Het ontwerpen van een grootspant met een spantenraam.
Onse Bouwmeesters dese Middelspanten gemeenlijk uit een regten Hoek,of Winkelhaak formeeren. Daar in sy dan de Leggers, Oplangen, en Stutten sodanig binnewaarts beschrijven als goed vinden.
Van Yk heeft in hoofdstuk 12, 14 en hoofdstuk 15 alle spantonderdelen en afmetingen besproken om een spant te creëren van een 17de eeuws spiegelschip. Deze onderdelen kunnen getekend worden in een spantenraam.
Om een spant te kunnen ontwerpen zijn een aantal gegevens nodig uit verschillende hoofdstukken uit het boek van Van Yk. Als eerste wordt de wijdte van een schip bepaald uit de lengte van het schip [9.1]
[1]. De wijdte van een schip wordt bepaald door de scheepsbouwmeester die rekening houdt met de functie van het schip en de wens van de opdrachtgever. Van Yk geeft een vierde deel van de lengte voor de wijdte. Als tweede volgt het laagste punt van het schip, de holte op de grote borstbank [9.2]
[2]. De holte op de grote borstbank is drie vierde deel van de wijdte. Met deze gegevens ontstaat de breedte en de hoogte van een spantenraam. Het spantenraam zou kunnen worden overgezet op papier op schaal maar ook op een spantenvloer.
De wijdte van het schip is in dit geval 35 voet. De holte op de grote borstbank is ¾ x 35 voet = 26 voet en 3 duim.
Spantenraam; 35 voeten wijd. En 26 voeten 3 duim hoog.
De holte in het ruim ofwel de hoogte van de bovenkant van de kiel naar het overloopdek is het volgende punt wat in het spantenraam uitgezet kan worden en is nooit meer als de helft van de wijdte en nooit minder als twee vijfde deel van de wijdte [9.3]
[3].
Voor een schip van 140 voeten ligt de maat van de holte tussen de 17 voeten 5 duim en 14 voeten.
Nu is de keus aan de scheepsbouwmeester en de opdrachtgever om het schip in te delen met inachtneming van de minimale en maximale maat van de holte in het ruim. Een optie zou kunnen zijn; hout voorscheen [verschansing] 4 voeten 3 duim [a], hoogte van het overloopdek 7 voeten
. Blijft er over voor het ruim: 15 voeten [c].
Om het schip boven de waterlijn vorm te geven laat men de stutten naar binnen invallen Voor elke voet dat het overloopdek hoog is, vallen de stutten 4 duim naar binnen [9.5]
[4].. Overloopdek is 7 voeten hoog – de stut valt 28 duimen naar binnen [lijn d-e.].
Het snijpunt van de invallende stut op het verdek [e].
Het punt op het overloopdek van waaruit de invallende stut gemeten wordt [d].
Bij oorlogsschepen staat de verschansing bijna rechtop [e-f] en vallen de stutten minder in.
[1] [9.1] Van Yk. H 12. Blz. 53. ‘’diend een wel Geproportioneerd Schip, een vierde Deel van desselvs Langte wyt, of indien ’t ten Oorlog zal dienen, en veel Geschut voeren, nog wel wat wyder te wesen’’.
[2] [9.2] Van Yk. H 12. Blz. 53. De holte op de grote borstbank.
[3] [9.3] Van Yk. H 12. Blz. 53. Egter behoord geen Schip, op sijn onderste Uitwatering, holder dan desselvs halve Wijdte, en niet onholder dan twee vijvde Deelen daar van te wesen.
[4] [9.5] Van Yk. H 15. Blz. 79. Op yder Voet 4 Duimen, of anders het dub-beld vande Windveringen neigen zy, op de Groote Hals, Scheepwaards heenen,