Pollacker?
Rond 1820 schreef een zekere Baugean een boek getiteld; “Verzameling van alle soorten oorlogsschepen en koopvaardijschepen die op den Oceaan en in de Middellandsche Zee varen”.
De volgende plaatjes zijn uit dat boek. Hij was niet alleen een zeer goede tekenaar maar had ook zelf op de meeste van die schepen gevaren, en dan vooral de schepen die regulier voorkomen in de Middellandse Zee.
Opvallend is wel dat hij veel pollacker getuigde schepen tekende maar dat woord nergens noemt.
Het gaat hier vooral om de Pinque, een koopvaardijschip, en de chebec een schip speciaal gebouwd door de Barbarijse zeerovers. Dit magnifieke schip was zo’n plaag voor de koopvaardijschepen dat een aantal landen dit schip ging nabouwen om op de Barbarijse zeerovers te kunnen jagen
Dit is een Spaanse Chebec. Zoals je ziet geheel latijns getuigd.
Rechts zie je een Pinque uit Genua, ook latijns getuigd.
Weer een Pinque uit Genua maar nu geheel anders getuigd. Je kunt zien dat de roeden benodigd voor het latijnse tuig op het dek liggen met de zeilen er aan vast. De kapitein had dus zelfs tijdens de vaart de mogelijkheid het tuig geheel te veranderen. Op de bezaanmast een mars en steng. Soms zie je op pollacker getuigde schepen marsen op masten en zijn de masten verlengd door stengen. Maar vaker nog zie je geen marsen maar wel stengen. Dat kwam dus allebei voor en wijst niet op een soort schip.
Weer een Pinque met de zelfde uitrusting. Dit schip is dus geheel pollakcer te tuigen maar ook uit te rusten met latijnzeilen. Maar wat het ook wordt , het blijft een Pinque.
Een Bark die pollacker getuigd is, maar het blijft een Bark. Let op de mannen die op de voorste roede zitten. Die kunnen daar alleen maar komen doordat de boeg is verlengd, dat is de enige opstapmogelijkheid.
Hier weet de kapitein nog niet wat hij gaat doen, of wat meer voor de hand ligt, hij laat zijn zeilen in windstil weer drogen.
Er zijn nog veel meer van dit soort plaatjes te vinden. De afgelopen tien jaar heb ik heel veel onderzoek gedaan naar schepen die in de 18e en 19e eeuw in de Middellandse Zee voeren. Die zee is zo’n beetje mijn “knollentuin” geworden. En ik heb daar een aantal modellen voor gebouwd, alleen nadat ik zeker wist hoe ze er uit zagen (en dan blijven er nog veel vragen onbeantwoord). Zie ook mijn website
www.constantwillems.nl Beaugan heeft me daar erg bij geholpen. Elk lijntje klopt, omdat hij er zelf op voer. De moeilijkheid met ons is dat we zo ontzettend graag alles in vakjes willen stoppen. Maar dat was toen niet nodig en nu ook niet. Een chebec blijft een chebec voor hem, ook al was die pollacker of latijns of dwars getuigd.
Er bestaat een boek dat heet;”Romeinse Barken, Sandalen en Feloeken” van Haalmeijer en Vuik. Dat boek heeft alleen maar bijgedragen tot nog meer verwarring. Er staan nogal wat storende fouten in en die gaan ook over het persé willen benoemen van alles wat daar rond voer. Iedere aangetroffen oude afbeelding moest koste wat kost een naam hebben. En dat is iets wat onbegonnen werk is. Altijd eerst kijken naar de romp en geef die een naam, nooit de tuigage.
Als ik kijk naar het model van Antoine dan zou ik zeggen dat de romp erg veel weg heeft van een Pinque, en dat ik wat vraagtekens zet bij de juistheid van de tuigage. Graag zou ik nog meer foto’s zien, misschien wordt het dan duidelijker.
Op het forum schrijf ik ook over de afbouw van een Gahnjah. Daar heb ik uitgelegd hoe latijns getuigde schepen zeilen.
Constant