Vijfde Engels-Nederlandse Oorlog

Zoals ik al aangaf: voor de liefhebbers :D Het doet me goed te horen dat je er ook van geniet.
Ik kan niet sneller dan de gebeurtenissen het toelaten, maar vanavond volgt nog een update ;)
 
Ik volg het met plezier. Ik heb ook net het boek over de batavia uit. Ik was helemaal niet met het verhaal bekend terwijl het toch een schokkend hoofdstuk in de geschiedenis is.
 
Nacht van 20 juni

Onrust en onzekerheid aan Engelse zijde

Voor het vallen van de nacht waren de Engelse schepen, die volgens verkregen inlichtingen op de Medway zouden liggen, in de verte te zien. Wind en weer begunstigden de voortzetting der operaties hogerop. De Nederlandse bevelhebbers wisten niet dat de Engelse verdediging weinig voorstelde en oordeelden dat blijvende bezetting van Sheerness teveel troepen en schepen zou binden, zodat werd besloten het fort te vernietigen en te ontruimen.

Het nieuws dat Sheerness gevallen was bereikte Chatham en aldaar ontstond nog meer verwarring en paniek. George Monck, 1st Duke of Albemarle, spoedde zich van Gravesend naar de werf, evenals twee collega’s van Pepys aan het Navy Board en ten minste tien hoge legerofficieren. Allen hadden zij hun eigen denkbeelden, maar niemand de praktische bekwaamheid of lokale kennis om die ideeën ten uitvoer te brengen. Zij begonnen allen bevelen aan Peter Pett uit te delen, de enige die ter plaatse goed bekend was. Maar hij was totaal geen vechtersbaas en had ook niemand aan wie hij bevelen kon geven, behalve een restant aan ontevreden werfarbeiders. De toch al ontgoochelde soldaten en zeelieden bemerkten nu dat hun hoogste bevelhebbers geen enkel samenhangend plan hadden gemaakt en ook niet wisten wat er gedaan moest worden.

full

George Monck, 1st Duke of Albemarle

In de nacht van 20 juni waren de bevelhebbers het over twee zaken eens geworden: de grote schepen, waaronder de Royal Charles, moesten zover als het maar kon stroomopwaarts gebracht worden, en er moetsen enige kleine vaartuigen, hoofdzakelijk branders, stroomafwaarts voorbij de ketting gevoerd en aldaar tot zinken gebracht worden. Albemarle beval Pett hiermee een begin te maken. Maar in de sterke getijstroom was het verre van gemakkelijk.

De grote schepen konden slechts verplaatst worden door ze bij hoog water met sloepen weg te slepen; de kleine schepen konden alleen bij aflopend getij stroomafwaarts varen. Pett vroeg om roeisloepen ten einde de Royal Charles weg te kunnen slepen, maar Albemarle zei dat hij ze niet kon krijgen, want hij had ze zelf nodig om soldaten en kogels naar de kustbatterijen te vervoeren. Het bevel om de Royal Charles te verplaatsen werd ingetrokken. Iemand stond erop dat ze moest blijven liggen waar ze was om als drijvende batterij te worden gebruikt. Iemand anders ontdekte dat er geen buskruit aan boord was , noch kogels, en maar weinig kanonnen. Het bevel om haar weg te brengen werd opnieuw gegeven maar toen was de enige loods die dat had kunnen doen met de branders stroomafwaarts gegaan...
 
Laatst bewerkt door een moderator:
21 Juni

Dinsdag 21 juni. (Tuesday 11th June)

's Ochtends werden twee Nederlandse jachten uitgezonden, die het vaarwater met het ingaand tij moesten gaan verkennen en oploden. Op de achtermiddag kwamen zij met de ebstroom mee terug en brachten nuttige berichten over de diepten in het vaarwater en nader nieuws omtrent de positie der Engelse schepen. Omstreeks deze tijd brachten de Engelsen nabij de Mosselbank vijf schepen tot zinken ter versperring van het vaarwater op een smal gedeelte stroomafwaarts van de ketting gelegen. Deze operatie werd nauwkeurig gadegeslagen door de Hollanders tijdens de verkenningsmissie. Daarop trokken zij zich terug tot een geschikt tijdstip voor de aanval.

full


In de avond werden met de vloedstroom vier schepen, drie jachten en twee branders uitgezonden. Deze voorhoede stond onder bevel van vice-admiraal Jan De Liefde. Gedurende de nacht verwijderde zijn smaldeel enkele blokschepen uit de versperring bij de Mosselbank, zodat doorvaart mogelijk werd.

full

Vice-Admiraal Jan de Liefde

Admiraal De Ruyter ontving op de achtermiddag een brief van De Witt met het nieuws over de actie bij Sheerness en het verzoek met het gros door te zeilen tot Queenborough en vandaar de Theems te blokkeren. De admiraal reageerde door met het grootste deel van zijn vloot met de avondvloed verder naar binnen te varen om, na tijdens het tegentij ten anker te hebben gelegen, in de ochtend van de 22ste (12th June) bij de Nore te ankeren.

Gedurende die nacht werkten de Engelse strijdkrachten met de allergrootste haast, maar zonder veel uitwerking. De haven van Chatham lag vol met boten die om allerlei wanhopige boodschappen werden rondgestuurd, nadat ze in de duisternis gepraaid werden om datgene dat ze deden stop te zetten en iets anders te gaan doen. Grote schepen dreven op het getij stuurloos in het rond. De Henry, nu met 64 stukken, werd losgegooid zonder dat er sloepen voorhanden waren om haar te slepen. Ze dreef rond totdat ze tegen een brug bij Rochester, boven Chatham gelegen, aanvoer. Door de getijstroom bleef ze tegen de brug vastzitten, kwam los om vervolgens bij de ebstroom vast te lopen, kwam bij hoog water andermaal los waarop zij zichzelf “zo goed afmeerde” dat geen loods het haar had kunnen verbeteren”.

full

Henry


Intussen waren aan de wal de soldaten moeizaam bezig met de kanonnen die in de modder van de Medway vastzaten. Er was geen stevige ondergrond beschikbaar om de stukken op te stellen en er werd naar eiken planken gezocht om platformen te bouwen, of naar een stevig stukje grond gezocht. Albemarle vaardigde onmogelijke bevelen uit “op straffe des doods”, maar de enige hoop voor de Engelsen was dat de wind zou draaien, maar deze bleef waar hij was en woei zachtjes, doch gestaag in de richting van de riviermonding...


 
Laatst bewerkt door een moderator:
22 Juni

Woensdag 22 juni. (Wednesday 12th June)



full


Vroeg in de morgen van 22 juni kon men over de modderbanken heen de masten van de Hollandse schepen zien die met de stroom en wind mee de rivier op voeren. Een vooruit varend smaldeel omzeilde de tot zinken gebrachte Engelse branders zonder nauwelijks halt te houden. Deze voorhoede bestond uit drie fregatten, gewapende jachten en twee branders; achter hen aan voer een linie van meer dan 20 oorlogsschepen die in het ochtendlicht tot aan de einder te zien waren. Omstreeks tien uur kwam deze hoofdmacht de laatste bocht in de rivier om gevaren en vond de ketting vóór zich.

full
Linksonder het veroverde fort Sheerness, stroomopwaarts de gezonken branders als barricade en verderop geheel rechts de ketting

De Hollanders wisten niet wat voor een chaos ze reeds binnen de haven hadden veroorzaakt. Het was een verbazingwekkend staaltje van durf en de Engelsen, die vermetelheid altijd al gewaardeerd hadden, gaven de eer aan De Ruyter, die er echter in feite niet de hoofdrol in speelde. Dit was een actie voor kleine schepen en De Ruyter was, althans in de eerste fasen, ten midden van zijn hoofdmacht op de Theems.

Admiraal De Ruyter ging met een sloep naar de "Groeningen", het vlaggenschip van vice-admiraal Enno Doedes Star. Deze had een brief van De Witt ontvangen met de opdracht de Medway op te varen en ook om aan admiraal De Ruyter mede te delen, dat de Gedeputeerde hem dringend opriep zich "met syn persoon" bij hem te vervoegen om te beraadslagen over een zaak van gewicht. Waarover dat ging wordt niet vermeld, maar het is aannemelijk dat De Witt bij nader inzien de komende operaties niet onder bevel van Van Ghent maar onder dat van de opperbevelhebber zelf wilde laten uitvoeren. In een brief aan zijn broer, tijdens het opvaren van de rivier geschreven, liet hij zich nogal pessimistisch uit. Ofschoon de admiraal zich niet zo goed voelde (mogelijk heeft hij in deze periode regelmatig last gehad van niersteenaanvallen) ging hij per sloep verder de rivier op.

full

Groeningen

De Engelse verdediging was zwak. De versperring bij Gillingham was nagenoeg onverdedigd. Alleen de van Sheerness opgebrachte "Monmouth" had voldoende munitie. Het personeel van de Chatham-werf had zich met gebruikmaking van het grootste deel van de dertig ter verdediging bijeengebrachte kleine vaartuigen hogerop in veiligheid gebracht. Wel waren enkele walbatterijen en Upnor Castle in staat van verdediging gebracht.

full

Monmouth

Op avond tevoren waren de laatste Hollandse landgangers ingescheept. Toen bleek dat, zij het op bescheiden schaal, toch was geplunderd ontstak De Witt in woede. Zijn broer Johan had gehoopt een opstand tegen de Koning te ontketenen en overlast aan de bevolking zou natuurlijk averechts werken. Kapitein Van Brakel, wiens volk van "De Vreede" aan die plundering schuldig was, betaalde het gelag: hij werd ontheven van zijn bevel en kreeg arrest aan boord van de "Agatha".

Op de voormiddag van de 22ste (12th June) voer het eskader-Van Ghent samen met de voorhoede door naar de versperring bij Gillingham. Deze wordt in de literatuur aangeduid als de "ketting". Nabij deze versperring liet Van Ghent de rode vlag hijsen: algemene aanval. De voorhoede raakte met de bewakingsschepen in gevecht, de walbatterijen begonnen te vuren en er was ook Engels musketvuur van de wal. Bij de Hollanders ontstond nu weifeling en naar het scheen wachtte de leiding passief af.

Plotseling verschijnt voor het middaguur een reddende engel in de persoon van Jan Van Brakel. Hij bood aan de kritieke aanval op de ketting te ondernemen door met "De Vreede" en een stel branders de "Unity", beneden de versperring gelegen, aan te tasten en het obstakel te forceren. Zijn aanbod werd aanvaard. Van Brakel keerde naar zijn achteraan liggend schip terug en tegen twaalven zeilde hij de vloot voorbij. Het was hoog tijd, want bij doorzettend uitgaand tij zou de onderneming al gauw onmogelijk worden.

Toen Van Brakel naar de plek zeilde waar de ketting was opgehangen ging het opeens vlug. Noodgedwongen waren de Engelsen zuinig met hun munitie, maar de naderende "De Vreede" werd van alle kanten beschoten. Van Brakel begon echter pas vlak bij de "Unity" te vuren. Hij voer langszij, het schip werd geënterd en genomen. Haar bemanning verliet schip en zwom naar de wal. De branders volgden "De Vreede", de brander de "Suzanna" deinsde terug en vloog in brand, maar de "Pro Patria" voer tegen de ketting op, die een paar voet onder water doorboog, en brak.

full

Suzanna, Vreede en Pro Patria voor de ketting

Fregatten en andere licht bewapende schepen drongen zich nu langs de geforceerde opening heen voortgestuwd door wind en getij. Sloepen zetten troepen aan wal. Twee achter de ketting gelegen Engelse wachtschepen, de "Matthias” en de "Carolus Quintus", werden in brand gestoken door twee branders, die zelf ook verloren gingen.

full

Matthias

full

Carolus Quintus

Allengs sloeg de verdedigers de schrik in de benen. De "Monmouth" ging andermaal hogerop, liep bij Upnor Castle aan de grond, kwam weer vlot en bereikte de betrekkelijke veiligheid boven de scheepswerf. De gestrande "Sancta Maria" (Mary) van 70 stukken dat in een vroeger gevecht op de Hollanders was veroverd en dat in de chaos van de vorige nacht aan de grond was gelopen, werd verlaten aangetroffen en verbrand.


Over bleef de Royal Charles, het meest trotse schip van alle, het vlaggenschip van de hertog van York en van prins Rupert en Albemarle – maar nu alleen en verlaten, half getuigd, de meeste van haar geschutspoorten leeg, het slachtoffer van wanordelijke bevelen. Vreemd genoeg was de Royal Charles niet verder stroomopwaarts in veiligheid gebracht en een tweetal uiterste pogingen van een handjevol bemanningsleden om er de brand in te steken had ook gefaald. De nog aan boord verblijvende bemanningsleden sprongen te water en zwommen voor hun leven, waarop het schip werd geënterd en veroverd door een Hollandse boot met negen man.

full

De "Royal Charles", Het verhaal gaat dat de vlag werd neergehaald onder het zingen van het lied: 'Johanna's rokje is gescheurd'!

De Engelse opperbevelhebbers zagen dat de vlag van de Royal Charles werd neergehaald en dat de driekleur van de republiek werd gehesen. Cornelis de Witt kwam aan boord van dit machtige schip, groter dan de Hollanders ooit hadden bezeten, en nam plaats in de hut van de hertog van York om een, met recht, triomfantelijk verslag te schrijven. Hij begon zijn missive met:


“Op de Royal Charles, de 22e juni 1667, ongeveer twee uur ’s middags, liggende in de rivier van Chatham”,

en ging verder met de dank uit te brengen aan

"de Almachtige God, die in Zijn Voorzienigheid heeft beschikt de trots der Engelse natie te vernederen door middel van de roemrijke wapenen van Hunne Hoog Mogenden de Staten-Generaal”.

Hij was al zijn twijfels kwijt en weer vol goede moed!

Na afloop van deze succesvolle operaties kwam admiraal De Ruyter met zijn sloep op de "Agatha" aan. Hij ging met De Witt naar "De Vreede" om Van Brakel te complimenteren.


full

Met zijn houwer in de hand vaart De Ruyter staande in zijn giek naast De Witt langs het veroverde Engelse vlaggenschip de Royal Charles

En daar, juist boven de ketting, kwam de Hollandse aanval tot staan. Tegen tweeën begon het uitgaand tij de voortgang te bemoeilijken. Bovendien was het rak naar Upnor Castle niet meer voor of van de wind, maar op zijn best halvewind. Dit bracht mee dat eventuele verdere acties tot de volgende dag moesten worden uitgesteld.

Het nieuws van iedere fase van de ongelofelijke ramp bereikte Londen met een dag achterstand. Voor de derde keer in drie jaar raakte de stad in paniek, eerst door de pest, toen door het vuur, en nu dit. Elk uur verwachtte men de Hollanders de Theems te zien opvaren. De koning kreeg de raad de hoofdstad te verlaten, maar in plaats daarvan nam hij een boot en voer daarmee stroomafwaarts om het tot zinken brengen van de schepen als versperring, alsmede het uitrusten van de branders aan te moedigen.

Er waren overal geruchten. Niemand wist wat men moest geloven. Iedereen probeerde iemand als schuldige aan te wijzen, de koning, de papisten, het Navy Board, de admiraals. Iemand uit Chatham vertelde Pepys dat men Engelse zeelieden aan boord van Nederlandse schepen (het waren er nogal wat) had horen schreeuwen dat ze vroeger voor betaalbewijzen vochten, maar nu voor echt geld. Grote groepen zeemansvrouwen paradeerden nu in de Londense straten en ook zij schreeuwden: “Dat komt ervan als je onze mannen niet uitbetaalt.” De hele nacht klonk door de stad tromgeroffel waarmee de laatste reserves van de burgerwacht werden opgeroepen. Er kwamen allerlei verhalen over Hollandse landingen langs de gehele zuidkust.

In Chatham werd de nacht van de 22e juni verlicht door de vlammen der brandende schepen en de flitsen van ongeregeld kanonvuur. De Hollanders lagen nog geen mijl verderop, stroomafwaarts, nadat ze vanaf de ketting anderhalve mijl waren opgeschoten. De enige nog overblijvende verdedigingswerken tussen hen en Chatham in lagen op de wal, in Upnor Castle op de noordelijke en in het lager gelegen deel van de scheepswerf op de zuidelijke oever, waar een reeks van tien zware vuurmonden van de Tower van Londen was aangekomen. Boven deze verdedigingswerken kwamen nog twee mijlen water vóór de brug in Rochester.


full

Upnor Castle

Die nacht werden er nog meer chaotische pogingen ondernomen om de overblijvende schepen naar die verste uithoek te brengen. Mocht dat niet lukken, dan moesten ze opgegeven worden. Opnieuw gaf Albemarle een slecht doordacht bevel: breng alle afgemeerde schepen tot zinken. Daarna werd dit bevel herroepen ten gunste van het iets minder drastische: breng de schepen zover mogelijk stroomopwaarts, laat ze vastlopen en maak gaten in de rompen zodat ze vollopen en de Hollanders ze niet weg kunnen slepen.

In de duisternis was het bovenste gedeelte van de rivier weer vol bewegende schaduwen van schepen, sommige min of meer onder controle, andere stuurloos ronddrijvend en opgegeven. De drie grootste bodems, de "Royal Oak", de "Royal James" en de "Loyal London", liepen dicht naast elkaar alle aan de grond in de modder juist boven het kasteel. Ze werden daar tot zinken gebracht, zodat ze halfvol met water vast bleven liggen. De prachtigste schepen die de Engels kunst en wetenschap hadden kunnen scheppen werden zodoende hulpeloos achtergelaten.

De meeste van de overige schepen werden tegen de morgen tezamen gedreven in de laatste scherpe bocht van de rivier, juist vóór de brug. Albemarle bracht de nacht door bij zijn mannen in de batterijen. Het was een eigenaardig tafereel: de onbuigzame aristocraat, met onbeperkte autoriteit bevolmacht, nu echter ten einde raad ten midden van zijn gemelijke en ontgoochelde soldaten. “Daar ik geen geld had om ze te betalen”, schreef hij, “hielpen woorden ook niet erg veel om ze aan te moedigen.”

Schets van John Evelyn, Vriend van Samuel Pepys en mede-dagboekschrijver:
full

1 – The Dutch ships brake the chain
2 – Two sunk ships
3 - The Unity
4 - the chain
5-6-two very slight batteries at both ends of the chain
7 - Charles V (Carolus Quintus)
8 - The Mathias
9 - The Monmouth
10 - The Royal Charles
11 - Mary – burnt
12 – Royal Oak – burnt
13 – London – burnt
14 – James – burnt
15 – The Catherine – sunk
16 - The Princesse
17 – The Royal James
18 – The Guilden Ruyter ("Gelderse Ruyter")
19 – The Triumph
20 - The Rainebow
21 - The Unicorn
22 – The Henry
23 – The Helverson ("Hilversum"?)
24 – The Vanguard – sunk


a – Upnore Castle - Fort with 8 guns
b – c - two batteries with 21 and 16 guns
d – A battery of 60 guns in "y’e old-dock"


Een zwarte dag voor Engeland, die 22ste juni 1667. De verdere avond en nacht werd door de Nederlanders besteed aan de voorbereidingen voor de laatste klap. De admiraal en de Gedeputeerde verbleven op de "Bescherming", ook wel "de Beschermer" genoemd, het vlaggenschip van De Liefde. In de krijgsraad werden de plannen zorgvuldig beraamd en op schrift gesteld. De admiraal verstrekte de kapiteins van de vier lichte schepen en drie jachten en de brandercommandeurs, die bij de aanvalsmacht werden ingedeeld, geschreven orders.

full

De Beschermer

De schepen moesten de volgende dag bij ochtendgloed de branders begeleiden tot Upnor Castle maar daar niet voorbijvaren om aldaar de drie kapitale schepen in brand te steken. De vloot buitengaats werd verzocht nog vijf branders te sturen. Meer kon er niet gedaan worden: alles, aanval of vlucht, hing af van de wind.


De ingedeelde scheepscommandanten werden voor de actie toegesproken en vermaand zich

"ten dienste van het vaderland naar behoren kloekmoedig en gelijk dappere krijgslieden betaamt te kwijten".
De biograaf van admiraal De Ruyter, Gerard Brandt, schrijft:

"Dit beloofden ze en quaamen 't na".....








 
Laatst bewerkt door een moderator:
vanavond maar eens op mijn gemak doorlezen. Lees dit graag hoor. Lekker doorgaan hiermee.

En misschien anders eens een sticky maken van de history en daar dit verslag neerzetten en opschonen. :p

:thumbsup:
 
:shock:Gewoon schitterend wat een hoop historische info.
Spijkertje mag ik alvast een handtekening als het boek uit komt.
 
Toevoeging over de beroemde ketting

Bedankt mannen, moet wel uitkijken voor copyright. Ik ben in feite uit verschillende bronnen de boeiende verhalen aan het samensmeden tot één zo geloofwaardig mogelijk verhaal. Dat de bronnen elkaar regelmatig tegenspreken is ook wel duidelijk uit deze extra informatie over de mythe van "het breken van de ketting":

De Engelsen hadden al vanaf 1585, vanwege de dreiging door de Spaanse Armada, op deze positie een beweegbare "boom" aangelegd, indertijd bestaande uit een combinatie van palen, vlotten, trossen, kettingen, scheepswrakken en zelfs een houten torenspits. Tijdens de Engelse Burgeroorlog werd dit geïmproviseerde geheel vervangen door systeem met een enkele ophijsbare ketting in de hoofdgeul, met schakels die zes duim dik waren en lag op negen voet onder de waterlijn.

De enorme Golden Phoenix (het voormalige VOC-schip Gulden Phenix) en House of Sweeden (de voormalige Oost-Indiëvaarder Huis van Swieten), de Vanguard van 60 kanonnen en de Welcome en Leicester werden met opzet in hoofd- en nevengeulen voor de ketting tot zinken gebracht om de rivier onbevaarbaar te maken en enkele batterijen werden langs de rivier opgesteld. Op 21 juni werden nog meer schepen afgezonken, maar die avond al hadden de eerste Nederlandse fregatten een vaargeul vrijgemaakt.

Volgens het dagboek van Otto de Vooght, die als toezichthoudend ambtenaar bij de Tocht aanwezig was:
"De Engelsen hadden de rivier gestopt met zeven brandschepen die allen overdwars gezonken lagen. Indien zij er nog een hadden doen zinken, wij zouden de rivier niet hebben kunnen opzeilen want het gat tussen het land en de gezonken wrakken niet wijder was als de Haagse vaart waarop ik lachende zei (ziende veel Engelse paarden gaan weiden) laten wij jachtschuiten van de schepen maken ende dezelve van de paarden doen doortrekken".

Jan van Brakel had zich als vrijwilliger gemeld om de straf af te wenden voor het feit dat zijn bemanning als enige aan het plunderen was geslagen. Traditioneel wordt het zo beschreven dat één van de Nederlandse schepen de ketting stuk voer — Jan van Brakel is de typische held in dit verband — maar dat is verre van zeker.

Volgens Otto de Vooght werd de ketting niet stukgevaren, maar losgemaakt:
"Het gat gepasseerd zijnde vonden wij grote blokken houts, met ankers in de grond vast gemaakt, en daar aan kettingen die omtrent drie à vier voet in 't water gezonken lagen. Aldaar hadden de Engelsen een klein batterijtje ge­maakt, waar vandaan zij met zes à zeven stukken op ons flankeerden, doch wij daarvan meester geworden zijnde, maakten de kettingen los ende schoten dezelve aan stukken."

Pas later, waarschijnlijk vooral door twee lofzangen van Vondel, werd het nog mooier gemaakt:
"de keten breekt en barst" en "de Batavier rukt staal, als rag, aan flarden"

Michiel de Ruyter was er niet bij toen de ketting werd losgemaakt: hij was ziek en voegde zich pas een dag later bij het konvooi. Ook Engelse bronnen hebben het over het breken van de ketting met een hamer, niet door hem door te varen. Gerard Brand vermeldt "dat de ketting door ordre en begeleidt van den Schoutbynacht Vlug werd losgemaakt, brengende of zendende eenige matrozen aan landt, die een der ijzere bouten, daar ze aan vast was, braaken: en dat die bout noch heeden ten dage t' Enkhuizen, ter nagedachtenis van dat stout bestaan, werd bewaart"

Toen Monck zag wat er gebeurde, beval hij alle zestien oorlogsschepen in de dokken tot zinken te brengen om te voorkomen dat ze in handen van de Nederlanders vielen.
 
Laatst bewerkt:
23 Juni

Donderdag 23 juni (Thursday 13th June).

full


In de morgen ging het gevecht weer verder. Omtrent "zuiderzon" (twaalf uur) ging de aanvalsmacht met het restje vloedstroom onder zeil. De strijd ging nu echter tussen de Hollandse schepen en de Engels batterijen op het kasteel en op de scheepswerf.

full


Bij hoogwater en stil van hoog bereikten zij het kasteel, dat zwaar werd beschoten. Het vuurde terug, evenals een batterij aan de overkant. Onder dekking van het bombardement passeerden de branders. Zelfs de slechtste kanonniers te land hadden altijd voordeel boven schepen: hun geschutsopstelling was stabiel en hun doelen groot en kwetsbaar. De schootafstand van de batterijen tot het midden van de vaargeul was nog geen 100 meter en goed bediende batterijen zouden de schepen nauwelijks kunnen missen.

Maar evenals de ketting bleken de batterijen van Upnor Castle maar een schijnverdediging. Sommige affuiten waren verrot van ouderdom, vele kanonnen verroest, en de haastig aangevoerde kanonskogels pasten niet. Zodoende konden de Hollandse schepen het overleven en verder komen, aangespoord door De Ruyter en De Witt die beiden in een open giek bevelen stonden te roepen.

full


Er werden vijf branders "besteed", waarbij de drie grote koningsschepen, de "Loyal London", vervolgens de "Royal Oak" en tenslotte de "Royal James" , die reeds waren afgezonken tot boven het laagste kanondek, werden aangeklampt en verbrand. Iemand die vanaf de scheepswerf toekeek, schreef: “De vernietiging van deze drie statige en roemrijke schepen van ons bood de droevigste aanblik die mijn ogen ooit hebben aanschouwd, en het deed zeker het hart van elke ware Engelsman bloeden. ”

full

Loyal London

full

Royal Oak

full

Royal James

De “Loyal London” en “Royal James” brandden naar de mening van de Hollanders nog niet snel genoeg en zij gebruikten hun laatste twee branders om de vuurhel te versterken. Een geweldige rookwolk rees boven Chatham uit. Beneden, in het spookachtige schijnsel van de branden, weerklonk het donderende lawaai van de scheepskanonnen en de batterijen; temidden van de vallende as schoten de Hollandse sloepen heen en weer om de branderbemanningen leiding te geven en ze na hun vurige werk op te pikken.

full


De "Monmouth" bracht zich intussen ten derden male hogerop in veiligheid. Toen het uitgaand tij om 3 uur ging doorstaan trokken de Hollanders zich terug op Gillingham.

Na al deze successen was de verleiding groot om door te gaan. Er lagen nog meer schepen en de werf was ongedeerd. Men is voor die verleiding niet bezweken. Waarom? In de eerste plaats werd de rivier hogerop steeds smaller, bochtiger en ondieper. Er waren allerlei onbekende obstakels, zoals zinkschepen. Er waren bovendien tekenen dat de verdediging doelmatiger zou worden. Hoe hoger men kwam hoe moeilijker werd de terugtocht. Bij doorstaande noordoostenwind kon die uitsluitend met behulp van het uitgaand tij plaatsvinden, onderbroken door lange ankerperioden om het tij te stoppen. Bijna alle branders waren besteed. Deze en nog meer overwegingen gaven De Ruyter de overtuiging dat het tijd werd om de actie af te breken. Cornelis De Witt heeft zich laten overtuigen.


Overzicht van de ravage aangericht na ruim vier dagen strijd.
Door Willem Schellinks afgebeeld alsof het op één dag plaatsvond:

full


20 Juni - verovering en vernietiging Fort Sheerness op het eiland Sheppey
21 Juni - versperring bij de Mosselbank doorbroken
22 Juni - de Ketting, Royal Charles en Unity geenterd, Matthias, Carolus Quintus en Mary verbrand
23 Juni - beschieting Upnor Castle, evenals de werf in Chatham, Royal Oak, Loyal London en Royal James verbrand. Catherine en Vanguard gezonken.
 
Laatst bewerkt door een moderator:
Voorlopig eerst deze nog afmaken, we zijn nog niet thuis. Morgen moeten we het buitgemaakte vlaggenschip nog naar open zee zien te slepen. ;)

Ik houd geen foto's meer over voor m'n bouwverslag op deze manier :(
Toevallig vielen de vierdaagse zeeslag en de tocht naar Chatham net in deze periode af: de grootste zeeslag met zeilschepen ooit en de meest tot de verbeelding sprekende. Ik vond het wel grappig om deze zeeslagen, op datum, dag voor dag te presenteren, maar ga hierna vermoedelijk weer m'n spaarzame vrije tijd in bouwen steken. Ik had Dirk nog beloofd dat ik een kleine bijdrage zou leveren aan het 2017 dio en zou er het liefst dit jaar nog aan beginnen.
 
24 juni

Vrijdag 24 juni. (Friday 14th June).


full



Het eerste deel van de nacht bleven de schepen bij Gillingham liggen. Met kleine landingsoperaties werden nog vernielingen aangericht. Eén enkele Nederlandse roeiboot ging onder Engels vuur opnieuw de dokken in en verbrandde enkele linieschepen tot de waterlijn neer. Van de acht overgebleven Engelse linieschepen met meer dan 75 kanonnen, gingen er op die manier nog vier verloren.

Het resterende deel van de nacht werd klarigheid gemaakt voor vertrek. In de kleine uren van vrijdag de 24ste (Friday 14th) werden de ankers gelicht om met de ebstroom de rivier af te zakken. Dit moest heel omzichtig gebeuren, want als een schip geboeid raakte bestond grote kans dat het vallende water zou dwingen tot het afwachten van het volgende tij.

full


De grootste vernedering voor de Engelsen moest nog komen. De Hollanders verbandden niet het vlaggenschip de “Royal Charles”, maar brachten een bemanning aan boord. Mensen op de scheepswerf, reeds verdoofd door alles wat er al gebeurd was, zagen dat het grote schip begon over te hellen en ze begrepen wat de Hollanders van plan waren – zij brachten de kanonnen en alles dat bewegen kon naar één kant, zodat het schip minder diep zou steken. Zij sleepten haar naar het midden van de vaargeul en vervolgens, heel kalmpjes, langs de gebroken ketting stroomafwaarts, “gezien het getij en de wind, op een tijdstip”, schreef Pepys met schoorvoetende bewondering, “waarop zelfs de beste loods in Chatham het niet zou hebben ondernomen”.

Dat was enigszins overdreven. Alsof de Hollanders het bevolen hadden, was de wind van het noordoosten naar het zuidwesten gedraaid, wat de terugtocht langs de Medway weer vergemakkelijkte. En alsof het getij gehoorzaamde, was er nog een ebstroom naar zee ook. Niettemin was het een groots karwei om dit geweldige schip stroomafwaarts langs alle hindernissen te slepen, en Pepys’ bewondering was over het geheel genomen terecht.

Hier en daar verzamelden zich langs de oevers enige ruiters en voetsoldaten die op de schepen vuurden toen deze de rivier afzakten. Maar de afstand was te groot en hun wapens te licht om veel uitwerking te hebben. De Hollanders hadden veel meer van wind en water te duchten; de wind kon elk moment weer naar het noorden draaien en het aflopend getij bracht hen weliswaar zeewaarts, maar maakte ook de waterstand lager en daarmee het gevaar van vastlopen op de modderbanken groter.


full

Harderwijk

Dat overkwam diverse schepen, één ervan was de "Harderwijk" van kapitein Jan Van Gelder, de stiefzoon van De Ruyter. Hij trof het slecht want deze had zich juist bij hem ingescheept. "De Harderwijk" kwam op de achtermiddag weer vlot en vorderde tot de Mosselbank, waar de admiraal en De Witt overstapten in een sloep, waarmee zij 's avonds terugkeerden aan boord van "de Zeven Provinciën", nu ten anker bij Queenborough.

Zelfs nadat alle Hollanse schepen erin geslaagd waren veilig van de Medway af te komen, wachtte hen de praktisch net zo moeilijk bevaarbare Theems. Er kwamen nog enige uren van grote spanning toen de prijs, de "Royal Charles", en nog drie andere schepen vast kwamen te zitten op zandbanken in de Theemsmonding. Maar ze kwamen allen weers los. En tenslotte, na 72 uur in het hart van een Engelse vlootbasis te hebben doorgebracht, zeilden de Hollanders triomfantelijk naar huis zonder ook maar de minste achtervolging door de gedemoraliseerde Engelsen.

full

De Royal Charles in Hollandse wateren

's Lands vloot bleef nog tot het eind van de oorlog op 31 juli in de Britse wateren en voerde hier en daar op de kust kleinere acties uit. Daaromtrent deden allerlei berichten de ronde en er waren zoveel geruchten over landingen dat de Engelse admiraliteitsambtenaar Samuel Pepys in zijn beroemde dagboek de verzuchting van een lid der Engelse admiraliteit citeert:

"By God, I think the Devil shits Dutchmen!"
 
Laatst bewerkt door een moderator:
Tjonge jonge! Daar verbleekt ons voetbal toch gewoon bij!

Hadden ze toen nu.nl en facebook gehad dan zou heel Nederland nog harder gejuicht hebben dan nu.
 
Aftermath

Resultaten en Gevolgen

Cornelis de Witt schatte in een brief aan de staten-Generaal de totale eigen verliezen op ongeveer vijftig man en een aantal, meest wélbestede branders. De aanval kostte de Engelsen behalve de twee meegenomen prijzen zes verbrande kapitale oorlogsschepen en talrijke door henzelf tot zinken gebrachte oorlogsvaartuigen en koopvaarders, als blokschip of bij wijze van veiligheidsmaatregel. Voorts een hoeveelheid geschut, rondhouten en voorraden. Het was een geweldige klap. Men schatte de totale waarde aan vernielingen tegen de 200.000 pond. Ook de verliezen toegebracht aan handel waren desastreus. Omdat de Hollanders de kustvaart in de war hadden geschopt en een tijdlang de Medway en de Theems hadden geblokkeerd.

full


Toen het allemaal voorbij was, toonden de Engelsen zich geen slechte verliezers – tenminste niet wat de Hollanders betreft. Het was een zware nederlaag, maar de slachtoffers bewonderden de overwinnaars het te hebben klaargespeeld – hun moed, bekwaamheid en misschien vooral hun ridderlijkheid. De Hollanders hadden geen huizen verbrand. Ze hadden ook niet geplunderd, behalve dat er op eigen houtje wat schepen waren gestolen (waarvoor de Hollandse zeemacht de ongehoorzame zeelui ook voor de krijgsraad bracht). Ook het eerder genoemde incident met de bemanning van Jan van Brakel werd bestraft. Er was slechts één burger bij de actie gedood – een nieuwsgierige man die de gebeurtenissen van een nabije heuvel had gadegeslagen en door een verdwaalde kogel was getroffen.

De Engelsen produceerden zelfs een held om hun trots terug te winnen. Dat was geen zeeman, maar ene kapitein Archibald Douglas die het bevel had gevoerd over enige Schotse soldaten aan boord van de Royal Oak. De Schotten waren van hun troep in de Margate afgezonderd en vormden slechts een symbolische verdedigingsmacht tegen de Hollandse aanval. Toen hun schip in brand vloog, vluchtte iedereen behalve Douglas die in het laaiende vuur omkwam. Niet lang daarna verscheen een lofrede getiteld “De Getrouwe Schot”, waarin zijn laatste momenten werden beschreven:

Hij zeeg neer op het dek en stierf,
Met zijn geliefd zwaard naast hem in ruste
Hij legt het hoofd op de brandende planken,
Als iemand die in een warm bed gaat liggen.
Het schip verbrandt en zinkt met zijn lichaam,
En de as wordt verzwolgen door de droevige rivier.

Minder soepel waren de Engelsen bij het aanwijzen van de schuldigen voor het fiasco. Een groot aantal Engelsen op hoge posten, als eerste de koning, had de schuld moeten krijgen, dat wist iedereen. De fundamentele fout lag natuurlijk in de immoraliteit van die tijd, waardoor machtspersonen in staat werden gesteld zich te verrijken terwijl de gewone zeelui konden verhongeren. Er werden enige straffen uitgedeeld aan lagere officieren die bij het Medway debacle aanwezig waren geweest. En elke gezagsdrager zuiverde zich van de blaam door Peter Pett van al het mogelijke te beschuldigen.

Arme Pett. In de war gebracht door de tegenstrijdige bevelen die hem werden gegeven stond hij zwak om zichzelf te verdedigen; hij was een voor de hand liggende zondebok en daar hij de leiding over de scheepswerf had, was het gemakkelijk hem van alle feiten in het verdedigingssysteem te beschuldigen. De alomtegenwoordige Pepys merkte op dat Petts “fouten mij slechts als een groot verzuim voorkomen; in het algemeen vind ik hem maar een dwaze en slappe figuur, die zijn zaakjes natuurlijk bij voortduring ontzettend heeft veronachtzaamd”. Maar de hertog van Albemarle bracht een formele klacht in tegen Pett; hij moest voor het Lagerhuis verschijnen, werd veroordeeld en in de Tower opgesloten. Vier maanden later, toen de beschuldigingen begonnen te verstommen, werd hij vrijgelaten, toen de vrede van Breda al was getekend.

Wat de “Royal Charles” betreft, zij voer nimmer meer. De Hollanders stelden haar enige tijd ten toon, waarna ze werd opgelegd tot 1672 toen zij voor de sloop, vanwege haar timmerhout, werd geveild voor 5000 gulden. Gered echter werd het in hout gesneden koninklijke wapen van haar spiegel, dat tezamen met andere zegetekenen werd opgeslagen en tegenwoordig nog steeds ten toon staat in het Rijksmuseum te Amsterdam.

full

Engelse wapen op de spiegel van de "Royal Charles".

Samuel Pepys beschreef het op 29 juli 1667 als volgt in zijn befaamde dagboek: Thus in all things, in wisdom, courage, force, knowledge of our own streams, and succes, the , Dutch have the best of us, and do end the war with victory on their side.

De Engelse historicus professor Boxer vergelijkt de Tocht naar Chatham (The Medway Raid) met de val van Singapore in 1942. en Lord Louis Mountbatten, Admiral of the Fleet, zei van deze Tocht: "It is the only defeat we are proud of" en hij doelde daarbij op het feit dat het een eer was van een zo groot zeeman te verliezen.

full


"Gantsch Engelandt stondt als voor 't hoofd geslaagen over dit manhaftig bestaan" 't ontstelde de grooten en 't verbaasde de kleenen. Geheel Londen was vol schriks en men vreesde voor nog zwaarder rampen." Zo beschrijft Brandt de Engelse reactie.


In Nederland werden de harten vervuld met "onuitspreeckelyke blydtschap". Duizenden stroomden naar Hellevoetsluis om daar de onder geleide van Jan Van Brakel aangekomen "Royal Charles" te bezichtigen. Johan de Witt werd met eerbewijzen overladen. Voor de zesde juli werd een nationale dank- en bededag uitgeschreven. De deelnemers vielen complimenten beloningen ten deel. Cornelis De Witt en de admiraals De Ruyter en Van Ghent een "goude kop (t.w.v. 25.000gulden)...... daer op het voorschreve exploict en de verkreege victorie ten besten uitgebeelt zy" van de Staten van Holland. Brandt: "Dus quam onze Zeehelt De Ruiter weêr t'huis met een dubbele heldenkroon, met den laurier der overwinning, en met den olyf der bevochte vreede."

full

De gouden bokaal die de Staaten Generaal aan de Ruyter schonken voor zijn prestatie tijdens de "Tocht naar Chatham" ; Rijksmuseum, Amsterdam.

full

De verheerlijking van Cornelis de Witt (1623-1672) in zijn rol als overwinnaar in de slag bij Chatham in 1667


Tenslotte het gewenste politieke resultaat: de Engelse onderhandelaars in Breda werden op slag veel soepeler en op 31 juli 1667 (21st July) werd de vrede getekend. Men zou denken dat de Hollanders na zulk een overwinning verpletterende voorwaarden gesteld zouden hebben. Maar dat deden ze niet. Het kan zijn dat de afgang van de Engelsen op de Medway genoeg voldoening gaf. De Hollanders waren geen boosaardig volk, evenmin als het een serie boosaardige oorlogen was geweest. Het was verstandiger te onderkennen dat de Engelsen nog steeds een vloot hadden, enige tientallen oorlogsschepen in eskaders langs de oost- en zuidkust, en dat zij nog steeds formidabele vijanden waren. Tenslotte waren er ook de Fransen nog, die dreigend naar het westen keken. Het was beter een gelijkspel te accepteren, een eervolle vrede te tekenen en het daar bij te laten.


full


Het verdrag was, zoals gezegd, opmerkelijk terughoudend. De Engelsen deden enkele geringe concessies in hun Akte van Navigatie. De Hollanders bleven de Engelse aanspraak op eresaluut in de zeeën rond Engeland erkennen. De Engelsen honoreerden een Hollandse claim op Suriname en de Hollanders stemden erin toe dat de Engelsen in West-Afrika een fort bezetten. Er werden twee eilanden geruild: de Hollanders behielden Pulau Run, waar de nootmuskaatbomen stonden te bloeien, en de Engelsen behielden Manhattan; beide zijden schenen tevreden gesteld.

In termen van macht of territorium won er niemand en ging er ook niets verloren. Maar beide naties hadden iets anders verkregen: ervaring. Zij hadden de kunst van de oorlogvoering ter zee onder de knie, hun bekwaamheid was getest. Zij hadden het oorlogsschip, evenals de zee tactiek van de kiellinie, tot een voor de veiligheid van de handel vitaal instrument gemaakt.

Tenslotte hadden beide landen dit alles gedaan omdat het voortvloeide uit een bijzondere strategische opvatting omtrent de zeeoorlog. De kooplieden gingen door met hun afgunstig gemopper, maar wederzijds respect en bewondering tussen de vloten werd al spoedig na de oorlog, bij een op zichzelf onbelangrijke gebeurtenis, aangetoond.
De Ruyters’ zoon Engel was 18 jaar oud en al fregatkapitein. Hij werd uitgekozen om met zijn schip naar Londen te varen om daar de Nederlandse gezant af te halen. Eenmaal in Londen werd de jonge de Ruyter met alle mogelijke eerbewijzen onthaald door de Admiraals die zijn vader had verslagen, en door koning Karel II geridderd. Het was een sierlijk saluut.

Echter, lang zou de vrede helaas niet duren. Volgende penning mag gezien worden als een teken aan de wand…

full


Deze Nederlandse penning gaf aanleiding tot een diplomatieke rel tussen Groot-Brittannië en de Republiek. Koning Karel II voelde zich persoonlijk beledigd door deze penning die gemaakt was ter gelegenheid van de Vrede van Breda in 1667. Zijn eer en de eer van zijn rijk waren aangetast door de tekst op de penning: PROCUL HINC MALA BESTIA REGNIS, weg van deze staten, ellendig beest.


De penning werd opgenomen in de lange lijst van grieven die opgesomd werden in de Britse oorlogsverklaring in 1672. Had Karel II gelijk, of zocht hij een excuus om een oorlog te kunnen rechtvaardigen? De tijd zou het leren….






 
Laatst bewerkt door een moderator:
Bronnen:

· “Grote Zeeslagen” van David Howarth

· "Dese Aengenaeme Tocht” door A. van der Moer .en C.J.W. van Waning

· “The Illustrated Pepys” from the diary. Selected & edited by Robert Latham

·
http://www.deruyter.org/chronologie_link_chatham_nl.html

· http://www.deruyter.org/CHATHAM_Dutch_in_the_Medway.html

· “Het leven en bedryf van den Heere Michiel de Ruiter, hertog ..., Volume 3” Door Geeraert Brandt :

http://books.google.nl/books?id=G-sEAAAAYAAJ&pg=RA1-PA83&lpg=RA1-PA83&dq=brandt+Dus+quam+onze+Zeehelt&source=bl&ots=maXXpuMrr8&sig=-RrKrFGaiej77UvTHnfCU-2EG6E&hl=nl&sa=X&ei=CSupU_35FKXQ7Abp6YDoDg&ved=0CCwQ6AEwAQ#v=onepage&q=brandt%20Dus%20quam%20onze%20Zeehelt&f=false


· “Brieven, geschreven ende gewisselt tusschen den Heer Johan de Witt, ... en de Gevolmaghtigden van den Staedt der Vereenighde Nederlanden, in Engelandt...” door Johan de Witt :

http://books.google.nl/books?id=511LAAAAcAAJ&pg=PA634&lpg=PA634&dq=U.+Ed.+kan+dan+oordelen&source=bl&ots=hVAaR_zkfF&sig=2gRFY3LR-QU5-FAb0zkYf7yHUUU&hl=nl&sa=X&ei=mQ-oU962AaLD7Ab98oHQDw&ved=0CDMQ6AEwAg#v=onepage&q=U.%20Ed.%20kan%20dan%20oordelen&f=false


· Boxer, C.R., De Ruyter en de Engelse Oorlogen in de Gouden Eeuw, Hilversum, 1974


· Prud’homme van Reine, R. Rechterhand van Nederland. Biografie van Michiel Adriaanszoon de Ruyter, Amsterdam 1998

· Rogers, P.G. The Dutch in the Medway, London 1970



· Harding, R., Seapower and naval warfare 1650-1830, London 1999.



·
http://nl.wikipedia.org/wiki/Tocht_naar_Chatham


· http://en.wikipedia.org/wiki/Raid_on_the_Medway
 
Tjonge jonge! Daar verbleekt ons voetbal toch gewoon bij!

Hadden ze toen nu.nl en facebook gehad dan zou heel Nederland nog harder gejuicht hebben dan nu.


Ik vond het contrast met voetbal en de Vierdaagse Zeeslag nog veel groter. Robben die een 'schwalbe' maakt en Kuijt met akelige spierkramp, tegenover Cornelis Evertsen die doormidden werd gereten 8O

Het waren andere tijden zullen we maar zeggen ;)
 
:rolling:LOL

***

PS:


Nog een laatste detail welke ik tegenkwam over het breken van de ketting:

1941 "replay"

On 14 December 1941 the Dutch minelayer Jan van Brakel, which was serving as a convoy escort on the UK eastern coast, accidentally hit the anchor buoy of one of the gate vessels which were protecting the entrance to the Medway during WWII. The commander reported this incident to the port authorities, signalling: "Van Brakel damaged boom defence Medway".
The instant reply was: "What, again?".
 
Back
Top