Motorgondels maken
Dit keer gaat het over de 2 motorgondels. Deze zijn gemaakt inde afgelopen maanden, en de informatie heb ik apart gehouden, want dan snap je meteen hoe ik die kapjes gemaakt heb.
Om 2 dunwandige motorgondels te maken, kies ik voor epoxy uit een negatief-vorm van polyester.
De manier die ik nu beschrijf zou de laatste keus moeten zijn uit al jouw constructieve vaardigheden, want het is een heidens karwei om slechts 2 motorgondeltjes te maken. Ongeveer 150 uur werk, verdeeld over 8 weken werk en 400 euro materiaal! Tip: bedenk je nog een keer voordat je dit thuis over doet.
Het oermodel wordt van roofmate gemaakt, passend op de plaats waar straks de motorgondel komt. Het wordt –net als een motor- vastgeschroefd. En losgeschroefd, waarna je het als blok kunt bewerken.
Let op dat ik 3 blokken Roofmate heb gebruikt, waardoor de hartlijn van de motor terug komt in het oermodel. De luchtinlaat en uitlaat liggen gegarandeerd in lijn met de straalmotor. Maar dan moet je aan de voorkant het triplex spantje van de luchtinlaat (en aan de achterkant het cirkeltje van de luchtuitlaat) precies plakken op de scheiding van de roofmate delen. (hier zijn geen foto’s van).
Als de vorm –tot op de laatste 2mm- goed is (en een beetje ondermaats) , dan komen er een paar lagen epoxy (zwart) met vezels over heen.
Je zult zien dat bijna elke laag een nieuwe kleur krijgt. Bij het schuren kun je dan zien wanneer je “er door heen” bent.
Na de zwarte glasvezellaag is het een harde blok geworden die goed aan de maat gemaakt wordt met plamuur (wit) en als laatste met spuitplamuur (grijs). Hier wordt geschuurd tot dat jij of het oermodel een ons weegt. Waarschijnlijk jij.
De negatieve mallen krijgen een deel-naad. Daarvoor wordt het oermodel voor 50% in een plank ondergebracht.
De ontstane naad wordt opgevuld met blauwe klei van R&G.
Dit samenbouwsel wordt 5x met losmiddelwas ingesmeerd. Telkens 2 uur laten drogen en dan uitwrijven met een doek.
De laatste anti-lossingslaag is PVA (losmiddelvloeistof), die oplost in water. Dit is de naad die straks de scheiding vormt tussen mal en product.
Straks kun je de twee mallen uitlijnen op elkaar als je er nu een paar paspennen en boutverbindingen in lamineert. Hier worden ze vast gezet met seconden lijm op de PVA laag.
De eerste laag in de mal is gelcoat hars, in dit geval bijgemengd met rood. In deze oppervlaktelaag wil je geen luchtbellen hebben, dus breng deze laag voorzicht aan, door het goedje er op te schenken en met een kwast langzaam voor je uit te duwen. Je hebt een uur de tijd om opkomende luchtbellen er uit te prikken.
De eerste glasvezel laag in de mal is 80 grams weefsel, omdat er geen holtes achter de gelcoat laat mogen zitten. Dat zijn deukjes of –nog erger- verzwakkigen die een keer zullen breken. Ik kies voor polyester hars voor de prijs en het gemak van het verwerken. Er gaat 4 kilo aan op en er komen 10 lagen van 225 gram op. Een uitvoering in epoxy en weefsels is duurder en minder gemakkelijk. Nadeel van de polyester is de grote krimp (in dikte richting). De reuk is een voordeel ! Ik vind polyester lekker ruiken en het staat ook vast dat het onschadelijker is dan epoxy dampen.
De eerste laag hardt ook snel uit (1 uur) en dan begint het grote lamineer feest. Op zijn minst 1000 gr/m2 glas er op om een stevige mal te krijgen. Er gaat 2 liter polyester per helft in zitten. Elke charge is 200 cc met een potlife van 20 minuten. Dus je moet heel vaak nieuwe hars aanmaken. Het hele feest duurt ongeveer 3 uur en dat is exclusief het op maat knippen van de glasvezels. Het lukt (gek genoeg) wel om de kwast 3 uur lang te blijven gebruiken.
Het feest eindigt met het lamineren van een aantal houten blokken. Met die blokken kun je straks de mallen gemakkelijk neer zetten.
Als de eerste helft klaar is, moet je de houten planken netjes verwijderen. (en als die niet wil, frees je um er van af ! )
Daarna moet je de paspennen en schroefverbindingen reinigen. Of gewoon even op tappen met M6.
En de blauwe kleilaag moet er tussen uit!
En de randjes afschuren.
Alvorens de tweede helft wordt gelamineerd zijn dit de voorbereidingen: Je moet de schroefdraadhulsjes en paspennen monteren. Later heb je dan 2 mal-helften die perfect op elkaar aansluiten en vastgeschroefd kunnen worden. (als je wat vaseline er aan doet, is het wel zo veilig. Maar polyester plakt toch niet zo geweldig aan staal, dus je kunt de schroeven toch wel los breken ook zonder vaseline).
Om de tweede helft te maken, herhaal je de stappen “losmiddelwas” tot en met “ lamineren met plankjes”.
Je kunt de mal laten uitharden in een zelfgemaakt oventje, om de hardingstijd te verkorten of (in mijn geval) omdat ik er nog een paar grote gaten in wil frezen zonder dat de mal gaat krom trekken. Dat zijn gaten bij lucht-inlaat en uitlaat. Straks kan ik door die openingen heel mooi een naadloze motorgondel maken.
Meestal splitst het kunststof zich gemakkelijk, als je wat buigt. De losmiddelwas doet dan zijn werk goed. Als het moeilijk lost (of je mag je mal niet forceren), dat zet je het handeltje in warm water en laat de losmiddelvloeistof zijn werk doen.
Losmiddelvloeistof lost op in water. Een ander voordeel van warm wat is, dat de buitenkant meer uit zet dan het oermodel.
En hier doe je het allemaal voor!
Aan de binnenkant van de mal haal je alle restjes weg.
Het oermodel kun je nu bij het oud-vuil zetten, want uit deze mallen komen straks 2 dunwandige motorgondels.
MOTORGONDELTJES MAKEN:
De mallen moeten weer lossend worden, dus: 5 lagen losmiddelwas en 1 laag losmiddelvloeistof.
Ik heb 2 extra openingen gemaakt in de mal, zodat ik de motorgondel uit 1 stuk kan maken. Ergo: ik schroef de mallen tegen elkaar voordat de witte gelcoat er in komt. Dan heb ik een mooie (schuurbare) naad het weefsel kan ook naadloos aangebracht worden.
Als de gelcoat enigszins hard is (2 uur bij zomertemperatuur), komt het epoxy: Een laagje 80 grams, 1x 240 grams en 1x 80 grams. In de hoekjes komen microballoons of “koolstofstrengen”.
De motorgondel maak ik van 2x 80 grams en 1x 160 grams weefsel in Epoxy. Dat is meer dan sterk genoeg; het gewicht is 240 grams.
De motorgondel wordt op de romp gelegd om tevreden te worden. Aangezien het oermodel gemaakt is OP deze vleugel, past de motorgondel ook goed op deze vleugel.
Hier wordt de motorgondel uitgelijnd met een simpel malletje en alles blijkt perfect te passen !
Nu kan er een gat in de motorgondel gemaakt worden voor de motor.
En dan de motor passen:
Van de inlaatkegel heb ik bijna geen foto’s gemaakt. De inlaatkegel wordt in de motorgondel gelijmd. Na het passend maken, wordt deze met een paar puntjes 5 minuten lijm vastgezet en daarna, van binnenuit, wordt de neuslijst volgestort met epoxy en microballoons. Als de rand (= neuslijst met dikte 5mm) dan hard is geworden, kan deze worden afgeschuurd en dit is het resultaat:
Vaak heb ik tijdens deze maandenlange oefening spijt gehad dat de motorgondels niet van balsa hout gemaakt werden. Het zijn immers maar 2 kapjes! En het is zo ontzettend veel werk. Maar als ik dan naar het gewicht van zo een dunwandige schil kijk, ben ik toch tevreden: slechts 250 gram.
De volgende keer lijmen we de motorgondels aan de vleugel vast.