De mid-needle doet inweze hetzelfde als de low speed needle. Aan te bevelen is om de mid needle (grote koperkleurige) gelijk aan de behuizing te laten staan en alleen aan de low needle te draaien.
Als je lange stukken vol gas rijdt kan je alleen bepalen als de high speed goed staat wanneer die op vol toeren mooi constant staat. Als die nog steeds klimt in toeren en je bent aan het eind kan het best zijn dat die op de high-speed te arm staat en op de low-speed te rijk.
De low-speed is voor de acceleratie, als die beter gaat kan het zijn dat je op de high-speed een correctie gemaakt moet worden omdat je dan sneller op toeren komt.
Ik ben bezig met een grafiek met uitleg, een simpel opzetje:
Motorkarakteristieken naar afstelling in grafieken uitgelegd
Groen:
Dit is de ideale lijn, de motor trekt goed op en haalt op een gegeven moment een mooi constant toerental. Op toeren loopt de motor op een mooi "vol" zoemend geluid
Rood:
Te arm op zijn HSN, de motor trekt als een speer weg, zit snel op toeren en zakt weer iets in. Op toeren lijkt de motor "schraal" te klinken. Alleen iets rijker op de HSN zetten doet hem dichter bij de groene lijn trekken.
Blauw:
Te rijk op de HSN, gaat gepaard met veel rook en een "4-taktend" geluid. Armer zetten op de HSN zal hem dichter bij de groende lijn zetten.
Grijs:
Te arm op zijn LSN. Teminste als die stotterend weg trekt en daarna nog wel op toeren komt. Een rijkere afstelling op de LSN zal de motor beter doen optrekken. Blijft de motor bij vol gas stotteren heeft het ook zin om de HSN ook iets rijker te zetten.
Oranje:
Te rijk op de LSN, er is veel rook met het optrekken en de motor komt langzaam op toeren.