Explosief[bewerken | brontekst bewerken]
Nitromethaan stond tot het begin van de
jaren '50 van de
20e eeuw niet bekend als sterk
explosief. In die periode explodeerde een tankwagon in een trein. Na veel testen werd duidelijk dat nitromethaan zelfs een sterker explosief was dan
TNT, hoewel TNT een hogere VOD (
velocity of detonation) en
brisantie (effectiviteit tegen harde doelen) heeft. Beide explosieven zijn relatief zuurstof-arm en extra explosief vermogen wordt verkregen door het toevoegen van een
oxidator, bijvoorbeeld
ammoniumnitraat. Een bekend voorbeeld waarbij dit explosief gebruikt werd is de aanslag op het
Alfred P. Murrah Federal Building in
Oklahoma City. Zuivere nitromethaan is een sterk explosief met een VOD van ongeveer 6200 m/s, al kunnen remmers gebruikt worden om de risico's in te perken. De genoemde trein-explosie was waarschijnlijk te wijten aan een
adiabatische compressie, iets waar veel vloeibare explosieven gevoelig voor zijn. Dit gebeurt als kleine ingesloten luchtbelletjes snel samengedrukt worden waarbij de temperatuur snel stijgt. Nitromethaan kan gesensibiliseerd worden door een base toe te voegen.
PLX is het meest gebruikte vloeibare explosief. Hierin wordt nitromethaan gebruikt met
ethyleendiamine als
sensitizer. Andere amines die hiervoor gebruikt worden zijn
tri-ethyleentetramine en
ethanolamine.
Nitromethaan kan ook worden toegevoegd aan
ammoniumnitraat, dat dan als oxidator optreedt. Het ontstane mengsel staat bekend als
ANNM. Als explosief is dit krachtiger dan
ANFO. Voor een goede verbranding zou een mengsel van 67% ammoniumnitraat en 33% nitromethaan gebruikt moeten worden. Omdat het product in deze mengverhouding slecht hanteerbaar is wordt vaak een verhouding van 75% ammoniumnitraat en 25% nitromethaan gebruikt.