het lijkt er stillaan op dat we een antwoord hebben.....
"algemene" thermiek kan van de grond af starten, de thermiekBEL of kolom (die wij bevliegen en kennen) start dus niet van de grond,
maar vormt zich een beetje hoger doordat de warme lucht samenkomt. waardoor het dan weer wel mogelijk is dat de thermiekbel zich een weg naar de grond zoekt. (de zogenaamde wervelingen vanuit de filmpjes die de grond raken).
is dit zo een beetje juist omschreven?
Nee, ik denk het niet, maar het kan zijn dat je het enkel ongelukkig geformuleerd hebt.
Thermiek start ALTIJD op de grond.
Waarbij de definitie '
op de grond' wel wat nauwkeuriger omschreven kan worden. Dat is nl. de onderste 1 à 2 m lucht. Soms is die laag wellicht 10 à 20 m dik, maar het gaat altijd om de onderste luchtlaag. De verklaring daarvoor is simpel: zonlicht is weliswaar de warmtebron voor de opwarming van die luchtlaag voordat het thermiek is, dat gebeurt wel indirect. De zonnestraling verwarmt de grond, de warme (soms hete) grond verwarmt de lucht door contact, directe aanraking. Lucht wordt
niet door zonnestraling verwarmd, dus thermiek ontstaat niet op grote(re) hoogte.
Verzamelen
Zoals ook Fotor al heeft gezegd: thermiek is een 'brok' lucht die warmer is dan de lucht eromheen (temperatuurverschil meestal 0,25 tot 2 graden C). Die warme(re) lucht is lichter dan de koelere lucht eromheen. Die warme lucht wil dus op die koelere lucht gaan 'drijven'.
Als je een perfect gladde bodem hebt (als een glasplaat zo glad), die perfect horizontaal is, er is geen wind, geen vogel of insect die door die lucht vliegt (laboratorium-toestand die in de praktijk slechts uiterst zelden benaderd wordt), en de hele onderste laag (stel 2m) is warmer, dan kan die moeilijk opstijgen. Want overal ligt er een laag zwaardere (koude) laag lucht op. Pas bij wat wervelingen of hoogte verschillen ontstaan er plekken waar die lucht opeens de weg omhoog vindt. Wil je dat eens mooi vertraagd bekijken, dan moet je eens een tijdje zo'n lava-lamp bekijken.
Tijdens het stijgen neemt de omvang van een bel toe. Twee oorzaken: 1: met het toenemen van de hoogte neemt de druk af, en zet de bel dus uit, 2: de bel mengt met de koelere lucht, daardoor daalt de temperatuur van de bel wel wat, maar de grootte neemt wat toe.
Die bel bij jouw vliegstekkie is niet de enige uit de buurt. Sterker, de onrust veroorzaakt door het loslaten van die bel vlak bij jou, kan ervoor zorgen dat er in de directe omgeving een hele kettingreactie ontstaat, dus heel veel belletjes. Dan kun je dus zo van de ene in de andere bel vliegen, maar eenmaal 200 m hoger beginnen ze zich aaneen te sluiten to een groter bel (die vaak wel zwakker lijkt).
Ik hoop dat het zo wat helderder is.
Dirk.