De antennedraad van de ontvanger vormt samen met de ingangskring het antennecircuit. Bij de betere ontvangers bestaat zo'n ingangskring uit een verlengspoel, twee afgestemde spoelen en een handvol discrete componenten. Men kan dus niet zomaar berekeningen loslaten op de draadlengte, de draad niet straffeloos inkorten of verlengen en ook niet straffeloos een coax-kabel tussenplaatsen.
Voor scheeps- en automodellen geef ik m.b.t. de ontvangerantenne vaak andere adviezen, maar voor vliegtuigen gelden de volgende aanbevelingen:
- een optimaal bereik heb je alleen als de standaard-antennelengte aanwezig is en als de antenne volledig is gestrekt. Er mag wel een hoek gemaakt worden naar bijvoorbeeld het stabilo (dit is zelfs beter!), maar de antenne mag niet langs zichzelf worden teruggeleid.
- een redelijk bereik heb je als de antenne maximaal 20cm wordt ingekort (uiteraard kunnen er wel eens dringende redenen zijn om dit te doen).
- bij het verlengen van de antenne neemt de ingangsgevoeligheid van de ontvanger pas spectaculair af als de antenne met de helft wordt verlengd. Een geringe verlenging kan onder bepaalde omstandigheden iets meer bereik opleveren, meestal wordt het echter direkt al wat minder.
Bij koolstofrompen heeft men altijd in min of meerdere mate een verlies aan bereik en wordt het model altijd in zekere mate hoekgevoelig.
In de maarteditie 2003 van Aufwind heeft een zeer lezenswaardig artikel gestaan over de invloed, die een koolstofromp heeft op de ontvangst en de maatregelen die men moet nemen om het bereik te optimaliseren. Het desbetreffende artikel werd mij n.a.v. een ander topic door Hans N toegestuurd. De auteur is Christian Karbacher en deze geeft de volgende adviezen en aanwijzingen:
- de antenne moet zo snel mogelijk naar buiten de romp worden gevoerd.
Het deel, dat binnen de romp ligt, vangt namelijk stoorsignalen van de elektronica op, die binnen de romp ligt en doet vrijwel niet mee aan het ontvangen van het zendersignaal.
- de antenne moet door een voldoende grote opening naar buiten worden gevoerd, anders werkt de romp als een condensator en verdwijnt veel van de antenne-stroom in het koolstof. Er wordt een 3mm gat aanbevolen met een doorvoertule o.i.d. om de antenne in het midden van het gat te centreren.
- ook aan de min van de ontvanger moet wat gedaan worden omdat deze als referentie van het antennesignaal dient en dus ook bij het antennecircuit gerekend moet worden. Aangezien het moeilijk is om de ontvangeraccu-min degelijk met de koolstofromp te verbinden wordt geadviseerd een stuk aluminiumfolie in de romp aan te brengen en dit met de accu-min te verbinden.
Tenslotte: de kwaliteit van de ontvanger bepaalt in hoge mate of er met een koolstofromp redelijk storingvrij gevlogen kan worden.