Weer een stapje verder.
De aandrijflijn is na veel peins-, draai- en freeswerk compleet (je ziet het er niet aan af, maar de simpelste oplossingen vragen soms het meeste denkwerk)
Oftewel: hoe breng ik het vermogen van een vliegtuigmotor via een kartkoppeling over op een achteras met een haakse overbrenging, terwijl het geheel toch binnen de limieten voor maximale lengte en gewicht blijft?
Nou zo dus:
De krukas van de motor heeft een conisch uiteinde. Er zit een spie in die ervoor zorgt dat de adapter, waar normaal de propeller tegenaan gemonteerd wordt, altijd in dezelfde positie staat. In deze adapter zitten namelijk ook de magneten voor de ontsteking. Aangezien de timing van dit alles nogal nauw luistert, heb ik dit zoveel mogelijk origineel gelaten.
Ik heb een verlengstuk voor de krukas gemaakt, die tegen de adapter kan worden geschroefd. De flens die ik heb laten staan gaat dienst doen als startschijf.
Op deze as komt straks de koppeling, deze zit vast met een spie en wordt op zijn plaats gehouden door een seegerring.
Origineel zit er een kettingtandwiel op de koppelingstrommel. Deze zit op een meenemer, waarin weer een naaldlager zit, die op de holle as van de koppeling loopt. Het geheel zit opgeloten d.m.v. een seegerring en de koppeling wordt m.b.v. een bout die in de krukas van de motor wordt gedraaid vastgezet.
Het stuk van de koppeling waar het lager op loopt heb ik afgedraaid en vervolgens een bout gedraaid met een ronde kop, waar ik twee heel kleine vlakke kantjes aan heb gefreest. Deze bout trekt het geheel vast op de krukas. (vastzetten gaat m.b.v. een sleutel die precies om de vlakke kantjes past)
Het kettingtandwiel heb ik verwijderd en ervoor in de plaats komt een aluminium flens, met aan een kant een asgat met spiebaan en aan de andere kant een lager. Het lager loopt op de ronde kop van de bout, waardoor de koppelingsklok zichzelf centreert op de krukas. De flens past weer op de pignonas.
En zo ziet het er dan uit: