Albert, Op zich is de berekening niet zo moeilijk. Met de spoed kun je uitrekenen welke afstand je (in een uur) aflegt. Je vermenigvuldigt spoed (in cm) met minuten en toerental. In getallen wordt dat
4,61 x 60 x 5.000 = 1.383.000 cm. Delen door 100.000 maakt 13,83 km. Maar dat is gerekend in een vaste stof (= zonder slip). Voor het gemak houd ik voor een vol gevormd schip 50% slip aan.
De helft van 13,83 = 6,915. Dat komt iets hoger uit dan in mijn vorige bericht. Daarin had ik de spoed gelijk gehouden aan de diameter. De slipberekening is niet wiskundig onderbouwd, maar gebaseerd op eigen ervaring.
De theoretische snelheid van een schip in km/uur is 4,5 x de wortel uit de waterlijnlengte in meters. Heb net de waterlijnlengte gemeten en die is 84 cm. Laten we daar de voorgaande formule op los dan is de uitkomst 4,12 km/uur. Bij de vorige berekening had ik als lengte 90 cm aangehouden, maar dat is de romplengte.
Je zult zien dat bij die snelheid de boot in zijn eigen golfdal ligt. Voer je het vermogen op dan zal de boot proberen om uit zijn eigen golfdal te klimmen. Mijn ervaring is dat deze boot voor niet omhoog komt en de boeggolf dan over de verschansing gaat. Maar om te trekken is een beetje extra kracht wel lekker. Zorg wel dat de opbouw dan goed verankerd is. Aanvankelijk trok mijn Smit Finland ongeveer 1 kg, maar met 60 mm afgetopte schroeven werd dat 1,5 kg. Meer haal ik met die langzaamdraaiende Bühlers (3.000 toeren) niet. Maar daar is het stroomverbruik dan ook naar. Per motor minder dan 1,5 Amp. Gr. Klaas.