Vijfde Engels-Nederlandse Oorlog

De kogel was niet zwaar genoeg.

In de spoedeisende geneeskunde en traumatologie noemen we dat een "HET"= hoog energetisch trauma. Op zich heb je niet veel nodig om een menselijk lichaam doormidden te rijten. Een beetje snelheid en een relatief kleine kanonskogel is al genoeg. Tegenwoordig zie je dit wel eens als bijvoorbeeld een motorrijder op de snelweg onder een vangrail doorschuift en een paaltje tegenkomt.

Soms spreken we ook van een "SLET"= stabiel laag energetisch trauma (bijvoorbeeld een jong schoolmeisje waar de boekentas van de snelbinder valt en zij een schaafwondje op haar knie oploopt bij de val....;)
 
In de techniek spreek je er dan over hoeveel Joule (of KiloJoule) aan energie erin gestop is, waarbij en gewicht en snelheid een rol kunnen spelen.

Een zware, grote kogel die traag gaat kan net zoveel energie in zich hebben als een kleine kogel die snel gaat.

De kleine snelle rijt (mooi woord) je in tweeën, de grote zware slaat je tegen de scheepswand aan.

Kortom - wij schieten *S* aan gort, en Diederik mag hem weer aan elkaar naaien.:mrgreen:
 
Aangezien de Admiraal een historie heeft met de Commando's zal het eerder zeer hoog energetisch touw zijn. Er is hier in Roosendaal de laatste jaren nogal wat ontmanteld van de oude stormbaan op de kazerne dus dat kan zeker in deze touwen gebruikt zijn
 
Vredesverdrag

full
 
Laatst bewerkt door een moderator:
Chatham

De Tocht naar Chatham.

Maandag 20 - vrijdag 24 juni 1667 (10th - 14th June 1667)
full


Dit verslag is gebaseerd op verslagen uit “Grote Zeeslagen” van David Howarth en uit het het boek "Dese Aengenaeme Tocht” door A. van der Moer . In dit laatste boek beschrijven Van der Moer en C.J.W. van Waning, beide marine-officieren, de vlootbewegingen van de Ruyter's vloot aan de hand van de wind en de getijde-bewegingen zoals die op het moment van de operatie zich voordeden. In dit uittreksel is het oordeel van de zeeman duidelijk waarneembaar. Vice-admiraal A. van der Moer sloot zijn actieve marine loopbaan af in dezelfde functie die de Ruyter in de 17e eeuw bekleedde.

Aangezien in Groot Brittanië in de 17e eeuw de Juliaanse kalender nog van kracht was, en op het continent de Gregoriaanse kalender al algemeen werd gebruikt, zijn de Engelse data tussen haakjes achter de overeenkomstige Nederlandse data gegeven.
 
Laatst bewerkt door een moderator:
Geheime opdracht

Inleiding

Tijdens de tweede Engelse Oorlog waren een aantal ‘min of meer’ klinkende successen aan beide zijden behaald en in het vroege voorjaar van 1667 bleken beiden open te staan voor vrede en konden de eerste onderhandelingen om eventueel te gaan onderhandelen beginnen.

De Nederlandse Republiek had de luxe de oorlog nog te kunnen rekken op financieel vlak. Ondanks de recente tegenslagen van de Tweedaagse Zeeslag (St. James’ Day Battle) en de plunderingen op West-Terschelling (Holmes' Bonfire) was de Nederlandse vloot er in totaal sterker op geworden. De Nederlanders voelden meer argwaan voor hun katholieke Franse bondgenoot en mogelijke bedreiging vanuit land, dan de protestantse Engelsen, waar zij in essentie meer respect voor dan wrok tegen voelden. De economie in Nederland draaide ondanks de tegenslag van oorlog nog welvarend voort en de vloot werd bijgevolg goed betaald en onderhouden.

De Engelse vloot daarentegen werd verlamd door een ernstige achterstand aan inkomsten uit belastingen na twee jaar duur betaalde oorlog met de Nederlanders en vooral door de opeenvolgende rampen die Londen in de twee jaar voordien overvielen: een pestepidemie en de grote brand. De Engelse koning Karel II nam nu het berekende risico dat er vrede gesloten zou worden voordat de vloot, vóór de zomer, opnieuw uitgerust en betaald moest worden en manschappen aangeworven. In Breda waren de vredesonderhandelingen, na de nodige vertragingen, eindelijk begonnen in mei 1667.

full

Koning Karel II

Op 31 mei schreef Raadpensionaris Johan De Witt uit Den Haag aan zijn broer Cornelis dat “de Engelse afgezanten te Breda scherp de les moest worden gelezen ten einde hun verwaandheid in te tomen”. Cornelis de Witt was burgemeester van de belangrijke stad Dordrecht en vertrouweling en raadsman van zijn broer; hij had ook ondervinding in marine aangelegenheden.

Op 10 juni berichtte Johan aan zijn broer dat er in Breda weinig vooruitgang werd geboekt en geheimzinnig voegde hij eraan toe dat hij “van Cornelis, van De Ruyter en van andere leiders in de zeemacht daden verwachtte die zouden bewijzen dat juist zij de beste gevolmachtigden voor de vrede waren”.

full

Johan en Cornelis de Witt

De Witt had een plan. Wat voor een plan wist zelfs admiraal Michiel Adriaensz. de Ruyter niet. Maar terwijl de ambassadeurs in Breda hun diplomatieke menuet dansten, bracht Johan zijn plan ten uitvoer. De vloot kreeg bevel op de Noordzee bij Texel samen te komen. Toen zij buiten zicht van de wal voer en er geen risico van het uitlekken van informatie bestond, ging Johan de Witt persoonlijk aan boord van het vlaggenschip om zijn instructies aan De Ruyter mede te delen. Hij bracht zijn broer Cornelis mee als plaatsvervanger en een soort allerhoogste bevelhebber.

Het is te begrijpen dat Johan het noodzakelijk vond zijn broer mee te sturen met het figuurlijke pistool gericht op de borst van de tactische commandant. Want het leek inderdaad een onmogelijk plan. De Ruyter kreeg de instructie op vermetele wijze de monding van de Theems op te zeilen en vervolgens de zeer moeilijke rivier de Medway langs elke fortificatie tot aan Chatham te bevaren, waar de grootste schepen van de Engelse Zeemacht opgelegd ten anker lagen. Aldaar aangekomen moest hij zoveel mogelijk schepen vernietigen en die bodems die niet tot zinken te brengen waren verbranden of wegslepen.

full

full



Dit plan had alleen door een landrot kunnen worden uitgebroed: voor een zeeman was het een dwaas plan. Zelfs al zou de hele Engelse vloot opgelegd zijn en niet gevechtsklaar , en de verdedigingswerken te land te zwak, dan zou de navigatie uiterst riskant zijn. De Theemsmonding was berucht vanwege zijn vele zandbanken en andere ondiepten waarop een groot oorlogsbodem onherroepelijk zou vastlopen indien het getij werd gemist. Een vierkant getuigd schip, dat maar slecht aan de wind kon varen, kon alleen maar bij noordelijke tot zuidoostelijke wind binnenlopen en eenmaal op de rivier moest het weer wachten op wind uit tegenovergestelde richting om naar zee te kunnen komen.

De Medway was nog erger dan de Theems. Haar monding was een nauw en bochtig vaarwater tussen enorme modderbanken, die bij hoog water onder liepen. Stroomopwaarts lag de Chatham-werf met de Engelse schepen, zeven mijlen verderop. Een schip had om de rivier op te kunnen varen een noordoostelijke wind nodig, en een zuidwestelijke om haar te verlaten. De getijstroom was zo sterk dat een schip alleen maar bij vloed kon opvaren en alleen bij eb naar zee kon komen. Indien de Hollanders al vechtend naar binnen wisten te komen, moesten zij er blijven en zich verdedigen tot de wind én getij hen in staat stelden de rivier weer af te zakken.

De Ruyter voelde weinig voor het plan en stak dat niet onder stoelen of banken. Toen het aan zijn kapiteins werd bekendgemaakt, waren deze met stomheid geslagen, maar met geen van beide De Witten viel hierover te discussiëren; aan boord van De Ruyters vlaggenschip gebruikte Cornelis de Witt alle autoriteit van de Staten-Generaal, waar Johan het hoofd van was. De aanval moest doorgaan, en wel meteen, aangezien de conferentie in Breda doorging. Mocht de aanval succes hebben, dan zou Terschelling zijn gewroken en de hele vredesbesprekingen, die tot dusverre ten voordele van de Engelsen waren verlopen, uit balans brengen.

full

De Ruyter gaat op 6 juni 1667 aan boord van de "Zeven Provinciën" liggende op de rede van Texel.

E. Koster, 1857
In de staatsiesloep M.A. de Ruyter, Cornelis de Witt, Jozef Baron van Ghendt


Op 6 juni 1667 (27th May) vertrok 's Lands vloot onder bevel van luitenant-admiraal De Ruyter van de rede van Texel naar zee.

In de gewone instructie van de Staten-Generaal die aan boord van het vlaggenschip door Cornelis De Witt werd verstrekt, stond over de bijzondere opdracht niets vermeld, Wél veel over de eventuele vereniging van onze vloot met de bondgenootschappelijke Franse, waarvan echter niets terecht zou komen. De speciale opdracht was opgenomen in een afzonderlijke "secrete resolutie", die alleen aan de opperbevelhebber en de Gedeputeerde bekend was. De ondergeschikte vlagofficieren en de kapiteins werden pas buitengaats ingelicht en de Staten-Generaal eerst op 28 juni (18th June) toen alles al voorbij was.

In zee werd 's Lands vloot nog met schepen, voorraden en landingstroepen versterkt.
Op 13 juni (3rd June) lagen 60 schepen en veertien branders op het Schooneveld, het zeegebied bewesten Walcheren en de Vlaamse kust, ingedeeld in drie eskaders onder de drie luitenant-admiraals De Ruyter, Aert Van Nes en Willem Joseph baron Van Ghent. Er waren ook ingehuurde koopvaarders met voorraden en troepen, mariniers en soldaten. Tezamen ongeveer 80 schepen met meer dan 12000 manschappen

De op 14 juni (4th June) begonnen oversteek ging door kwaad weer gepaard met vertraging, averij en verstrooiing, maar de Hollandse vloot werd op 17 juni (7th June) van de Engelse kust af gesignaleerd en ging geleidelijk aan ten anker voor de Theemsmonding, buiten het Koningsdiep :

full

Kaart I; King's Channel



In de krijgsraad aan boord van "De Zeven Provinciën" werd de geheime instructie bekend gemaakt en overlegd hoe die kon worden uitgevoerd. Besloten werd voor de actie op de rivieren een speciaal eskader samen te stellen, bestaande uit zeventien lichte schepen, vijf jachten, vier branders en een aantal galjoten en sloepen, alsmede een munitievoorraadschip. Tot bevelhebber werd Van Ghent aangewezen.
Hij had als legerofficier op de vloot gediend en was commandant van het op 10 december 1665 opgerichte Korps Mariniers geworden. Sindsdien had hij ook als kapitein en als vlagofficier gevaren. Ofschoon natuurlijk geen ervaren zeeman was hij bij uitstek deskundig in landings- en waloperaties.

Van een uit Londen komende Noorse schipper werd vernomen dat bij Tilbury en Gravesend (Kaart II) tien of twaalf fregatten en twintig koopvaarders lagen, een aanlokkelijk doel voor de eerste actie.


full

Kaart II; THEEMS tot Gravesend en Medway tot Rochester

Aan boord van het vlaggenschip van het speciale eskader, 's Lands fregat "Agatha", scheepte ook De Witt zich in. Over de schepen werden 1000 mariniers en soldaten verdeeld. Omdat er een harde zuidwestenwind stond moest voorlopig een betere gelegenheid worden afgewacht. Die deed zich voor op de achtermiddag van zondag 19 juni (Sunday 9th June), toen de wind noordoost werd. Blijkbaar was die weersomslag verwacht want het eskader-Van Ghent was 's morgens kort na zonsopkomst al onder zeil gegaan.

full

Agatha


Getijden.
Om een goed inzicht in de met deze vlootbeweging in gang gezette gebeurtenissen te krijgen moet men zich realiseren dat het bevaren van min of meer onbekende, smalle, bochtige vaarwaters vol ondiepten en onbekende hindernissen met moeilijk manoeuvreerbare vierkant getuigde zeilschepen een zeer zware opgave was. Bovendien moest actie worden gevoerd, waarbij op tegenstand te rekenen viel. Dat windrichting en -sterkte daarbij een grote rol speelden is wel duidelijk, maar er was nog een hoofdfactor in het spel, namelijk het getij, de getijstromen en de verticale getijbeweging.

In de Noordzee heerst een dubbeldaags getij; dat komt er ruwweg op neer dat het water twee keer per etmaal een hoogste (HW) en een laagste (LW) stand bereikt en dat de getijstromen twee keer van richting omkeren. Van LW tot HW rijst of wast het water. Men zegt ook wel dat het tijdens de vloed opkomt. Van HW tot LW valt of zakt het. Het afgaand tij is de ebstroom. De tijdstippen van opeenvolgende HW's en LW's liggen ongeveer een halve "maandag" na elkaar. De waterstanden bij HW en LW vertonen een periodiciteit, ongeveer overeenkomend met het tijdsverloop tussen volle en nieuwe maan. Die getijverschijnselen hangen samen met de maan en de zon en de stand van die hemellichamen ten opzichte van elkaar. Het verschil in waterhoogte tussen HW en LW heet verval. Het grootste verval komt voor bij springtij, het kleinste bij doodtij. Springtij valt enkele dagen na VM en NM.

Om de invloed van het getij op de operaties tijdens de Tocht naar Chatham te illustreren zijn de zogenaamde getijkrommen van de betreffende dagen berekend. Die geven de verticale getijbeweging met als ingang de tijd. De opgaande curve hangt samen met vloed, inkomend, rijzend, opkomend, wassend water en de neergaande lijn met eb, uitgaand tij, vallend water. De gebeurtenissen zijn bij de getijkrommen aangegeven.





 
Laatst bewerkt door een moderator:
19 juni

Zondag 19 juni (Sunday 9th June).

Toen het eskader-Van Ghent onder zeil ging was de wind nog zuidwest. De schepen moesten tegen de wind laveren om door het Koningsdiep verder naar binnen te komen. Daarbij kregen ze hulp van de zogenaamde voorvloed en al gauw van het allengs sterker wordend inkomend tij. Daarvan profiteerde ook de rest van de vloot, het gros dat drie uur later onder zeil ging.

Met de vloedstroom kwam het eskader-Van Ghent tot waar op Kaart I het scheepje staat ingetekend, het gros een eind verder naar buiten. Beide scheepsmachten kwamen bij de stroomkentering ten anker om tijdens de uitgaande ebstroom "tij te stoppen". Met laveren tijdens tegenstroom was het namelijk onmogelijk om te vorderen.

full


Om vijf uur 's middags, bij "stil van laag" gingen de vloten weer onder zeil. Omdat de wind inmiddels noordoost was geworden waren Koningsdiep en Theems nu "bezeild", (= zonder laveren te bevaren).

Om vier uur 's middags was het eskader-Van Ghent verkend door het Engelse jacht "Henrietta". De op de Medway commanderende Engelse vlagofficier nam direct maatregelen om het fort Sheerness te versterken, terwijl het Engelse koningsschip "Monmouth" hogerop de rivier in veiligheid werd gebracht.

's Avonds bij "stil van laag" kwam het eskader-Van Ghent ten anker bij Holhaven en het gros ten oosten van de Middle Sands. Van Ghent had gehoopt de door de Noor gemelde schepen die avond te kunnen aantasten maar omdat er weinig wind stond kon hij die niet tijdig voor het doorzetten van het uitgaand tij bereiken.

full


De Engelsen, die het eskader de Theems hadden zien opvaren maakten gebruik van de luttele donkere uren om de bedreigde schepen hogerop te brengen. Bij zonsopkomst was er niet één meer te bekennen. De opzet was mislukt. Niettemin had dit moedige Hollandse smaldeel de Theems 20 mijl stroomopwaarts gepenetreerd en was daarmee verder gekomen dan welke andere vijandelijke vloot ook sinds de Noormannen.

Aan boord van de "Agatha" werd langdurig gedelibereerd over de vraag wat nu te doen. Tenslotte werd besloten de actie naar de Medway te verleggen, maar toen was het al te laat om die nacht het uitgaand tij te gebruiken…


Bekende Nederlandse kapiteins die de Theems opvoeren waren Pieter Corneliszoon de Sitter op de Huis te Jaarsveld in het eskader van luitenant-admiraal Aert Jansse van Nes, Jacob Binckes, Eland du Bois, Thomas Tobiaszoon op de Beschermer van 50 stukken, Jan Pauluszoon van Gelder, de stiefzoon van opperbevelhebber De Ruyter en Cornelis Joosten Smient op de Star met 32 stukken in het eskader van luitenant-admiraal Van Ghent.

Huis te Jaarsveld

full


full


Beschermer

full


full








 
Laatst bewerkt door een moderator:
Moet dit ook even bewaren, ben nog steeds met mijn website aan het klooien... Heb nog meer bugs gevonden die er uit moeten...

Maar lees dit straks wel even, is altijd leuk en interessant... :p
 
Pfoe! Stukje mooie geschiedenis. Wordt vervolgt - hoop ik?

@Hans,
het wordt inderdaad vervolgd. Bedoeling is per dag een beschrijving van de gebeurtenissen te geven. Ik kan me voorstellen dat dit voor de liefhebbers is en voor anderen misschien als droge historie overkomt. Ik vind het zelf altijd boeiend om dit soort verhalen te lezen ter afwisseling bij het bouwen. Ik ben een amateur en dus geen historicus, dus als er mensen correcties of aanvullingen hebben: Graag!
Grt
Diederik
 
20 juni

Maandag 20 juni. (Monday 10th June)

Pas op maandagmiddag zou het eskader-Van Ghent weer in beweging komen. De vertraging gaf de Engelsen de indruk dat Van Ghent het gros inwachtte om samen richting Londen te gaan. Er ontstond paniek en de aandacht werd van het hoofddoel - de Medway - afgeleid.

Het gros was blijven liggen. Wel zond admiraal De Ruyter tien schepen en twee branders onder bevel van vice-admiraal Enno Doedes Star ter versterking van het speciale eskader. Star ging 's ochtends vroeg onder zeil en kwam op de voormiddag ten anker bij de Nore, de grote ankerplaats juist buiten de monding van de Medway, op dezelfde plaats waar Engelse vloten gewoonlijk volkomen veilig voor anker hadden gelegen.

Intussen begon de paniek zich alsnog naar Chatham te verspreiden. Peter Pett, commisaris en chef van de scheepswerf, was een zachtaardig en traag man; hij had niets van de opvliegende onafhankelijkheid van zijn vader, Phineas Pett, die in het begin van de eeuw zo moedig de Prince Royal had gebouwd. 20 van de 80 Hollandse schepen lagen nu op de Nore, en Peter Pett werd opeens bevangen door een grote angst. Hij meende dat dit smaldeel de Medway zou aanvallen en hij schreef aan het Navy Board die hij om advies vroeg.


full

Peter Pett met de Sovereign of the Seas, door hemzelf gebouwd en ontworpen door zijn vader Phineas Pett.

In feite had de geweldige scheepswerf maar een zwakke verdediging, behalve de door de natuur veroorzaakte moeilijkheid van navigatie op de bochtige rivier. Nooit had iemand er ook maar aan gedacht dat een vijandelijke vloot zo ver in het hart van Engeland kon doordringen.

Nog maar 13 weken voor de Hollanders kwamen, had de koning bevolen verdedigingswerken op te werpen rondom de marinehavens om deze te beschermen tijdens de opleggingsperiode in de winter. Op de landtong van Sheerness werd een nieuw fort gebouwd dat de riviermonding beheerste en in februari was de koning zelf op inspectie gekomen. Maar na het koninklijk bezoek waren de meeste arbeidslieden verdwenen – omdat zij, evenals de matrozen en de werfarbeiders, niet uitbetaald werden. De bouwactiviteit verslapte en toen de crisis daar was, was het fort niet af en waren er maar een paar kanonnen.

full


Ongeveer zeven mijl stroomopwaarts op de Medway van Sheerness, was dwars over het vaarwater en de modderbanken een ongeveer 750 meter lange ijzeren ketting van 14.5 ton gespannen. De ketting was in mei geplaatst en aan drijvende houten platformen bevestigd. Hij kon omhoog en omlaag worden gebracht om schepen te laten passeren. Tot dusverre waren er echter op geen van beide oevers kanonnen geplaatst om de ketting te dekken.

Nog vier mijl verder, juist voor de scheepswerf, lag aan de overkant van de rivier een fort uit de tijd van Elisabeth, Upnor Castle genaamd. Er stonden ongeveer een dozijn kanonnen opgesteld en bij de werf nog een zestal meer. Maar nog het kasteel, nog de werf hadden voldoende ammunitie of kanonniers. Alles was verslapt door de noodlottige onverschilligheid die armoede, honger en desillusie met zich brengen.

Wat de werfarbeiders betreft die belast waren met de opgelegde oorlogsschepen op de rivier, was de dreiging van de op handen zijnde aanval de druppel die de emmer deed overlopen en de meesten vluchtten met hun gezinnen naar het binnenland. Zij lieten achttien grote oorlogsschepen achter, onbemand en min of meer afgetuigd, waaronder zich de trots van de Engelse zeemacht bevond en tevens de machtigste oorlogsbodems ter wereld: het vlaggenschip van de hertog van York, de Royal Charles; en verder de Royal Oak, de Royal James en de Loyal London, alle tussen de 1021 en 1230 ton groot en gewoonlijk met 70 tot 90 zware stukken bewapend.

full

Royal Charles


full

Royal Oak


full

Royal James



full

Loyal London


Op Peter Petts dringend verzoek om advies werd dieper ingegaan dan hij verwacht –of gewenst – zou hebben. Hoge zee- en legerofficieren stroomden naar de bedreigde rivier toe en begonnen aldaar elkaar tegensprekende bevelen te geven. Toevallig bevond zich in Kent een Schots regiment en iemand gaf het bevel dat het regiment het onafgebouwde fort Sheerness moest bezetten. Het zette zich in beweging, maar toen gelastte iemand anders dat het weer terug moest keren. Slechts één compagnie – ongeveer 35 man – bereikte Sheerness. Nog eens 100 zeelieden werden in twee bootjes stroomafwaarts gezonden om het garnizoen in het fort te versterken. Maar beide vaartuigen liepen in het donker aan de grond en toen ze weer vlot kwamen was ongeveer de helft van de matrozen wadend door de modder aan land gegaan en verdwenen.

Op dat moment begon de Hollandse aanval

full


Om drie uur 's middags vertrok kapitein Jan van Brakel met drie schepen, waaronder zijn eigen "De Vreede" van Holhaven om met uitgaand tij de rivier af te zakken. Om vijf uur kwam hij dicht onder de wal van het eiland Sheppey om het fort Sheerness anderhalf uur lang te beschieten. Het uitgaand tij was nog maar zwak en met de noordoostenwind was het gemakkelijk op te vangen om in de juiste positie te blijven.

full

De Vreede:
full


full


De kleine bezetting van het fort bemande de paar stukken geschut die aanwezig waren. Deze bleken niet goed opgesteld, want na het eerste salvo liepen de meeste ervan terug van hun platform af om in de modder te blijven steken. De Hollanders gingen door met de beschieting tot het vallen van de avond.

Bij het fort lagen enkele Engelse schepen. Na het bombardement ging Van Brakel langszij van een logementsschip, dat in brand werd gestoken. De rest van het eskader-Van Ghent, inmiddels ook onder zeil, kwam dichterbij en die aanblik werd de bemanning van het koningsschip HMS Unity met 44 kanonnen te machtig: de ankerkabels werden gekapt en het schip ging met ingaand tij de rivier op.

full


Er werden ’s avonds rond 8 uur zo'n 800 Nederlandse landingstroepen een mijl verderop aan wal gezet en de bezetting van Sheerness koos het hazenpad. Zij hadden zich die inspanningen kunnen besparen, want na de eindaanval stonden er slechts zeven verdedigers bij de kanonnen.

full


De Hollandse troepen zwermden uit over Sheppey. Bij Queenborough werd de kleine hoeveelheid geschut, rondhouten en andere voorraden buitgemaakt, deels aan boord gebracht en de rest vernietigd. Ook werd voedsel in beslag genomen - de volgende dag stond schapenbout op het menu! - maar nauwelijks geplunderd.

Toen de troepen het stadje Sheerness bezetten, verbaasden de inwoners zich over hun beschaafde gedrag: de Nederlanders betaalden voor hun maaltijd. Overigens stonden de soldaten onder streng bevel zich zo fatsoenlijk mogelijk te gedragen. Men wilde het onderscheid laten zien tot de Engelsen die West-Terschelling geplunderd hadden.

Toen de Nederlanders zich teruggetrokken hadden, werden verscheidene stadjes alsnog geplunderd: door de Engelse troepen. Bij dagworden werd een tegenaanval van de Engelse troepen met assistentie van het scheepsgeschut afgeslagen.

full


wordt vervolgd...
 
Laatst bewerkt door een moderator:
Diederik,

Ik vind het zeer interessant! Ik heb ook drie jongens die zich allemaal met een van deze takken bezighouden:
- mijn oudste, Michiel (naar Michiel de Ruyter) studeert zeevaartschool voor Marof
- nummer 2, Marten (Marten Harpenszoon Tromp (niet Maarten)) is archeoloog, o.a. maritiem en is met zijn phD bezig
- nummer 3, Melcher (één van de drie wijzen - Melchior - hij is van net voor de kerst) studeert geschiedenis - en dat is dit ten voeten uit!

Laat maar komen het vervolg!
 
Back
Top