Going to America
Deel 4, going home.
Het was dus weer tijd om terug naar Woerden in Nederland te gaan want ik woonde nog bij m'n ouders. Het afscheid was emotioneel, tenminste van mijn kant. Ik beloofde te schrijven. Dat mocht. Ik deed dat ook, meerdere keren. Zij niet.
Hoe laat m'n vliegtuig vertrok weet ik niet meer, maar het was in ieder geval nog donker en het vertrok op tijd, het landde echter niet op Schiphol, maar op Luxemburg airport. Dat had niemand ons verteld en erger nog, blijkbaar had ook niemand vervoer geregeld. Dat werd dus bellen en de eindconclusie was, dat we met z'n allen een busje konden huren. Dat kostte slechts $10 de man en bracht ons dan naar Utrecht. Ik had slechts één klein probleempje, zo veel geld had ik niet meer. In dollars was alles zo'n beetje op en aan Nederlands geld had ik ook maar een zielig beetje, dat niet in de buurt kwam van $ 10. In die tijd deed een dollar nog fl. 3,65. Dat werd dus lenen, maar niemand was bereid dat te doen. Ze lieten me dus staan, de eikels.
Met m'n twee koffertjes slenterde ik daarop maar naar de vertrekhal want daar was het flink druk. Er was daar ook een groep hippies en de ogenschijnlijke leider van het groepje zeulde een kleurig beschilderd surfbord mee. Uiteraard een zeer nuttig artikel als je in Luxemburg bent. Hij had ook een ruime voorraad rookwaren bij zich, vandaar dat iedereen achter hem aan liep. We gingen dus met z'n allen naar buiten voor een rookpauze. Toen we na geruime tijd terugkwamen was er nogal wat consternatie gaande. Wat was het geval? De meeste van die mensen sliepen al meerdere nachten in die vertrekhal en wachtte op stand-by tickets om terug naar Amerika te gaan. De hippies ook. Er waren zelfs complete gezinnen bij met tamelijk jonge kinderen. Ik schat de aantallen op zeker zo'n 60 á 70, maar het kunnen er ook meer zijn geweest.
De luchthaven autoriteiten hadden besloten, dat dat slapen niet langer was toegestaan, hadden een bus laten voorrijden en sommeerde de mensen in te stappen. Ze zouden dan naar Luxemburg stad worden vervoerd en daar los gelaten. Dat werd natuurlijk niet opgevolgd en er werd gebeld met de Amerikaanse ambassade. En verhips, niet zo lang daarna en al wat later op de avond verscheen er een functionaris. Die vroeg natuurlijk eerst of het allemaal Amerikaanse staatsburgers betrof, wat natuurlijk ook door mij instemmend werd beantwoord. Hij ging vervolgens een behoorlijke tijd aan het bellen en aan het overleggen. Na afloop sprak hij het volk toe: ze mochten die nacht nog blijven waar ze waren en de volgende dag had hij een vliegtuig geregeld om ze allemaal in één keer naar New York te vliegen. Dat was daadkracht tonen en blijkbaar had hij die bevoegdheid ook. Nu was het ook een onmogelijke situatie, want al die mensen op stand-by tickets weg krijgen had vermoedelijk nog weken geduurd. Idioot ook, dat zoiets zomaar kon.
In ieder geval bleef ik die nacht in de vertrekhal pitten en de volgend ochtend ging ik liftend proberen thuis te komen. Eerst kreeg ik een lift van een Franstalig echtpaar en halverwege België een lift van een tamelijk jonge kerel. Ik kwam tot ergens in Antwerpen en had toen nog genoeg geld om een buskaartje naar Breda te kopen. Ik mocht met Nederlands geld betalen en ik had eindelijk Nederlandse bodem bereikt. Met m'n laatste dubbeltjes belde ik naar huis wat aldaar behoorlijke hilariteit opleverde. M'n moeder zei, dat ik maar naar de politie moest gaan en dat deed ik dan ook.
Op het politiebureau aangekomen werd eerst gevraagd of ik soms van huis was weggelopen en nadat ik m'n hele verhaal had verteld werd er naar huis gebeld of dat allemaal klopte. Vervolgens haalde de politieman een tientje uit z'n portemonnee waarmee ik een treinkaartje kon kopen en hij gaf z'n adres waar ik dat naar terug kon sturen. Het waren toen wel andere tijden, maar dat was ook toen formidabele service.
's Avonds laat kwam ik in Woerden aan en werd door m'n zwager van het station gehaald. Wat bleek? M'n telegram was nooit aangekomen, de organisatie wist ook niet te vertellen, dat er 10 mensen zouden nareizen en had ook geen idee waar ik was gebleven. Ik was dus een week zoek geweest, tot grote ongerustheid van een ieder. Want, zoals ik al eerder heb geschreven, ik was een keurig opgevoede jongen, die zoiets niet zomaar zou doen. Ook op school moest ik tekst en uitleg geven. Bij de directeur. Die mij naar de kapper stuurde. De man was een kwezel.
Deel 5, de epiloog kan wat korter zijn:
Het jaar daarop haalde ik m'n hoofdakte en in lichting 69-1 mocht ik daarna 18 maanden Hare Majesteit dienen. Woodstock ging intussen voorbij. Nog vóórdat ik in 1970 m'n eerste baantje als leraar AVO-vakken in Zwolle begon ben ik nog een keer terug geweest naar Philadelphia en aansluitend ook een week bij Nederlandse vrienden in Michigan. In Philadelphia logeerde ik weer bij Robert en Diane. Donna was inmiddels uit beeld en uit m'n hart. Robert was counselor geworden in een afkik-kliniek en ik heb toen heel wat van zijn groepsgesprekken en die van een collega van hem mogen bijwonen. Van alle ellende-verhalen, die ik toen heb gehoord is niets blijven hangen, maar de verhalen van die kleine mannetjes staan me nog steeds bij. Vooral omdat je weet, dat er van de meesten niet veel terecht zal zijn gekomen, domweg omdat ze praktisch geen kansen hadden.
Deel 4, going home.
Het was dus weer tijd om terug naar Woerden in Nederland te gaan want ik woonde nog bij m'n ouders. Het afscheid was emotioneel, tenminste van mijn kant. Ik beloofde te schrijven. Dat mocht. Ik deed dat ook, meerdere keren. Zij niet.
Hoe laat m'n vliegtuig vertrok weet ik niet meer, maar het was in ieder geval nog donker en het vertrok op tijd, het landde echter niet op Schiphol, maar op Luxemburg airport. Dat had niemand ons verteld en erger nog, blijkbaar had ook niemand vervoer geregeld. Dat werd dus bellen en de eindconclusie was, dat we met z'n allen een busje konden huren. Dat kostte slechts $10 de man en bracht ons dan naar Utrecht. Ik had slechts één klein probleempje, zo veel geld had ik niet meer. In dollars was alles zo'n beetje op en aan Nederlands geld had ik ook maar een zielig beetje, dat niet in de buurt kwam van $ 10. In die tijd deed een dollar nog fl. 3,65. Dat werd dus lenen, maar niemand was bereid dat te doen. Ze lieten me dus staan, de eikels.
Met m'n twee koffertjes slenterde ik daarop maar naar de vertrekhal want daar was het flink druk. Er was daar ook een groep hippies en de ogenschijnlijke leider van het groepje zeulde een kleurig beschilderd surfbord mee. Uiteraard een zeer nuttig artikel als je in Luxemburg bent. Hij had ook een ruime voorraad rookwaren bij zich, vandaar dat iedereen achter hem aan liep. We gingen dus met z'n allen naar buiten voor een rookpauze. Toen we na geruime tijd terugkwamen was er nogal wat consternatie gaande. Wat was het geval? De meeste van die mensen sliepen al meerdere nachten in die vertrekhal en wachtte op stand-by tickets om terug naar Amerika te gaan. De hippies ook. Er waren zelfs complete gezinnen bij met tamelijk jonge kinderen. Ik schat de aantallen op zeker zo'n 60 á 70, maar het kunnen er ook meer zijn geweest.
De luchthaven autoriteiten hadden besloten, dat dat slapen niet langer was toegestaan, hadden een bus laten voorrijden en sommeerde de mensen in te stappen. Ze zouden dan naar Luxemburg stad worden vervoerd en daar los gelaten. Dat werd natuurlijk niet opgevolgd en er werd gebeld met de Amerikaanse ambassade. En verhips, niet zo lang daarna en al wat later op de avond verscheen er een functionaris. Die vroeg natuurlijk eerst of het allemaal Amerikaanse staatsburgers betrof, wat natuurlijk ook door mij instemmend werd beantwoord. Hij ging vervolgens een behoorlijke tijd aan het bellen en aan het overleggen. Na afloop sprak hij het volk toe: ze mochten die nacht nog blijven waar ze waren en de volgende dag had hij een vliegtuig geregeld om ze allemaal in één keer naar New York te vliegen. Dat was daadkracht tonen en blijkbaar had hij die bevoegdheid ook. Nu was het ook een onmogelijke situatie, want al die mensen op stand-by tickets weg krijgen had vermoedelijk nog weken geduurd. Idioot ook, dat zoiets zomaar kon.
In ieder geval bleef ik die nacht in de vertrekhal pitten en de volgend ochtend ging ik liftend proberen thuis te komen. Eerst kreeg ik een lift van een Franstalig echtpaar en halverwege België een lift van een tamelijk jonge kerel. Ik kwam tot ergens in Antwerpen en had toen nog genoeg geld om een buskaartje naar Breda te kopen. Ik mocht met Nederlands geld betalen en ik had eindelijk Nederlandse bodem bereikt. Met m'n laatste dubbeltjes belde ik naar huis wat aldaar behoorlijke hilariteit opleverde. M'n moeder zei, dat ik maar naar de politie moest gaan en dat deed ik dan ook.
Op het politiebureau aangekomen werd eerst gevraagd of ik soms van huis was weggelopen en nadat ik m'n hele verhaal had verteld werd er naar huis gebeld of dat allemaal klopte. Vervolgens haalde de politieman een tientje uit z'n portemonnee waarmee ik een treinkaartje kon kopen en hij gaf z'n adres waar ik dat naar terug kon sturen. Het waren toen wel andere tijden, maar dat was ook toen formidabele service.
's Avonds laat kwam ik in Woerden aan en werd door m'n zwager van het station gehaald. Wat bleek? M'n telegram was nooit aangekomen, de organisatie wist ook niet te vertellen, dat er 10 mensen zouden nareizen en had ook geen idee waar ik was gebleven. Ik was dus een week zoek geweest, tot grote ongerustheid van een ieder. Want, zoals ik al eerder heb geschreven, ik was een keurig opgevoede jongen, die zoiets niet zomaar zou doen. Ook op school moest ik tekst en uitleg geven. Bij de directeur. Die mij naar de kapper stuurde. De man was een kwezel.
Deel 5, de epiloog kan wat korter zijn:
Het jaar daarop haalde ik m'n hoofdakte en in lichting 69-1 mocht ik daarna 18 maanden Hare Majesteit dienen. Woodstock ging intussen voorbij. Nog vóórdat ik in 1970 m'n eerste baantje als leraar AVO-vakken in Zwolle begon ben ik nog een keer terug geweest naar Philadelphia en aansluitend ook een week bij Nederlandse vrienden in Michigan. In Philadelphia logeerde ik weer bij Robert en Diane. Donna was inmiddels uit beeld en uit m'n hart. Robert was counselor geworden in een afkik-kliniek en ik heb toen heel wat van zijn groepsgesprekken en die van een collega van hem mogen bijwonen. Van alle ellende-verhalen, die ik toen heb gehoord is niets blijven hangen, maar de verhalen van die kleine mannetjes staan me nog steeds bij. Vooral omdat je weet, dat er van de meesten niet veel terecht zal zijn gekomen, domweg omdat ze praktisch geen kansen hadden.
Laatst bewerkt: