Twee blondjes besluiten in de wildernis te gaan wonen. Om te kunnen eten moesten ze ook gaan jagen. Na weken lang alleen maar wat konijnen en een enkele duif te hebben gegeten besloten ze om wat groters te gaan schieten.
Ze gaan op jacht en na een poosje zien ze een grote eland staan. Hij had hen nog niet in de gaten omdat ze hem (per ongeluk) tegen de wind in benaderden. Elanden kunnen slecht zien maar goed horen en ruiken.
Beide leggen aan en schieten nagenoeg tegelijk op de eland. Wonder o wonder ze schoten raak en de eland viel dood neer. Nu moesten ze dat grote zware beest nog naar hun pickup truck zien te krijgen.
Met alle kracht die ze hadden begonnen ze aan het machtige gewei te sjorren en kregen langzaam beweging in hun prooi. Maar na nog geen meter stak een uiteinde van het gewei in de grond en kregen ze het dode dier niet verder. Ze moesten het een stukje terug trekken en dan het gewei van de grond tillen om het dier verder te kunnen slepen.
Na een paar uur waren ze op nog maar 200 meter van hun truck maar het gewei zat nu vast in de grond en tussen wat wortels van bomen. Ze kregen het dier geen centimeter verder meer. Wat ze ook deden geen beweging meer.
Op dat moment kwam toevallig een jager voorbij die hen vroeg wat er aan de hand was. De blondjes legde hem uit wat er gebeurt was en de jager bood aan hen te helpen het dier lost te krijgen. Binnen 5 minuten was het dier los en de jager raadde de blondjes aan om het dier bij de achterpoten te pakken en zo verder te slepen. Zo kon het gewei nergens meer in vast raken. De blondjes probeerden het en inderdaad het ging een stuk makkelijker. Ze bedankte de jager die daarop weer verder ging.
Vol goede moed begonnen ze weer te slepen en na een half uur zei één van de blondjes dat ze daar veel eerder aan hadden moeten denken. Het dier zo slepen ging een heel stuk makkelijker.
Ja, dat klopt zei de tweede maar we zijn nu wel meer dan een kilometer van de auto weg en we waren daarnet veel dichterbij.