door Harry van Melick, Spanje.
Positie sleepkoppeling in de zwever.
Meestal gaan we er vanuit dat de beste plaats voor de sleepkoppeling vóór in de neus van het vliegtuig is, dit is in veel gevallen ook de plaats van de sleepkoppeling bij 'full-size' zweefvliegtuigen. Echter onze grotere broertjes slepen vrijwel horizontaal achter de sleepmachine, die dan ook een staarthaak heeft.
Aangezien onze sleeptoestellen een hooggeplaatste sleephaak hebben, is de ideale positie van de zwever enkele meters boven de hartlijn van de sleepmachine.
Een helemaal voorin geplaatste sleephaak is daarbij soms lastiger slepen, dit omdat de neus bij veel toestellen wat naar beneden getrokken wordt. Let wel, het gaat heus wel, maar in veel gevallen is een neushaak niet het optimale.
Ook bij de start kan een neushaak sneller aanleiding geven tot gevaarlijk slingeren, zeker als de romp niet helemaal recht achter het sleeptoestel ligt opgelijnd en de sleper direct vol gas geeft.
In veel gevallen is de plaats van de sleepkoppeling wat meer naar achteren de betere oplossing, hóe ver is van het type vliegtuig afhankelijk. In het algemeen kan worden gezegd dat een sleepkoppeling vóór in de neus bij de zogenaamde 'old timers' dan wel klassieke zweefvliegtuigen geen nadelen heeft, dit komt omdat de punt van de neus vrij ver onder de -0- lijn van de romp ligt. (Een mooi voorbeeld hiervan is de L-Spatz).
Ook hebben deze toestellen vaak een wat hogere instelhoek, zo om en nabij de 1,5 tot 3,5 graden en een sterk dragend profiel.
Bij een schaal vliegtuig zoals de ASW28, LS3 enz., is een lager geplaatste sleepkoppeling over het algemeen van voordeel. Hierbij is de instelhoek meestal ongeveer 1,5 graden en de vleugel profielen zijn niet zo sterk dragend.
Bij aerobatic toestellen is het bijna een 'must', hierbij ligt de neus van het toestel nagenoeg in lijn met de -0- lijn van de romp en moet tijdens de start en het verdere gedeelte van de sleep de trim naar 'UP' bij gegeven worden. De instelhoek is hier tussen de 0 en 0,8 graden met een zeer weerstandsarm/snel vleugelprofiel.
Een vuistregel is: maak bij een "modern" toestel de sleepkoppeling ter hoogte van bovenkant voorzijde canopy en bij een aerobatic toestel ter hoogte van de onderkant voorzijde canopy, in beide gevallen zoveel mogelijk in het midden onderzijde romp.
Ideaal zou zijn precies in het midden onder de romp, maar dat is lastig aankoppelen, dus dan maar op een zodanige plaats aan de zijkant dat men, met één vleugel op de grond, de haak zijdelings kan aanpikken.
Het scheeftrekken tijdens de start, omdat de haak niet precies in de hartlijn ligt, is doorgaans te verwaarlozen.
Voor het uitlijnen van de sleepkoppeling en de servo, zodat deze met minimale wrijving werkt, kan men gebruik maken van een oude kapotte servo waarvan alle tandwielen zijn verwijderd, behalve het hoofd tandwiel met de servo arm.
Zie ook:
Schleppkupplung
. 
. 
. 
