Per,
Wat je schrijft klopt helemaal met mijn ervaringen, de materie is zo ingewikkeld dat het niet mogelijk is om overal een passend antwoord op te geven.
Een spriet antenne is een rondstraler en het stralingspatroon is een doughnut. Alleen kan die doughnut heel makkelijk verstoord worden door andere geleiders in de nabijheid van de zendantenne. Ook jij of ik zal zo'n geleider zijn en als ik mijn zender voor mij vast heb zal de uitstraling naar achteren dus meetbaar minder zijn. Maar ook een metalen hekwerk zal het stralingspatroon beïnvloeden. Of je het geloven wil of niet maar zelfs de waterleidingpijp die onder de grond loopt zou invloed kunnen hebben. Niemand die daar aan zou denken maar het is wel zo. Je kan zo nog een hele reeks dingen aanwijzen die het stralingspatroon al dan niet negatief zullen beïnvloeden. Berekeningen kan je daar niet op los laten want het aantal variabelen is zo groot dat de uitkomst van dergelijke berekeningen altijd nog een benadering is. Één kleine verandering kan het geheel al kompleet op z'n kop zetten.
Als er ergens een antenne site opgezet moet worden wordt er eerst ter plaatse een hele reeks metingen gedaan. Dan worden de antennes ontworpen en met een ruime marge gebouwd. Als ze dan geïnstalleerd zijn wordt er een hele berg metingen gedaan om de antennes optimaal af te stemmen. Niet zelden moet er dan een antenne terug omdat de berekende versie er toch te veel naast zit en de afregelingsmiddelen niet voldoende blijken te zijn. Dat hebben wij destijds bij Fokker dus ook gemerkt bij het opzetten van de antennes voor de telemetrie stations.
Dan zijn er de weersinvloeden ook nog. Er zullen niet zo gek veel modelbouwers zijn die lekker gaan rijden, vliegen of varen tijdens een hoosbui of in dikke mist. Ook zware sneeuwval maakt dit zo goed als onmogelijk. Wij hoeven dus zo goed als geen rekening te houden met deze invloeden maar dat betekend niet dat ze er niet zullen zijn. Zelfs een onweersbui op afstand kan invloed hebben.
De antennes van b.v. de radio en te TV worden continu in de gaten gehouden en indien nodig bijgesteld. Meestal wordt de afstemming van de antennes automatisch geregeld maar ze worden allemaal vanuit een centrale post in de gaten gehouden. Voor zover ik weet is die centrale post hier in Nederland in de antennemast in Lopik gevestigd.
De hele antenne techniek is voor het overgrote deel nog steeds iets dat door testen en proberen gedaan moet worden. De ene opstelling werkt hier prima maar op een andere plek slecht of soms helemaal niet. In en tussen de huizen is er zo veel dat de goede werking kan beïnvloeden dat het onbegonnen werk is om ze op te gaan noemen. Het is dan inderdaad heel makkelijk mogelijk dat de hele zaak niet werkt maar wanneer je twee stappen opzij zet werkt alles perfect.
Voor ons is het nog redelijk makkelijk als we niet te veel willen en enkele dingen maar voor lief nemen. De zender en ontvanger werken het beste met een zo lang mogelijke antenne, dat staat als een paal boven water. Toch kan je een antenne ook te lang maken. Er is een ideale lengte en zolang je daar in de buurt blijft is er weinig aan de hand. Over het algemeen is dus de lengte van de antenne die meegeleverd wordt de juiste lengte en moeten we daar niets aan (willen) veranderen. We kunnen hem korter maken en doormiddel van een spoel de elektrische lengte gelijk houden maar dan leveren we wel een stuk reikwijdte in. Dat er nog meer invloeden van buiten af zijn staat ook vast maar die kunnen we meestal niet veranderen. Als je dan de antenne gaat inkorten omdat dat veel makkelijker is voor je, kunnen die andere invloeden plotseling veel sterker worden.
De auto mensen onder ons en ook de indoorvliegers weten dat je in de zalen en tussen de huizen echte blinde plekken hebt. Plaatsen waar de ontvangst erg slecht of onmogelijk is. Ze hebben dan meestal ook ontdekt dat als je op een bepaalde plaats gaat staan met je zender dat het dan plotseling een stuk beter gaat. We moeten dan dus maar zorgen dat we zo dicht mogelijk bij die plek blijven en zeker weg blijven van die plaatsen waar het juist niet goed gaat. Dat geldt ook voor je model, soms kan je met je auto beter weg blijven uit een bepaalde hoek van de parkeerplaats of met je vliegtuigje uit een bepaalde hoek van de sporthal omdat de je model daar altijd gek gaat doen.
Wat je schrijft klopt helemaal met mijn ervaringen, de materie is zo ingewikkeld dat het niet mogelijk is om overal een passend antwoord op te geven.
Een spriet antenne is een rondstraler en het stralingspatroon is een doughnut. Alleen kan die doughnut heel makkelijk verstoord worden door andere geleiders in de nabijheid van de zendantenne. Ook jij of ik zal zo'n geleider zijn en als ik mijn zender voor mij vast heb zal de uitstraling naar achteren dus meetbaar minder zijn. Maar ook een metalen hekwerk zal het stralingspatroon beïnvloeden. Of je het geloven wil of niet maar zelfs de waterleidingpijp die onder de grond loopt zou invloed kunnen hebben. Niemand die daar aan zou denken maar het is wel zo. Je kan zo nog een hele reeks dingen aanwijzen die het stralingspatroon al dan niet negatief zullen beïnvloeden. Berekeningen kan je daar niet op los laten want het aantal variabelen is zo groot dat de uitkomst van dergelijke berekeningen altijd nog een benadering is. Één kleine verandering kan het geheel al kompleet op z'n kop zetten.
Als er ergens een antenne site opgezet moet worden wordt er eerst ter plaatse een hele reeks metingen gedaan. Dan worden de antennes ontworpen en met een ruime marge gebouwd. Als ze dan geïnstalleerd zijn wordt er een hele berg metingen gedaan om de antennes optimaal af te stemmen. Niet zelden moet er dan een antenne terug omdat de berekende versie er toch te veel naast zit en de afregelingsmiddelen niet voldoende blijken te zijn. Dat hebben wij destijds bij Fokker dus ook gemerkt bij het opzetten van de antennes voor de telemetrie stations.
Dan zijn er de weersinvloeden ook nog. Er zullen niet zo gek veel modelbouwers zijn die lekker gaan rijden, vliegen of varen tijdens een hoosbui of in dikke mist. Ook zware sneeuwval maakt dit zo goed als onmogelijk. Wij hoeven dus zo goed als geen rekening te houden met deze invloeden maar dat betekend niet dat ze er niet zullen zijn. Zelfs een onweersbui op afstand kan invloed hebben.
De antennes van b.v. de radio en te TV worden continu in de gaten gehouden en indien nodig bijgesteld. Meestal wordt de afstemming van de antennes automatisch geregeld maar ze worden allemaal vanuit een centrale post in de gaten gehouden. Voor zover ik weet is die centrale post hier in Nederland in de antennemast in Lopik gevestigd.
De hele antenne techniek is voor het overgrote deel nog steeds iets dat door testen en proberen gedaan moet worden. De ene opstelling werkt hier prima maar op een andere plek slecht of soms helemaal niet. In en tussen de huizen is er zo veel dat de goede werking kan beïnvloeden dat het onbegonnen werk is om ze op te gaan noemen. Het is dan inderdaad heel makkelijk mogelijk dat de hele zaak niet werkt maar wanneer je twee stappen opzij zet werkt alles perfect.
Voor ons is het nog redelijk makkelijk als we niet te veel willen en enkele dingen maar voor lief nemen. De zender en ontvanger werken het beste met een zo lang mogelijke antenne, dat staat als een paal boven water. Toch kan je een antenne ook te lang maken. Er is een ideale lengte en zolang je daar in de buurt blijft is er weinig aan de hand. Over het algemeen is dus de lengte van de antenne die meegeleverd wordt de juiste lengte en moeten we daar niets aan (willen) veranderen. We kunnen hem korter maken en doormiddel van een spoel de elektrische lengte gelijk houden maar dan leveren we wel een stuk reikwijdte in. Dat er nog meer invloeden van buiten af zijn staat ook vast maar die kunnen we meestal niet veranderen. Als je dan de antenne gaat inkorten omdat dat veel makkelijker is voor je, kunnen die andere invloeden plotseling veel sterker worden.
De auto mensen onder ons en ook de indoorvliegers weten dat je in de zalen en tussen de huizen echte blinde plekken hebt. Plaatsen waar de ontvangst erg slecht of onmogelijk is. Ze hebben dan meestal ook ontdekt dat als je op een bepaalde plaats gaat staan met je zender dat het dan plotseling een stuk beter gaat. We moeten dan dus maar zorgen dat we zo dicht mogelijk bij die plek blijven en zeker weg blijven van die plaatsen waar het juist niet goed gaat. Dat geldt ook voor je model, soms kan je met je auto beter weg blijven uit een bepaalde hoek van de parkeerplaats of met je vliegtuigje uit een bepaalde hoek van de sporthal omdat de je model daar altijd gek gaat doen.