Wat betreft verschillen in modellen.
Ideaal gezien wil je een model wat zo min mogelijk 'werkdruk' opleverd. Met werkdruk bedoel ik, de kleine gewoonten die je jezelf aanleert bij een bepaald model. b.v. Model trekt altijd naar rechts in een looping, dat probleem is nooit opgelost,dus heb je jezelf langzamerhand aangeleerd om dan maar wat links te geven. Of ook de bekende 'coupling' van rudder in meskant, model wil naar de buik, dus je geeft alvast wat up.
Het streven is een model te bouwen wat zo eenzijdig mogelijk op zijn roeren reageert. Dit geld zowel voor buiten- als binnen precissie modellen. Kleine zaken kan je wel wegmixen, maar als het echt goed fout zit. dan helpt een mixer ook niet.
Wat betreft rompvorm: de huidige generatie modellen proberen zowat net zo veel romp oppervlak als vleugeloppervlak te hebben. Waarom? Omdat je dan bij een (deel) Rol niet enorm met je rudder moet bijsturen. Ook de transitie van normaal->meskant>rug->meskant->normaal gaat veel makkelijker. dus dit verminderd ook de werkdruk.
Naast deze eigenschappen is er nog 1 die ook erg van belang is. En dat is aileron differentiering. Ideaal gezien wil je dat je model na een rol gewoon op koers is gebleven. Echter veel modellen verleggen hun koers tijdens de rol. Dit is op te lossen door de uitslag van de rolroeren ongelijk te maken. Echter als je maar 1 servo hebt in je indoor model, is dat lastig. en moet je terugvallen op mechanische middelen. Dit kost meer tijd dan even op je zender piepen, maar is enorm de moeite waard omdat het rolgedrag veel voorspelbaarder is, en dus de werkdruk weer verminderd.
Zo zijn er nog *tig zaken , die kunnen helpen.
Om de beslissen welk model voor jouw het beste het C programma vliegt, moet je echt gewoon een aantal keer met elk model dit programma vliegen. Het kan zijn dat in theory het ene model beter is als de ander, maar door kleine afwijkingen in de bouw, kan dit net anders uitvallen.
Tot in Rotterdam.
GrWinfried