden. Een leuke wetenswaardigheid is dat deze bouwers zoveel succes hadden dat ze hun schepen gewoon op eigen risico bouwden en ze pas verkochten als er een koper kwam (dat duurde meestal niet zo lang). Duurde het onverhoopt toch wat langer dan werd het schip meestal als walvisvaarder uitgerust en in eigen (gedeeld) risico in rederij gebracht, de zogenaamde partenrederij (zie ook https://nl.wikipedia.org/wiki/Partenrederij).
Wanneer er dan een koper zich meldde werd het schip aangepast en ingericht naar de wens van de nieuwe eigenaar en begon het een tweede carrière.
Het is om deze reden best wel lastig om een specifiek model van een fluit uit die tijd te maken omdat er altijd onderlinge verschillen tussen de schepen waren. Deze schepen werden ook voortdurend aangepast en veranderd om te voldoen aan de wensen en eisen van eigenaar en lading. Het waren de werkpaarden van de zee, afgebeuld, volgestouwd en mishandeld en zo zagen ze er ook uit.
Het model wat ik nu aan het maken ben wil ik uitvoeren als een houthaler, maar ze kan ook door een handige bouwer uitgerust worden als walvisvaarder. Fluiten werden ook gebruikt voor het transport van en naar Azië( zoals bv. de Zeehaen – een bekend model), maar bleken door tropische temperaturen en de sterk invallende boorden minder geschikt. Het succes van de fluit lag met name in het transport naar de Scandinavische landen en de walvisvaart. Ze werden door Nicolaes Witsen in zijn boek ook beschreven als Noorts-Vaerders.
In volgende posts zal ik wat foto’s laten zien en wat toelichten over de “uitvinding” van de fluit. Tevens kom ik terug op mijn bronnen en laat ik zien hoe het model gemaakt gaat worden.
Hans
De 17e eeuwse republiek werd groot met de handel. Goederen, specerijen en andere waar werd van ver gehaald en naar ver gebracht. In de Zaanstreek (rond Hoorn) waren er behoorlijk wat scheepsbouwers aanwezig die kennis en kunde tot uitvoer brachten en grote aantallen schepen bouwden. Een leuke wetenswaardigheid is dat deze bouwers zoveel succes hadden dat ze hun schepen gewoon op eigen risico bouwden en ze pas verkochten als er een koper kwam (dat duurde meestal niet zo lang). Duurde het onverhoopt toch wat langer dan werd het schip meestal als walvisvaarder uitgerust en in eigen (gedeeld) risico in rederij gebracht, de zogenaamde partenrederij (zie ook https://nl.wikipedia.org/wiki/Partenrederij).
Wanneer er dan een koper zich meldde werd het schip aangepast en ingericht naar de wens van de nieuwe eigenaar en begon het een tweede carrière.
Het is om deze reden best wel lastig om een specifiek model van een fluit uit die tijd te maken omdat er altijd onderlinge verschillen tussen de schepen waren. Deze schepen werden ook voortdurend aangepast en veranderd om te voldoen aan de wensen en eisen van eigenaar en lading. Het waren de werkpaarden van de zee, afgebeuld, volgestouwd en mishandeld en zo zagen ze er ook uit.
Het model wat ik nu aan het maken ben wil ik uitvoeren als een houthaler, maar ze kan ook door een handige bouwer uitgerust worden als walvisvaarder. Fluiten werden ook gebruikt voor het transport van en naar Azië( zoals bv. de Zeehaen – een bekend model), maar bleken door tropische temperaturen en de sterk invallende boorden minder geschikt. Het succes van de fluit lag met name in het transport naar de Scandinavische landen en de walvisvaart. Ze werden door Nicolaes Witsen in zijn boek ook beschreven als Noorts-Vaerders.
In volgende posts zal ik wat foto’s laten zien en wat toelichten over de “uitvinding” van de fluit. Tevens kom ik terug op mijn bronnen en laat ik zien hoe het model gemaakt gaat worden.
Hans