Het juist afstellen van de benzine motor is van levens belang:
Te rijk en hij loopt niet lekker: de motor komt niet op bedrijfs temperatuur en je hebt teveel olie in je cilinder hier slijt hij ook van omdat de kool aanslag de afmetingen van de zuigen en de cilinder wand verkleint
Te arm, dit zal je neit gelijk merken: de motor word te warm en krijgt niet genoeg smering en slijt sneller
Goed afgesteld is altijd beter
Een goed meet waarde voor de juiste afslelling is de bougie,
kijk na een paar vluchten naar de bougie:
Niet goed is: als hij roetzwart is (terijk afgesteld)
Niet goed is: witte aanslag (te arm afgesteld)
wel goed is : een bijna koffie bruine aanslag, maar het kan even duren voordat dat er aan zit.
Het zonder reden uitvallen van een benzine motor is bijna altijd terug te leiden aan een paar dingen:
Omdat het met een vlucht recht naar beneden gebeurd denk ik aan iets van je tank en slangen systeem omdat je vlotterkamer op de een of andere manier leeg raakt.
1. Heb je de viltclunk wel gespoeld met benzine voor dat je hem in gebruik nam ?
er zitten vaak nog veel losse deeltjes aan, en die gaan in de carb zitten.
2. Genoeg spanning in de accu van de onsteking?
op hoge toeren gebruikt je meer stroom
3. Is de bougie wel de juiste?
hoewel ze vaak het zelfde lijken kan er veel verschil in zetten in de weerstand en of het een koude is of een warme.
4. Is de afstand tussen de onsteking punten wel de juiste maat?
als je een oude conventionele onsteking hebt moet je daar op letten.
5. nogmaal maak je carb schoon, en kan op verschillende plekken vuil zitten blaas alles door met pers lucht!!!
Ik heb deze text geleend van een ander forum maar is zeker van toepasing voor ons:
Hoe de carburator afstellen ?
Faq
De afstelling van de carburator is een beslissende factor die bijdraagt tot de goede werking van de motor. Deze afstelling bepaalt alvast de duurzaamheid en de prestaties van de motor. De amateur wordt evenwel geconfronteerd met een wirwar aan afstelmogelijkheden. Er is immers meer dan één sproeier : een sproeier voor het stationair draaien en een hoofdsproeier. De belangrijkste vraag die je je kunt stellen : Is het mengsel (benzine-lucht) te arm of te rijk ?
Een motor met een te rijk mengsel is makkelijk herkenbaar omdat het geen hoge toertallen kan bereiken en het overschakelt op het 4-takt systeem (inlaat, compressie, arbeid, uitlaat), terwijl de motor van een vespa volgens het tweetakt-principe werkt : na iedere opgaande slag volgt er een arbeidsslag. Nog beter merkbaar is de zwarte rook die uit de uitlaat komt en de olie en koolstof die zich op de bougie vasthecht.
Een motor met een te arm mengsel is veel moeilijker visueel op te merken. De motor zal goed op snelheid komen en er zullen nauwelijks vibraties aanwezig zijn. De motor zal evenwel heel snel opwarmen en er kan oververhitting optreden…dit kan je je zuiger kosten ! Een mogelijkheid om een ‘te arm’ mengsel op te merken, is door ‘ns te kijken naar de kleur van je bougie. Wanneer de bougie een grijze of gevlekte isolator heeft, stel dan het mengsel iets rijker af ! Verder is een ’sputterend’ en ongelijkmatig geluid van de uitlaat meestal een gevolg van een ‘te arm’ mengsel. Algemeen is een iets rijker mengsel beter dan een arm mengsel.
Stationair draaien: Breng de motor op normale bedrijfstemperatuur en stel de smoorklepaanslagschroef (2) zo af, dat de motor iets sneller dan stationair loopt (ca. 1400 tpm). Draai de mengselschroef (3) daarna in of uit tot de motor begint te ‘galopperen’ - dat wil zeggen tot het motorgeluid een ritmisch karakter krijgt en de motor de neiging krijgt af te slaan. Zodra dat punt is bereikt, wordt de mengselschroef in tegengestelde richting gedraaid tot hetzelfde effect is verkregen. Halverwege beide standen zal de afstelling redelijk zijn. Let er daarom op hoeveel slagen de schroef moet worden verdraaid om van de ene uiterste stand naar de andere te komen. In de middenstand behoort de motor gelijkmatig te lopen. Draai de smoorklepaanslagschroef (2) daarna iets terug tot de motor normaal stationair loopt. Eventueel kan de mengselschroef (3) nu nog iets worden bijgesteld, waardoor de motor nog gelijkmatiger gaat lopen.
De mengselschroef mag nooit te stijf worden aangedraaid omdat deze een conisch uiteinde heeft, dat in een klein gaatje valt. Wanneer bij het afstellen blijkt dat de motor niet gelijkmatig stationair wil lopen, moet de mengselschroef (met z’n veer) worden gedemonteerd. Indien het conische uiteinde sporen van slijtage mocht tonen, moet de schroef worden vernieuwd.
Het meest voorkomende probleem bij carburators is benzine die verontreinigingen bevat. Deze kunnen in de vlotterkamer bezinken en verstoppingen veroorzaken. Zelfs wanneer de carburator regelmatig wordt schoongemaakt kan deze storing optreden wanneer de tank wordt leeg gereden. Bij het verwijderen van de carburator zorg je ervoor dat er absoluut niks kan terrecht komen in de inlaat van de cilinderkop. Alle vuildeeltjes die hun weg vinden naar de cilinderkamer, kunnen onherstelbare schade veroorzaken !
Schoonmaken van de carburator: Verwijder het deksel van de vlotterkamer voorzichtig. Het benzineniveau wordt geregeld door de vlotternaald. Controleer de werking hiervan door de vlotter omhoog te drukken. De naald moet dan de benzinetoevoer afsluiten (de naald mag niet blijven ‘hangen’). Gebruik een in benzine gedrenkt schoon doekje om alle vuil uit de vlotterkamer te verwijderen. Verwijder aangekoekte vuildeeltjes met een stukje hout.
De hoofdsproeier, aangebracht in de vlotterkamer, demonteer je en blaas je door om vuildeeltjes te verwijderen. Maak eventueel gebruik van perslucht. Probeer het vuil nooit te verwijderen met een stukje draad.