Dit is mij helemaal uit het hart gegrepen, Ernst. Aan de ene kant juich ik het gebruik van dit soort apparatuur enorm toe en aan de andere kant ben ik zeer huiverig voor de conclusies, die de gebruikers er aan verbinden.
Wat namelijk veel te veel voorkomt bij shows en wedstrijden, is dat bij het gebruik van spectrum analysers, scanners en frequentietellers apparatuur wordt afgekeurd, waaraan totaal niets mankeert.
In Duitsland worden bij wedstrijden nogal eens spectrum analysers gebruikt. Je zou dan mogen verwachten, dat deze het duidelijkste beeld leveren en dat de gebruiker met zo'n kostbaar apparaat weet om te gaan. Toch krijg ik af en toe wedstrijdvliegers met afgekeurde zenders langs, waaraan niets mankeert. Het daaropvolgende jaar wordt zo'n zender dan vrolijk goedgekeurd en zelfs als zeer goed beoordeeld.
Met scanners, waarvan de gevoeligheid te hoog staat, krijg je ook de intermodulatieprodukten van de 1e orde in beeld. Als je dan 2 zenders aanzet, krijg je op z'n minst 4 kanalen in beeld. Voor niet-elektronici: in de lucht mengen signalen met elkaar en leveren zo weer nieuwe frequenties (die echter veel minder sterk zijn). Dit zijn de produkten van de 1e orde. Deze mengen ook weer met elkaar en met de zendersignalen, maar dan zijn ze zo zwak, dat ze te verwaarlozen zijn. Als de gevoeligheid van de scanner nog hoger staat, krijg je de geringe rotzooi in beeld, die naar zijbandjes afstraalt. Dit is echter niet-interessante informatie. Tenslotte heb je ook nog te maken met de bandbreedte van de scanner en is het bijna niet te doen om een meetopstelling te maken, waarbij alle zenders even sterk gemeten worden. Ik heb er geen ervaring mee, maar ik verwacht dat zenders op z'n minst 10 meter verwijderd moeten zijn om verschillen in afstralingspatronen van antennes te ondervangen (zo'n 1,5 meter lange hengel van een Graupner MC15 geeft op korte afstand beslist een ander beeld dan zo'n 1 meter sprietje van een Robbe Starion). Het goede gebruik van zulke apparaten is dus erg afhankelijk van degene, die het bedient en vooral van de conclusies die deze er aan verbindt.
Tenslotte frequentietellers. Deze zijn helemaal een ramp als men niet goed weet hoe zo'n ding gebruikt moet worden. Vroeger leende ik mijn zelfbouw-frequentieteller wel eens uit aan verenigingen, vergezeld van uitgebreide instructies. Bijna onveranderlijk kreeg ik dan later toch nog allerlei barre constateringen te horen. Dat een gemoduleerd ppm-signaal nooit gelijk is aan de kristalfrequentie is vaak niet bekend en de afwijking, die men moet aflezen vereist zelfs enige ervaring. Bij de meeste merken komt de gemiddelde waarde van het ppm-signaal zo'n 1 kHz lager uit. Bij oudere MPX-zenders is dit zo'n 1,3 kHz (langere frame-rate).
Vervolgens, en dat is nog beroerder, is zo'n apparaat niet in staat de meeste AM-zenders te meten. De teller wijst dan van alles aan. In een ander draadje kon ik al lezen, dat dit het bewijs was, dat zo'n AM-zender dan over alle frequenties storing leverde.
Waar het dus bij het gebruik van al deze apparaten op aan komt is, dat men altijd grote schroom moet betrachten bij het trekken van conclusies. Zoals Ernst al opgaf kun je bij verdachte apparatuur altijd even verder testen. Neem bij voorkeur een installatie, die direkt op het kanaal er boven werkt. Als deze storingvrij kan blijven werken is er beslist niets aan de hand.