Naar mijn mening wordt het iets te simpel gesteld hier. Er zijn ook analoge servo's die hoge pulserates wél kunnen hebben. Gemiddeld kun je er vanuit gaan van niet, maar dus ff goed de handleidingen controleren wat er in staat.
De uitleg is wat vervuild omdat het ouderwetse systeem met een echte pulstrein, niet overal meer zo in gebruik is, maar voor een uitleg is het goed.
Hoe weet een servo waar hij moet staan? De servo krijgt een puls, plat gezegd hij krijgt 0v, dan even een hoger voltage (3-5v) en dan weer 0v. Hij meet hoe lang hij dat hogere voltage krijgt (de pulsbreedte) en dát bepaalt de positie van de servo.
Aan zender kant werd er vroeger een pulstrein gebouwd (tegenwoordig nog wel, afhankelijk van de zender). Je kreeg dan bv. 8 pulsen achter elkaar, 1 voor elk kanaal. De ontvanger scheidde dan de pulsen per kanaal.
Dat geheel van alle kanalen bij elkaar (de pulstrein voor alle kanalen) wordt ook wel een 'frame' genoemd. De mate waarin die frames herhaald worden, de frame rate.
Aan ontvangerkant heb je geen frames, althans, aan de uitgaande kant niet, allen pulsen. Een frame is een verzameling van pulsen achter elkaar.
Aan ontvangerkant stel je dus niet de framerate in, maar de pulsrate. Hoe vaak wordt een puls herhaald.
Nu wordt het wat lastiger, want het is afhankelijk van wat je ontvanger doet. Je hebt domme ontvangers, die domweg uit een frame de puls pakken en die doorzetten naar servo. Hierbij zal de framerate gelijk zijn aan de pulserate. Het kan echter ook zijn dat een ontvanger buffert, en dan hoeft de framerate niet de pulserate te zijn. Zo zou je tussen zender en ontvanger wél hoge framerates kunnen gebruiken, maar dan toch de 'ouderwets lage' pulserates aan servokant.
Hierin kun je mixen en matchen. Dit is allemaal afhankelijk van welk merk en type ontvanger en servo je hebt.
Zuiver zeggen 'digitaal kun je op high speed setten, analog niet', is te eenvoudig gesteld.