Het premodelbouw syndroom (PMS) is een groep klachten of symptomen die bij sommige modelbouwers vlak voor de weekenden optreden. Ongeveer 4% van de modelbouwers tussen 25 en 50 jaar heeft last van PMS, maar dit percentage hangt sterk samen met de gehanteerde criteria: er is geen duidelijke natuurlijke afbakening tussen PMS en normaal gedrag en iedere grenslijn die men trekt tussen normaal en abnormaal is noodzakelijkerwijs arbitrair. Het syndroom hoeft niet gedurende het gehele jaar te bestaan: het is ook mogelijk dat het ontstaat na een paar dagen mooi weer en vooral in de weekenden.
De voornaamste met PMS geassocieerde lichamelijke klachten zijn huilbuien (zonder depressieve gevoelens), algehele gaarheid, duizeligheid, hartkloppingen, hoofdpijn, strakke huid en buikpijn. Psychisch kan de modelbouwer last hebben van angstigheid, depressieve gevoelens, nervositeit, prikkelbaarheid en agressie.
Er zijn vele hypothesen over de oorzaak van deze klachten, die allemaal behalve in de context van een PMS ook 'gewoon' of in andere situaties (b.v. thuissituatie) voor kunnen komen. Geen van deze hypothesen is wetenschappelijk zeer hard gemaakt. Sommigen menen dat de wisseling in het testosterongehalte in de tweede kwartaal van het jaar aan de basis ligt van PMS, al weet men niet exact hoe het één tot het ander leidt. Wellicht blijft bij modelbouwers met ernstige PMS-klachten de testosteronspiegel te laag, zodat het gaar thuis zitten de overhand kan houden. Andere theorieën zoeken het in nitro-methanol, dat onder andere zorgt voor het op gang komen en onderhouden van de motor. Er wordt ook geopperd dat een tekort aan vitamine D aanleiding zou kunnen geven tot PMS klachten.
Onlangs werd de neurotransmitter serotonine, een van de stoffen die signalen overbrengen tussen bepaalde hersencellen, aan het lijstje toegevoegd. Modelbouwers met PMS blijken een lager serotoninegehalte te hebben, zodat ze depressief, angstig of snel kwaad worden. Overigens is een verlaagd serotoninegehalte een verschijnsel dat ook wordt gezien bij depressies; dit is de basis waarop de werkzaamheid van de meeste antidepressiva berust.