Bij eerdere recente pogingen om een CO2 motor, tank en vulventiel losneembaar in te bouwen, zoals de Curtiss Robin en de Caudron Luiciole, ben ik uitgegaan van het 'neusblok model', dus een variant op het neusblok van een rubber model. Hierbij zwabberen vulventiel en tank achter de motor op zijn schot aan en worden zo in de romp gefoefeld. Dit betrof modellen met in het echt een lijnmotor, dus een smalle neus. De Dauntless heeft daarentegen in het echt een stermotor, dus een veel bredere neus met meer ruimte om andere constructies te gebruiken. Daarom ga ik bij de Dauntless een CO2 'slede' proberen, zoals ik dat op de IIFI heb gezien bij Georges Kandilakis, ofwel onze Griekse vriend Sjors. Sjors had bij zijn PZL in Griekse kleuren CO2 motor, vulventiel en tank in een 'slede' geplaatst; die werd in de romp geschoven in een soort bajonetsluiting. Nadat de slede geplaatst was werd hij met een klik wat verdraaid zat vast. Nu ben ik maar een eenvoudige balsaplakker en niet een expert als Sjors, dus zal ik het op een eenvoudiger manier moeten doen, net als bij mijn Robin en Luciole, dus met pennetjes en magneten. Voordeel van zo'n slede is minder losse onderdelen aan de buitenkant van de romp, dus minder naden die opvallen.
Bij mijn Dauntless moet, nu de neus tot op het brandschot is weggezaagd, eerst een verlengde neus komen voordat het motorschot aan de beurt is. Dus maak ik een 1,5 mm balsa schot wat 1 mm kleiner rondom is dan het bestaande brandschot. In dit schot worden drie uitsparingen uitgesneden voor de rompliggers. Aan de bovenkant wordt een strook van 3 mm weggesneden voor het romp bovenpaneel, waar de vorm van de bewapening later in uitgeschuurd gaat worden. Bij het vergelijken van het model met de tekening blijkt dat ik het brandschot indertijd niet helemaal verticaal heb ingebouwd, het helt iets naar achteren. Dus daar moet ik met de nieuwe neus rekening mee houden. Het motorschot wordt nauwkeurig op de tekening aangegeven. Omdat de Dauntless een laagdekker is, gebruik ik geen domping, wel drie graden zijtrek rechts. Het motorschot is vrijwel rond, alleen aan de onderkant is het nog iets ovaal, om aansluiting te vinden bij het brandschot. Ook het motorschot krijgt inkepingen voor de originele rompliggers. Door die liggers worden beide schotten met elkaar verbonden.
De 'slede' krijgt een 3 mm dikke balsa bodem, met uitsparing voor de tank en vulnippel, en 1,5 mm balsa zijkanten. De motor wordt vastgeschroefd op een 1,5 mm dik triplex plaatje aan de voorkant van de slede. Zowel in het triplex plaatje als het balsa motorschot worden 4 gaatjes geboord, voor 2 bamboe pennen, en 3 x 2 mm magneetjes. Natuurlijk worden zowel in het motorschot als in het brandschot rechthoekige uitsparingen gesneden voor de slede. Deze balsa plaatjes worden de zijkanten van de slede.
Het lastigste was nog om de buisjes van de CO2 motor zo te buigen dat de boel in de slede paste
Maar uiteindelijk kwam het tot een compact geheel. De slede kan uit het model worden gehaald, de tank gevuld en de slede weer teruggeplaatst. Zo nodig kan de slede worden verlengd om de tank verder naar achteren te plaatsen, mocht dat voor de plaatsing van het zwaartepunt nodig zijn.