Helaas, Rhelie, zo simpel is het dus niet. Het hangt van de omstandigheden af.
Er is al meer jurisprudentie dat het kan dat dat soort beelden tóch toelaatbaar zijn, zelfs al is het materiaal wederrechtelijk verkregen.
Zie ook de reeds gelinkte jurisprudentie in dit topic. Al in 2003 deed de hoge raad uitspraak in een zaak waar 'onjuist verkregen beeldmateriaal' tóch gebruikt mocht worden, als rechstreeks bewijs.
Interessante discussie hier!

Maar er wordt een heleboel nonsense en "hear say" verkondigd.
Het is zo dat IN PRINCIPE (die uitdrukking wordt vaak gebruikt in het recht

), de rechter wederrechtelijk verkregen bewijsmateriaal buiten beschouwing moet laten. Het kan dan gaan om bewijsmateriaal dat via een diefstal, slagen en verwondingen, of via een schending van de privacy is verkregen. Het laatste is in casu vooral aan de orde.
Als bewijsmateriaal op deze manier verkregen wordt, is het jarenlang zo geweest dat de rechter dit bewijs volledig moesten negeren. Dat leidde tot heel wat frustraties en een fout gevoel van rechtvaardigheid (mijn inziens persoonlijk niet gerechtvaardigd, maar goed).
De wetgever heeft toen ingegrepen en gaandeweg enkele uitzonderingen toegelaten. Daarbij is in Nederland vooral de 3-stappentoets van belang: is er een wettelijke basis, een legitiem doel en is er voldaan aan de subsidiariteitsvereiste? (Deze toetsing wordt vààk gebruikt bij conflicterende grondrechten).
In België heeft men gelijkaardig geredeneerd en daar gaat men vooral na of de rechten van verdediging niet geschonden zijn.
Voorbeeld:
Een dief wordt gefilmd bij een inbraak en is duidelijk herkenbaar. Dan is het dus niet per definitie zo dat het beeldmateriaal gebruikt kan worden als bewijs. De rechter moet dan bovenstaande voorwaarden nagaan.
In de praktijk wordt er echter meestal geoordeeld dat de video wel als bewijs gebruikt kan worden. (Wat ik persoonlijk erg jammer vind, want privacy is een grondrecht.)
Tot hier had Hezik (Henri) het dus juist.
Wat betreft het gebruik van Youtube filmpjes als bewijsmateriaal, moet er heel wat genuanceerder geredeneerd worden. Het recht is namelijk nooit zwart-wit, maar eerder alle grijstinten ertussenin.
Het is zo dat het filmpje waar het hier over gaat weinig tot geen kans zal hebben om als doorslaggevend bewijs gebruikt te worden. Waarom niet?
Het begint bij het vermoeden van onschuld, een algemeen rechtsbeginsel dat zegt: men is onschuldig tot iemand anders het tegendeel kan bewijzen.
Het is dus volledig aan het OM, of aan andere belanghebbenden, om te bewijzen dat:
a) De auto in het filmpje werkelijk zo hard reed, c.q. de beelden écht zijn.
b) De bestuurder in de auto dezelfde is als hij die in het fimpje te zien is.
Er mag dan wel rechtspraak zijn, maar een rechter is gebonden door wetgeving, en NOOIT (ik herhaal: NOOIT) door rechtspraak / jurisprudentie. (Althans niet in de meeste EU-landen)
Zoals ik al eens eerder zei is het voor het OM eigenlijk simpel, ze moet een "meer dan redelijk vermoeden" van schuld scheppen opdat een persoon veroordeeld kan worden. Maar toch is zo'n filmpje als dit op haar beurt weer erg makkelijk te weerleggen door de verweerder, en zal het an sich géén bewijswaarde hebben.
Nu is het natuurlijk wel mogelijk dat het OM verder is gaan zoeken en toch ook andere bezwarende elementen vindt die in het nadeel van de personen in het filmpje pleiten. Dan zou ik vooral denken aan materieel bewijs, of ooggetuigen.
Maar zo lang elk verder bewijs ontbreekt, en enkel het filmpje overblijft, zal het OM achter het net vissen.
Het filmpje over die boot in de sloot is een ander paar mouwen eigenlijk. Daar is duidelijk materiële schade veroorzaakt. Die is, zonder het filmpje, ook vast te stellen. Daarbij waren er ook ooggetuigen en wellicht ook materieel bewijs. Dat laatste zal dus de doorslag geven, terwijl het beeldmateriaal aanvullend kan werken.
Dus nogmaals; er kunnen 1000 gelijkaardige zaken met bijhorende jurisprudentie bestaan, dat wilt nog niet zeggen dat 1 bepaalde zaak een gelijkaardige uitspraak zal kennen. Een Nederlandse en/of Belgische rechter mag voorgaande jurisprudentie namelijk NIET als wet of regel beschouwen. Hij is enkel "la bouche de la loi", oftewel de spreekbuis van het recht.
En verder ben ik er, zoals ik al zei, zeker van dat er géén enkele jurisprudentie bestaat over (verkeers)misdrijven waarbij een (twijfelachtig) youtube-filmpje als doorslaggevend bewijsmateriaal gebruikt werd. Indien het wel zo mocht zijn: Nederlandse rechtspraak staat grotendeels op internet, dus enlighten me, Henri.
