Dat schiet niet echt op met al die "wetenschappen"
Dus hier het echte antwoord :wink:
Het antwoord op deze veel voorkomende vraag staat in veel uitgebreidere vorm op mijn site
www.helifun.info.
Over dit "waar-vliegen"-onderwerp correspondeerde ik met de IVW.
Het antwoord, dat we per email ontvingen, luidde als volgt:
Beste Henk-Joyce,
Het is inderdaad toegestaan om op openbare recreatieve terreinen met een op afstand bestuurbare helicopter te vliegen. Wel moet voldaan worden aan de voorwaarden gesteld in de regeling modelvliegtuigen . Deze heb ik hieronder toegevoegd.
Ook moet toestemming verkregen zijn van de betrokken 'grondeigenaar'.
Met vriendelijke groet,
Inspectie Verkeer en Waterstaat
Divisie Luchtvaart
Cluster Toezicht en Operatie
tel:023-5663089
Regeling modelvliegtuigen
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. groot modelvliegtuig: een modelvliegtuig waarvan het totaal startgewicht meer dan 5 kg doch niet meer dan 20 kg bedraagt;
b. bestuurder: degene die het modelvliegtuig oplaat of heeft opgelaten, dan wel bestuurt.
Artikel 2 Gebruik
1. Bij het gebruik van een modelvliegtuig dienen de in deze regeling gestelde voorschriften in acht te worden genomen.
2. Een modelvliegtuig mag slechts worden gebruikt gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids Nederland en wel op zodanige wijze dat geen hinder kan ontstaan voor mensen, dieren of zaken op de grond, of voor het luchtverkeer.
Artikel 3 Constructie
1. De constructie van het modelvliegtuig moet zodanig zijn dat de kans op een ongeval als gevolg van breken, defect of losraken van enig onderdeel tijdens de vlucht kan worden uitgesloten.
2. Het modelvliegtuig moet voorzien zijn van de naam en het adres van de eigenaar.
Artikel 4 Lijnbestuurde modelvliegtuigen
1. De besturingslijnen van een lijnbestuurd modelvliegtuig mogen niet langer zijn dan 25 meter.
2. Een lijnbestuurd modelvliegtuig mag niet vliegen binnen een afstand van 25 meter van aaneengesloten bebouwing of publiek.
Artikel 5 Niet-lijnbestuurde modelvliegtuigen
1. Met een niet-lijnbestuurd modelvliegtuig met een massa groter dan 0,5 kilogram mag niet worden gevlogen:
a. binnen een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied, tenzij toestemming van de plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst is verkregen;
b. binnen een afstand van 5 kilometer van de grens van een luchtvaartterein waar geen plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst is gevestigd, tenzij de havenmeester daartegen geen bezwaar heeft;
c. binnen een afstand van 3 kilometer van de grens van een terrein, waarvoor krachtens artikel 14, tweede lid van de Luchtvaartwet ontheffing is verleend van de in het eerste lid van dat artikel bedoelde verbodsbepalingen, tenzij degene aan wie ontheffing is verleend daartegen geen bezwaar heeft;
d. binnen burgerlaagvlieggebieden en van maandag 08.00 uur tot vrijdag 17.00 uur plaatselijke tijd binnen de militaire laagvlieggebieden alsmede binnen een afstand van 3,7 kilometer (2 NM) van militaire laag-vliegroutes, zoals deze zijn gepubliceerd in de luchtvaartgids Nederland.
2. Een niet-lijnbestuurd groot modelvliegtuig moet radiografisch worden bestuurd.
Artikel 6 Radiografisch bestuurde modelvliegtuigen
1. Een radiografisch bestuurd modelvliegtuig mag niet hoger vliegen dan 300 meter boven de grond of het water.
2. Een groot radiografisch bestuurd modelvliegtuig dat is voorzien van een verbrandingsmotor of een elektromotor mag niet hoger vliegen dan 100 meter boven de grond of het water.
3. Een radiografisch bestuurd modelvliegtuig mag slechts gebruikt worden indien:
a. rekening houdend met de windrichting een vliegsector is gekozen, waarbinnen vluchten veilig kunnen worden uitgevoerd;
b. het modelvliegtuig op een afstand van minimaal 50 meter van het publiek blijft.
4. Een radiografisch bestuurd modelvliegtuig moet tijdens de vlucht steeds binnen de gezichtskring van de bestuurder blijven en mag zich tijdens de vlucht niet verder van de bestuurder verwijderen dan de maximale afstand waarop hij nog het effectief kan besturen, doch in ieder geval niet verder dan 500 meter.
5. De bestuurder moet ervoor zorgen dat tijdens de vlucht het radiografisch bestuurde modelvliegtuig:
a. enig luchtvaartuig dan wel enig ander zich in het luchtruim bevindend toestel niet zo dicht nadert dat gevaar voor botsing kan ontstaan;
b. op een afstand van meer dan 50 meter blijft van gebieden met aaneengesloten bebouwing;
c. niet boven mensenverzamelingen komt.
Artikel 7 Intrekking
Het besluit van de Directeur-Generaal van de Rijksluchtvaartdienst van 11 mei 1984/nr. LVB/L 22332/Rijksluchtvaartdienst/Stcrt. 1984, 103, wordt ingetrokken.
Artikel 8 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 1993.
Artikel 9 Titel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling modelvliegtuigen.
Disclaimer, vermeld door de Inspectie:
Aan dit bericht kunnen geen rechten worden ontleend.
Wij adviseren u om bij twijfel over de juistheid of de volledigheid van de mail contact met de afzender (Inspectie Verkeer en Waterstaat, Divisie Luchtvaart) op te nemen.
vr.gr.
Henk-Joyce