Zojuist weer een aflevering van mijn bouwverslag op mijn weblog geplaatst, en volgens goed gebruik hieronder een kopie.
@Wim,
Ongeveer een half jaar geleden hadden we een discussie over apparatuur dat ik aan wilde schaffen. Ondertussen die apparaten natuurlijk goed kunnen testen, en ik ben meer dan tevreden. Het cirkelzaagje is, als je het goed gebruikt ontzettend nauwkeurig. De figuurzaag kostte me even wat tijd (maar niet te lang) om te wennen, maar is ondertussen ook een plezier om mee te werken. Ik las wel eens discussies waarin geklaagd werd over "weglopen" van de zaag, maar ik heb daar geen enkel probleem mee. Het prettige van dit spul is dat het klein formaat is, wat mij betreft ideaal voor modelbouw. Voor de cirkelzaag betekende het wel dat ik er een hele constructie omheen gebouwd heb, om ook langere stukken (de sleuven in de kiel bijvoorbeeld) goed haaks te kunnen zagen, maar het werkt perfect.
Bouwverslag ss Rotterdam 1:200 (deel 6)
Niemand zo veranderlijk dat een modelbouwer, zal ik maar zeggen. De vorige keer heb ik veel aandacht besteed aan mijn problemen met het krijgen van de latten voor de tweede beplanking. Paniek, want er dreigde een bouwstop. Eindelijk had ik wat planken geritseld, en wat is nu het resultaat: zo’n 10 dagen verder, en nog geen plank gelegd.
Maar dat betekent niet dat ik stil gezeten heb, integendeel. Ik heb alleen mijn planning veranderd. Toen ik met de bovenste kant van de tweede beplanking wilde beginnen (de eerste plank stond nog net niet in de lijm, maar was wel al pas gemaakt) kwam ik tot de conclusie dat er zoveel interacties met de dekken was, dat het misschien toch beter was om daarmee te beginnen. Misschien had ik dat onbewust steeds uitgesteld, omdat ik twijfelde hoe ik dat zou aanpakken, met name het goed aanbrengen van de zeeg. Toen toch maar de knoop doorgehakt, en hieronder het uiteindelijke resultaat, waarbij het volledige promenadedek is aangebracht.
Het voordek ligt nog los en moet qua aansluiting op de romp nog op maat gemaakt worden. Ook de achterdekken liggen nog los, want zoals ik de vorige keer al uitgelegd heb moet de complete inrichting van de twee overdekte dekken eerst klaar gemaakt worden. Hieronder is goed te zien wat dat inhoudt.
Ik ben er nog steeds niet helemaal uit hoe ik dat ga aanpakken. In een forumdiscussie over de (geplande) bouw van de Titanic van Revell, gaf ik aan Sander het advies: “eerst denken, dan doen”. Maar ik denk wel eens dat ik zelf aan dat denken wel erg veel tijd besteed (je zou het ook besluiteloosheid kunnen noemen...).
Maar over wat ik dan wel gedaan heb ben ik niet ontevreden. Het inbrengen van de zeeg was een behoorlijk tijdrovende bezigheid, maar het is wel gelukt. Ik heb daarbij besloten om het dek in lengterichting in secties op te delen. Per sectie is het dek recht, waarbij de helling gelijk is aan de gemiddelde zeeg voor die sectie. Ik heb dat gedaan om het opbouwen naar de hogere dekken te vergemakkelijken. Als de hoogte van de wanden die op het dek geplaatst worden goed constant is, krijgt elk hoger dek (dat op dezelfde manier in secties is verdeeld) exact dezelfde zeeg als het promenadedek.
De secties zijn kort genoeg gekozen om geen zichtbare knikken in het dek te krijgen, en als ik er zo langs kijk zie ik ook niet dat het is opgebouwd uit rechte stukken. De grenzen tussen de secties zijn daarbij zo gekozen dat ze overeenkomen met de plaats van expansievoegen in de wanden van de dekopbouw.
De deksegmenten zijn van 1mm berkentriplex. Dat is zodanig flexibel dat je het voldoende steun moet geven, anders veert het bij de minste druk mee. Dat betekent dat ik om de ca. 3 cm een steun wilde hebben, waar de secties tussen de 12 en 15 cm lang zijn. Nu is de helling maar klein, variërend tussen 0,8 en 10%). Dat betekent dus dat de vulstukken die je om de ca. 3 cm wilt plaatsen, akelig nauwkeurig in hoogte moeten zijn. Omdat ik dat niet zag zitten heb ik dat anders aangepakt. Achtergrond is dat je veel nauwkeuriger kan meten dan je iets kan maken. Ik heb een hele voorraad aan resthout/latten van vorige boten, met een behoorlijke variatie aan diktes. Wat ik dus gedaan heb is de dikte van een lat gemeten, en toen berekend waar die zou moeten komen en hem daar dan ook vastgezet. Als ik een bepaalde dikte niet bij benadering had kon ik die meestal wel krijgen door er twee op elkaar te lijmen (eerst lijmen, dan de dikte meten, en dan de plaats berekenen.
Het resultaat was een bont geheel, zoals hieronder wel te zien is.
Maar daar lig ik niet wakker van, want met de dekken erop gemonteerd zie je er niets meer van.
De middensecties zijn allemaal gemonteerd op de losse plank, die ik al eens eerder de “dekbasis” genoemd heb, geloof ik. Hieronder is die sectie van de romp gescheiden.
Het resultaat is nu dat ik het hele project vanaf nu kan opsplitsen in twee deelprojecten, die verder volledig parallel uitgevoerd kunnen worden. Als eerste de romp: achterdekken, tweede beplanking en vervolgens nog een heleboel afwerkingszaken (ankerkluizen, stabilisatoren, schroefasconstructie, roer, om over het verven/spuiten maar te zwijgen). Het tweede project is dan de volledige dekhuisconstructie, met alles wat daarbij komt kijken (niet teveel aan denken wat allemaal, want dan gebeurt er helemaal niets meer), wat dus volledig gescheiden van de romp kan gebeuren.
Die splitsing tussen romp en dekhuizen lijkt een voordeel, maar de praktijk moet nog leren of het ook zo werkt. Nadeel is daarbij dat ik een man ben, want vrouwen schijnen veel beter te zijn in het parallel uitvoeren van een veelheid aan taken. En, als ik dat op mijzelf betrek geloof ik dat dat wel waar is. Ook in mijn vroegere werk had ik daar wel eens problemen mee: de neiging om je volledig te focussen op de dingen die je leuk vond, en de minder leuke dingen voor je uitschuiven. Maar wie weet, je bent nooit te oud om nieuwe vaardigheden aan te leren.
Tussen de bouwactiviteiten ook nog een paar keer naar het Maritiem Museum geweest. Het begint er een beetje op te lijken alsof je door een soort ballotage moet. Ik ben er nu achter dat er ook CD’s zijn met de tekeningen. Kopieën daarvan maken lijkt (vooralsnog) niet te mogen, maar ik kan wel een afspraak maken om ze in te zien, en door mij gekozen tekeningen tegen een redelijke vergoeding te laten printen. Die afspraak met de assistent-conservator ga ik komende week zeker maken, dan hoop ik ook te weten te komen waarom een papieren kopie wel kan, en een elektronische niet. Het probleem is namelijk dat als ik bezig ben met plannen/tekenen, ik me bedenk dat ik die of die tekening zou willen zien. Nu moet ik dat opsparen door een lijstje te maken, en dan weer naar het museum (na het maken van een afspraak) moet gaan. Het zou wel erg makkelijk zijn als ik die CD’s gewoon in huis had, maar ja, je moet roeien met de riemen die je hebt. Resultaat is wel dat ik naast de twee eerder genoemde projecten ook nog een “tekeningen project” heb lopen. Ik zou bijna willen dat ik een vrouw was...........
Volgende keer dus de stand van zaken van drie projecten. Tot dan,
Ad Bakker