Vijfde Engels-Nederlandse Oorlog

Eindhovens Eskader

De Spartaanse opvoeding heeft z'n vruchten afgeworpen, bij thuiskomst trof ik vandaag een gedisciplineerde meute jonge adelborsten, klaar voor de strijd!

Om hun zware opleiding en toelating tot het Eindhovens Eskader van de Vloot der Verenigde Provinciën te vieren dronken zij zich moed in en tooiden zich in oorlogstenue om de Engelse vijand alvast angst in te boezemen...

full
 
Laatst bewerkt door een moderator:
Aan alle opstandelingen, oproerkraaiers, Engelsen en Germt:

Door recente schermutselingen aan de grens van de lage landen (beide zijdes) is deze grootste en meeslepende vijfde Engelse oorlog een beetje in de vergetelheid geraakt.

Ik stel daarom voor hier een wapenstilstand voor onbepaalde tijd af te kondigen.

Dank aan ieder die hier zo sportief gevochten heeft!

Medailles voor allemaal, pak er thuis een biertje op ofzo, en geniet van het mooie weer en de mooie boot die je aan het maken bent.

Saluut!

(even stilte voor het ondertekenen van de aktes en verklaringen)

Handenschudden, salueren,

Presenteer sabel!

U wordt bedankt - u mag naar huis.
 
Er heerst dan wel wapenstilstand en ieder die zich vroeger een man mocht noemen ligt momenteel in de gelaghkamer voor pampus als boskabouter. 't Niveau is ver te zoeken, dus dacht ik een goed moment om onze vrienden van de Bruijne Ster er nog eens bij te halen.

bron: VPRO Gids, 15 februari 1997 door Bernard Woudstra


full




I T e N e R A R I O

Voyage ofte Schipvaert van de Heeren van de Bruyne Ster naer Nova Hispangola

inhoudende een corte beschryvinghe der Landen ende Zee-custen / met aenwysinghe van alle de voornaemde pricipale Havens Revieren / hoecken ende plaetsen / tot noch toe vande Spaniarden ontdeckt ende bekent: Waer by gevoert syn / met alleen die Conterferfeytsels van de habyten/drachten ende wesen / so van de Spaniarden aldaer residerende / als van de ingeboornen Indianen/alsooc eene accuraete beschryvinghe van hunnen enorme geslaghten / dien somtijds tot op hunne enckels te bunghelen hangen: maer ook een corte verhalinghe van de Coophandelingen: hoe en waer die ghedreven en de ghevonden worden met die gedenckweerdichtste geschiedenissen voorghevallen den tijt hunner residentie aldaer.

Alles beschreven ende by een vergadert, door den selfden, seer nut, oorbaer, ende oock vermakelijcken voor alle curieuse ende Liefhebbers van vreemdigheden.




Een gesprek met de Heeren III

Het is druk en rokerig in de Gelaghkaemer van de Heerensociëteyt. Als ik het vertrek binnenkom waar de heren zich hebben teruggetrokken na de presentatie van hun Iternerario, Voyage ofte Schipvaert van de Heeren van de Bruyne Ster, zijn zij door het dolle heen.

Als ik wil beginnen met het gesprek word ik bij elke vraag bestookt met een wedervraag die mij toegeworpen wordt van tussen klaterend gelach en gezellige understatements. De waard van de sociëteit voorziet iedereen -als in het liedje Laeden laedenKrickewaerde, gooi vol dat swarte gat, wy sint geen werckpaerden, wy hieft nogh liever een caeter dan een ghelaersde cat- van drank, waarna de Heeren steevast gezamenlijk op de eikenhouten tafel gaan staan, de broek laten zakken en kirrend van het lachen "een celck gerstennat in elckanders reeth ghooyen".

Het is echter schier onmogelijk hier als vragensteller nog tussen te komen. Hoe gezellig het ook is, stel ik maar voor om de volgende week terug te komen - en realiseer me tegelijkertijd dat ze de volgende week reeds vertrekken.

Ik fluister Cryusz. in met welk probleem ik zit, en dat ik voor de redactie van De Vaergeule hier mijlenver naartoe ben gereisd om met een artikel terug te komen. Wonderwel weet Cryusz. met een lichte stemverheffing de Heeren tot de orde te roepen, wat nog opmerkelijker is als je bendenkt dat De Boesselaere net poedelnaakt aan de kroonluchter hangt en zich door het hele publiek van de sociëteit onder luid gejoel van de ene naar de andere laat slingeren., kwetterend en spugend de woorden kakelend: "Ick ben Pigghelmeetje niet!" Dan raap ik alle moed bij elkaar.


Het omslag van jullie boek ziet er veelbelovend uit. Waarom staat er nog niets in?

De Boesselaere: "Omdat dat wat er in comt een verslagh sal syn van de reys die wy pas volghende weeck gaen maecken. Maer het leeck de uytgeever so wie so een goet idee om het omslagh te presenteeren nogh voordat het boeck af was. Tenslotte kan hy sigh in de voirvercoop alsoock by nteekenigh een beeter beeld vormen van de te verwaghten oplaeghecyfers. Een beetje marcktgeright dencken, ja. Hahaha!"



Is dat wat jullie werk inhoudt: marktgericht denken?

Van Den Beerenbroeck: "Voor een groot ghedeelte wel, natuerlyck. Je moet je voirstellen dat een reys met soon schip geen cattepis is. Dat cost clauwenvol met geld. En het is de bedoelingh dat je er op het eynt togh op syn minst de costen uyt hebt. Dan kan soon boeck een hoop doen."

De Boesselaere: "Ja, tante Meloen!"

En weer schieten beide heren in een onbedaarlijk lachen uit dat zo lang duurt dat het lijkt of ze nooit meer zullen ophouden. Cruysz., ondertussen, gaapt.


Ik begrijp dat jullie vertrekken met Verzegekde Orders. Is dat niet vervelend om op reis te gaan terwijl je het doel ervan nog niet weet?

Cruysz.: "Laet ick daer dit op segghen: Ja ende Neen. Waermede ick wil duyden: aen de ene cant wel alsoock aen de andere cant niet. Cunt u my volghen!"

De Boesselaere: "Ja, tante Polge..."

De Heeren van de Bryune Ster zijn, naast hun werk voor de koopvaardij, inmiddels niet meer weg te denken uit het Amsterdamse uitgaansleven. Wilde feesten tot in de kleine uurtjes waarop soms dingen plaatsvinden die het daglicht maar nauwelijks kunnen velen. Dingen die tot voor enkele jaren geleden in Amsterdam nog ondenkbaar waren. Feesten ook waar je geweest moest zijn om erbij te horen.

Als de Bryune Ster na het ronden van Kaap de Goede Hoop, of het afleveren van een lading eendendons weer op haar vaste Amsterdamse Stek, het Galgeneiland, afmeert, haalt tout Aemstelredam de feestkledij uit de mottenballen en maakt zich op voor een reeks lange nachten van veel geneugten en weinig slaap, die zijn weerga in de historie van de stad niet kent.
Niet iedereen is echter even blij met deze ontwikkelingen in het havengebied. Dirk Jan van de Schunnevaere, Schepen van Cultuur, probeerde onlangs aan de schenkvergunning van de Bryune Ster te tornen, maar kwam van een kouden kermis thuis. Van de Schunnevaere: "Aemstelredam is altyd een open stad gheweest, met het hesight naer de haeven toe, maer er syn natuerlyck wel grensen. De Heeren houden glashart vol dat die scheepjonghens van aemper twaelf jaer daer vrywilligh tot boovenin het kraeyennest cryupen, maer ick heb daer so myn twyfels over. Sodaom en Gomorrah syn ghewoon peanuts by wat er op die Bryune Ster onder het mom van en alles even leuck en sogenaemt gezelly allemaal wort uytgesppockt."

In de Heerensociëteit is de herkenning overigens groot. Binen en mum van tijd as er een tafeltje geregeld met uitzicht op de fraaie Kromboomsloot. Maar het is ook weer typisch Aemstelredams not done om die herkenning al te openlijk te laten merken. In de Heerensociëteit kijken de overige bezoekers de Heeren III zelden recht aan. Het is iets tussen herkennen en niet herkennen in: hier en daar aan een tafeltje wordt er opgewonden gefluisterd, men stoot elkaar aan of trekt een kop van: wij hebbeb niets gezien.


Jullie zijn in korte tijd wel zeer bereoem geworden?

Cryusz.: "Ja, en niet alleen in deze sociëteyt. Aengesien wy er al heel wat reysjes op hebben sitten, en vanaevont eygenlyck tegelyckertyt een stuckje ontlaedingh en teevens wat indrinken is, segh maer een voirschot op wat koomen gaet. Dus vanaevont is eygenlyck maer wat kinderspel. Laet ick het so segghen: het is heel wat aenders dan dat je op een totael verlaeten pleck erghens op de werelt bent, waer je onghesien veel heftigher kunt keeten."



Met de wetenschap dat je toch weer weggaat?

Allen: "Juyst!"

Van Den Beerenbroeck: "Hoewel ick er wel by moet segghen dat Amstelredam, en de Heerensociëteyt in het bysonder , behoorlyck met hunne beroemde meedeburghers omgaen. Het is oorspronckelyck opgezet door Rembrandt (van Rijn - red.) en Frans (Hals - red.), omdat die helemael strontsieck werden van voirtduerend op straet te worden naegheroepen, en voor de hondert-tigste ceer te moeten uytlegghen waerom de Naghtwaght nou juyst weer so groot en Het Jootse Bruydje juyst weer niet. Hier sackken wy ghewoon leckker in onszelf en hoeven wy ons minder met onze appearnce naer buyten toe bezigh te houden dan en plein public."

Cruysz.: "In Hull is dat wel aenders."

Van Den Beerenbroeck (lachend): "In Hull syn wy de lull."

De Boesselaere: "Ja, tante Krull!"


Help je met de presentatie van een leeg logboek niet heel erg mee aan het creëren van je eigen hype?

Cruysz.: "Wy syn aenders heus niet de eersten."

De Boesselaere: "Christoffel (Columbus - red.) is er indertyt mee beghonnen. Die liet sich vyf keer per dagh pypen op het deck van de Santa Maeria, en dat wou hy er natuerlyck niet in heben. Boovendien wist hy niet waer hy precies uyt sou koomen."

Van Den Beerenbroeck: "Toen die hype ontstond ront de ontdeckkingh van Aemerica is het plotselingh enorm gaen loopen."

Cruysz.: "Over die hele ontdeckkingh van Aemerica wort nogh steeds ontsettend interressant ghedaen, terwyl het in wesen niet meer is dan een groote indianenverkleetparty met een handjevol bysons."

Van Den Beerenbroeck wordt plotseling lijkbleek. Als gefixeerd staart hij naar de deur van de sociëteit.
"Oh oh, ick ben er eeven niet," zegt hij, waarna hij zich snel onder de tafel laat zakken.


Wanneer ik mijn hoofd omdraai, begrijp ik onmiddelijk de oorzaak vam alle commotie. In de deuropening staat de zware gestalte van Aedelheyt van Rosamunde, als Vrouwe van Egmont de tegenspeelster van de Heer van Aemstel in de Gijsbreght. Wanneer zij de beide overgebleven Heeren van de Bruyne Ster in het oog krijgt, baant zij zich snel een weg tussen de tafeltjes door.

Er wordt nu veel geklapzoend, tot zes keer toe, en op beide wangen. Ook de wangen van de interviewer moeten eraan geloven. Ik voel de natte konijnetanden van de actrice tegen mijn huid, en ik ruik haar adem, die meer naar een "oude curck dan naar wyn" ruikt. Haar in en laag decolleté bijeengebonden onwaarschijnlijk witte borsten, zijn blauwdooraders van de goedkope Beaujolais en Engelse schele koppijnwijn die er waarschijnlijk in hogere concentraties doorheen stroomt dan het bloed zelf.

Als zij zich vervolgens naar de toog begeeft om voor ons allemaal een "jongh caeckelent Frans sapje" te gaan bestellen, trekken de Heeren mij aan mijn jas mee en wij verdwijnen dor de achterdeur. Op de achterplaats van de Sociëteyt, tussen de vaten wijn en bier die daar opgeslagen staan, stel ik nogmaals mijn vraag.


Maar goed, een boek. Maar waarom een leeg boek?

Van Den Beerenbroeck: "Omdat wy by God niet weeten waer Onse Lieve Heer ons sal brenghen. Agh lieve schat, het heele leeven is op de ceeper besghouwt een groote witte bladsyde."


Ja, maar een heel boek? Onbedrukt?

Van Den Beerenbroeck: "Ja, heel veel witte bladsyden om nogh heelemael vol te keeten. Heerlyck!"
De Boesselaere: "Ja, tante Ononbeerlyck!..."
Ik sla een uitnodiging van de Heeren om samen met hen de stad onveilig te gaan maken af. Ik moet tenslotte mijn stukje nog schrijven. Wij nemen afscheid en ik kijk ze na, terwijl ze luid schaterend en af en toe een lied aanheffend in de richting lopen van hun schip De Bruyne Ster.






 
Laatst bewerkt door een moderator:
348 jaar geleden...

Vierdaagse Zeeslag (11-14 juni 1666)

full


Deze zeeslag op de Noordzee bij de ingang van Het Kanaal nabij North Foreland tussen de Engelse vloot onder admiraal George Monck, hertog van Albemarle, en de Nederlandse vloot onder luitenant-admiraal Michiel A. de Ruyter vindt plaats halverwege de Tweede Engelse Oorlog.

Aftocht Engelsen

Na 4 dagen van hevige strijd weet De Ruyter de Engelse vloot tot een roemloze aftocht te dwingen. In de Republiek worden de heldhaftige daden van de Nederlandse opperbevelhebber en zijn eskadercommandanten breed uitgemeten.

De verliezen

Het was de grootste zeeslag van de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog. Het gevecht bracht echter geen directe beslissing in de oorlog en beide partijen beweerden dat ze de slag gewonnen hadden: de Nederlanders omdat de Engelsen de grootste verliezen hadden geleden en tweemaal op de vlucht waren geslagen; de Engelsen omdat De Ruyter zogenaamd als eerste het gevecht had afgebroken, wat toen traditioneel gezien werd als een erkenning van de superioriteit van de andere vloot - de aangeslagen Engelse vloot zou echter geheel niet in staat zijn geweest de achtervolging in te zetten en viel bij terugkeer zelfs volledig uiteen.

Omdat de eerste berichten over de slag veel te optimistisch waren geweest, knakte het vernemen van de ware gang van zaken het Engelse moreel nogal maar twee maanden later daagde de tegen enorme kosten herstelde Engelse vloot de Nederlandse vloot alweer opnieuw uit, in de Tweedaagse Zeeslag bij North Foreland. Omdat de Engelse schatkist niet in staat was dergelijke uitgaven al te lang vol te houden, bleek de toegebrachte schade echter uiteindelijk beslissend voor de Nederlandse overwinning in de oorlog. Nog steeds is het niet ongebruikelijk om de slag als "onbeslist" te omschrijven: de Engelstalige literatuur heeft zich nog steeds niet geheel weten los te maken van de 17e-eeuwse propaganda.

Ruim tweederde van de in totaal 7.000 doden en gewonden is aan Engelse zijde gevallen. Onder de Nederlandse gesneuvelden bevindt zich wel een groter aantal vlagofficieren.
De Nederlanders verloren vijf schepen: de Liefde, Hof van Zeeland, Duivenvoorde, en de Landman verbrandden. Het vijfde was de Spiegel die al was opgegeven, maar het vertikte te zinken: het doorschoten wrak werd later maar van zee gesleept en hersteld.
De Engelse vloot verloor tien schepen: de Black Eagle, St. Paul en de Black Bull werden tot zinken gebracht; de Prince Royal, Swiftsure, Seven Oaks, Loyal George, Essex, Clove Tree en de Convertine veroverd. Opmerkelijk is dat vier van deze schepen eerst op de Nederlanders prijsgemaakt waren.

Overigens zou de Franse vloot zich niet de Noordzee op wagen of zelfs maar verder varen dan Lissabon. Ruzie over de bevelvoering had een rol gespeeld: volgens een verdrag uit 1637 zou bij een gecombineerde Frans-Nederlandse vloot altijd een Fransman het opperbevel krijgen. De Staten-Generaal vonden het geen probleem als dat in naam zou gebeuren, zolang een Nederlander maar in het echt het bevel had. Lodewijk XIV stelde daarop voor Tromp tot Frans opperbevelhebber te benoemen en scheen niet te begrijpen waarom de Staten dat niet als een oplossing zagen.
 
Laatst bewerkt door een moderator:
Dat is bijna 350 jaar geleden.
Een mooi stukje geschiedenis wat bijna een jubileum heeft. Geeft te denken om daar iets mee te doen eigenlijk...
 
Voor dit soort gelegenheden maak ik slingers van slagsnoer (hihihihi, is gemeen lachje)
 
Volgens mij blaas je deuren etc. eruit met slagsnoer...

Is nog eens wat anders dan een trektouwtje.
 
Volgens mij blaas je deuren etc. eruit met slagsnoer...

Is nog eens wat anders dan een trektouwtje.


Klopt....
Je kunt er véél meer mee hoor, mislukte scheepsmodellen heel realistisch mee opblazen enzo.....;)
 
Back
Top