Vandaag 75 jaar geleden , Japanse aanval op Broome :
Bron : Artikel van Peter Kimenai op website Go2War.nl
Nadat de Japanners opgerukt waren in het noordelijke deel van de Indonesische archipel werden de meeste vliegboten van de MLD gestationeerd op geheime plaatsen op oost-Java. Van daaruit werden vanaf het einde van februari 1942 vele verkennings- en evacuatievluchten uitgevoerd. In de vroege ochtend van 2 maart 1942 kreeg een aantal vliegboten weer de opdracht vluchtelingen aan boord te nemen en te evacueren naar Australië. Deze evacués waren veelal gezinsleden van marinepersoneel waaronder veel kinderen.
De vliegtuigen namen zoveel mogelijk vluchtelingen aan boord en gingen volgetankt op weg naar Broome. De afgeladen vliegboten konden met de maximale capaciteit aan brandstof deze haven net bereiken na een lange, uitputtende vlucht (de Catalina`s deden er 14 uur over). Hierbij zaten de evacués opeengepakt, soms wel meer dan 40 vluchtelingen in één toestel, in de verre van comfortabele vliegtuigen. Behalve voor de bemanning waren er geen zitplaatsen en de evacués moesten plaatsnemen op de houten vloer of ergens tegenaan hangen.
Na de landing op 19 februari 1942 hadden de Japanners Timor bezet en hadden zo de beschikking gekregen over het vliegveldje bij Koepang in het uiterste zuidwesten van het eiland. Hierdoor kwam Broome binnen het vliegbereik van Japanse jachtvliegtuigen. De Japanse marinevliegcommandant op Timor, kolonel Takeo Shibata, had op 2 maart 1942 een
Kawanishi H6K verkenningsvliegboot uitgezonden om de situatie rond Broome op te nemen nadat hem toegenomen radioverkeer was gemeld. Dit toestel werd boven het Australische parelstadje waargenomen op een hoogte van 4.000 meter. Op dat moment stonden er acht grote toestellen op het vliegveldje.
De Roebuck Bay was op dat moment nog leeg. Even later landde
US Navy-piloot luitenant J. Lamade met zijn Scout Observation Curtiss (SOC) Seagull watervliegtuig, afkomstig van de kruiser USS Houston in de baai en meerde af langs de pier. De eerste drie Nederlandse Dorniers, X3, X23 en X28, landden pas tegen de schemering van die avond. Bijna tegelijkertijd landden twee Australische Empire Flying Boats waarvan er één in dienst van Qantas was en één toebehoorde aan
Royal Australian Air Force. Twee Catalina`s van de
US Navy arriveerden `s nachts terwijl de vier Nederlandse Catalina`s, Y59, Y60, Y67 en Y70, tussen half zeven en half negen in de vroege ochtend van 3 maart aankwamen. De twee laatste Dorniers, X1 en X20 arriveerden rond negen uur in de baai bij Broome. Zij waren gedwongen, door het afgaande water, een flink eind buitengaats te wachten op de benzineboot. Diezelfde morgen arriveerde de twee
RAF Catalina`s, FV-N en FV-W, die waren vertrokken vanaf Tjilatjap, Java.
Zoals gewoonlijk was de ochtend van 3 maart 1942 in Broome het begin van een aangename en een zonnige dag. Terwijl de bemanningen van de vliegboten veelal bezig waren met het regelen van brandstof en mondvoorraad, hadden de meeste vluchtelingen plaatsgenomen op de vleugels van de op boeien afgemeerde toestellen. Na de lange vlucht konden zij zo even op adem komen voordat de toestellen verder zouden vliegen. Ze voelden zich betrekkelijk veilig omdat ze al in Australië aangekomen waren en zich ver buiten het normale operatiegebied van de Japanners waanden.
Even voor half tien verschenen echter plotseling negen
Mitsubishi A6M Zero`s en een
Mitsubishi C5M commando- en navigatievliegtuig boven Broome. Met behulp van afwerpbare tanks met 320 liter extra benzine, konden de Japanse jachtvliegtuigen vanuit Timor in tweeëneenhalf uur de Australische havenstad bereiken. Tot zijn grote verbazing zag de commandant van de formatie Zero`s, luitenant Zenziro Miyano, vijftien grote vliegboten in de baai liggen. De vliegboten in Roebuck Bay waren niet gemeld aan Miyano maar hij stuurde er meteen drie van zijn jachtvliegtuigen op af. Drie andere kregen opdracht het vliegveld aan te vallen en de overige drie bleven op grote hoogte rondcirkelen om dekking te geven.
De vliegboten in de baai werden doorzeefd met 7,7mm en 20mm patronen van de Japanse jagers. De twee grote, Australische Empire Flying Boats kregen de eerste treffers te verwerken. Er brak paniek uit en de meeste bemanningen en vluchtelingen sprongen in het water. Een aantal van hen werd meteen getroffen door Japanse kogels evenals twee Catalina`s die meteen zonken. Een aantal andere vliegboten vloog in brand. De nog overlevenden van die eerste aanval probeerden naar de wal te zwemmen maar door het afgaande water (het werd eb en de baai van Broome is berucht om zijn enorme getijdeverschillen) was er zoveel tegenstroom dat dit bijna onmogelijk was. Doordat de benzine die uit de getroffen vliegtuigen stroomde meteen vlam vatte ontstond zeer snel een brandende vuurzee. In deze hel probeerden overlevenden, inzittenden uit de brandende en snel zinkende vliegboten te redden. Bij de volgende aanvallen van de drie Zero`s doken de drenkelingen onder water waarbij sommigen baby`s en peuters meenamen in een poging aan de kogelregens te ontkomen. De aanvallen hielden ongeveer twintig minuten aan. Daarna waren alle vliegboten gezonken of stonden in brand. De overlevenden werden met bootjes uit het water gered. Velen van hen waren gewond door de kogels of bedekt met brandwonden.
De drie Zero`s die bescherming aan de aanvallende Japanse jachtvliegtuigen hadden moeten geven tegen eventuele opstijgende geallieerde jachtvliegtuigen gingen, bij het uitblijven van deze tegenstand, eveneens tot de aanval over geleid door luitenant Miyano zelf.
Luitenant Zenziro Miyano
Eén van de Amerikaanse B24 Liberator bommenwerpers was juist opgestegen vanaf de airstrip en werd boven het strand getroffen door 20mm patronen afkomstig van één van de Zero`s. Het toestel had 33 gewonde en zieke Amerikaanse en Britse militairen aan boord en was onderweg van Java naar Perth. Het Amerikaanse vliegtuig stortte 10 mijl uit de kust van Broome in zee en brak in tweeën waarbij 19 van de gewonden meteen gedood werden. Van degenen die de crash overleefden konden er maar twee zwemmend de kust bereiken. De overigen verdronken toen het wrak van de B24 Liberator zonk.
De Japanse Zero-piloot die de Liberator neerschoot had eerst de Seagull van luitenant J. Lamade achtervolgd die in de verwarring tijdens de aanval kans had gezien op te stijgen. De Japanner kreeg echter het veel grotere doel in zicht en brak de aanval op het kleine watervliegtuig af zodat dit kon ontsnappen naar Port Hedland.
De zeven geallieerde vliegtuigen die nog op het vliegveldje stonden werden alle vernietigd. Hieronder bevonden zich twee B17 Flying Fortresses, een B24 Liberator en twee
Lockheed Hudson bommenwerpers, een Lockheed Lodestar LT 918 van de Nederlands Oost-Indische luchtmacht en een DC3 Dakota van de Koninklijke Nederlands Indische Luchtvaartmaatschappij (KNILM). Deze vliegtuigen werden allemaal gebruikt om militairen te evacueren. Hierbij vielen echter geen doden omdat alle bemanningen en evacués tijdig een veilig heenkomen hadden gevonden in greppels en in het hoge gras net buiten het vliegveldje. De piloot van het Lockheed Lodestar transportvliegtuig, 1e luitenant-vlieger Gus Winckel, zag de Japanse Zero`s aankomen en nam snel een Colt 7,9mm mitrailleur uit zijn toestel. Hiermee schoot hij op de Zero van luitenant Osamu Kudo. Hij verbrandde hierbij zijn onderarm aan de gloeiend hete loop van zijn wapen maar slaagde erin de Japanner te treffen. Even later stortte de Japanse jager in zee waarbij de piloot omkwam. Winckel werd voor deze uitstekende actie onderscheidden met het Bronzen Kruis met Eervolle Vermelding.
1e luitenant-vlieger Gus Winckel
De acht overgebleven Zero-jachtvliegtuigen vlogen na twintig minuten, met geopende cockpits, langzaam weg. Ze lieten een enorme chaos achter van brandende vliegtuigen en voertuigen en voor hun leven vechtende drenkelingen. Veel van de zwemmende vluchtelingen en bemanningsleden werden het slachtoffer van haaien en de verraderlijke stroom. Het duurde nog uren voordat de laatste overlevenden uit de baai opgepikt konden worden.
n totaal vielen bijna 100 slachtoffers bij de luchtaanval op Broome. Hiervan waren er 48 van Nederlandse afkomst waaronder 32 vrouwen en kinderen. Van 25 van hen zijn nooit stoffelijke resten teruggevonden. Onder de gesneuvelden bevond zich ook de weduwe van de commandant van
Hr. Ms. De Ruyter, kapitein-luitenant-ter-zee Lacomblé, L.E. Lacomblé-Silvergieter Hoogstad.
Een groot aantal van de 19 gewonden is naar Port Hedland en Perth overgebracht met vliegtuigen die meteen na de aanval op Broome aankwamen. De overige overlevenden van de luchtaanval werden twee dagen later, op geconfisqueerde Japanse parelvisserbootjes naar Fremantle, de havenstad van Western Australia, gebracht.
Voor de Japanners was dit een legitieme aanval op militaire doelen. Zij wisten van te voren niet dat vele van de vliegboten vluchtelingen aan boord hadden, hoewel ze dit wel duidelijk konden waarnemen tijdens de aanval. De piloten hadden ook duidelijk de opdracht gekregen alleen militaire doelen te bestoken en de stad Broome te ontzien.
Eén van de terugkerende Zero`s kwam vlak voor aankomst in Koepang in de problemen door een tekort aan brandstof en schade die opgelopen was tijdens de luchtaanval. Het toestel stortte in zee bij Roti Eiland, aan de uiterste zuidwestpunt van Timor. De piloot moest twee uur zwemmen voordat hij de kust bereikte.
Resten van de vliegboten in Roebuck Bay zijn nog steeds ter plaatse terug te vinden tijdens extreem laag water.
Staartvin van Dornier Do24 X1
Boord gereedschap van de X1 uit het wrak van de ''X-1''
http://www.abc.net.au/news/2017-03-...memorate-75th-anniversary-of-japanese/8318116