Ik heb ooit het volgende geschreven:
Er bestaan verschillende manieren om een schuimvleugel op te bouwen. Ik ga nu van een simpele manier uit, daar deze voor vliegtuigen tot rond drie meter spanwijdte afdoende sterk is. Een schuimvleugel bestaat uit een kern van hardschuim. U kent vast wel de materiaalnaam Polystyreen. Deze wordt in verschillende hardheden gemaakt, en wordt aangeduid als PS15, PS20, PS25, PS30 en PS35. De getallen geven het gewicht in kilogrammen per kubieke meter. Ze hebben tevens een kleurcode die resp. Blauw/Blauw, Zwart, Geel, Zwart/Zwart en Paars is. Mocht men nog een rode band aantreffen bij de andere kleur dan is hier sprake van een brandvertragende kwaliteit.
Het schuim is opgebouwd uit korrels. Hoe lichter het schuim, hoe groter de korrel. De soort die voor de modelbouwer het best geschikt is is PS20 met een korrel die niet groter is dan vier mm. Een schuimvleugel kenmerkt zich door een enorm hoge buigvastheid en is na uitharden van de lijm perfect torsievast. Heeft u de vleugel tijdens het drogen van de lijm niet goed in de mal dan is het nagenoeg onmogelijk om deze later nog uit te richten. Zelfs een spanwijdte tot vier meter hoeft niet eens van vleugelliggers voorzien te worden, zo stijf is de constructie.
Nu iets over de lijm die we gebruiken om de indekking op de schuimkern te lijmen. Voor motormodellen met een spanwijdte tot ongeveer 1.20 meter is het afdoende om een contactlijm te gebruiken. Echter niet een lijm op acetonbasis zoals Bison-kit of -tix, want die vreten dwars door het schuim heen. Indien men gebruikt maakt van contactlijm, dan is het zonder meer mogelijk om op een enkele avond, de wortel- en tiprib te printen of tekenen, uitknippen, plakken, uitzagen, afwerken, op het schuim te bevestigen, kern uitsnijden, de indekking oplijmen en een kunststof coating op te brengen. Als de vleugel langer wordt zoals bij een zwever dan wordt deze meestal ook veel dunner dan een vleugel van een motorkist. Dan krijgen we doorbuig-problemen daar de contactlijm voor deze vleugelverhouding te zacht is. Doorgaans bouwen wij twee vleugelhelften die daarna in het midden stomp tegen elkaar gelijmd worden, en versterkt met een smalle en daarover een bredere glasmat van 180 gr/meter. Wat extra moeite doen om twee triplex of beter multiplex liggers maken, om de twee helften bijzonder buigvast te maken, is aan te bevelen.
Een goede lijm voor de gemiddelde vleugel is Constructielijm van Bison. Het is een polyurethaanbasis die hardschuim niet aantast. Een leuke en zeer bruikbare eigenschap van deze lijm is dat hij onder inwerking van zuurstof gaat schuimen en dus uitzet. Het bruikbare in deze is dus dat door het toenemen van het volume alle oneffenheden en ruimtes gevuld worden, zodat de oppervlakten van kern en indekking geheel geraakt worden. Alleen op deze manier krijgen we dus geen zwakke plekken. Heel belangrijk is dat de lijm egaal uitgestreken wordt. Er zijn lijmkammen met verschillende vertandingen te koop. Ik heb zelf gezocht naar een kam die een goede dosering van de lijm mogelijk maakt. Die kam bestaat dus niet. Maar aangezien wij, balsastofademers, handige donders zijn, gaan we naar een werkbare oplossing zoeken. Ik vond deze in een lijmkam no.l. Dit is de kam met de kleinste vertanding, maar toch nog veel te grof. Slijp of vijl tweederde van de tandhoogte af en u heeft een perfect werkend lijmkammetje. Om een zeer sterke hechting te verkrijgen raad ik u aan om de indekking eenmaal dun in te smeren aan de lijmkant met polyurethaanlak. De lijm gaat dan een vulkaniserende werking aan met de lak in het hout en door de schuimende uitzetting van de lijm dringt deze meer dan een halve cm. door tussen de schuimkorrels van de kern. Niet de schuimkern maar de indekking insmeren. Goed verzwaren is de boodschap, want deze lijm moet vier uur onbeweeglijk geperst worden. Het kost dus wat meer tijd en geduld maar het levert een onverwoestbare vleugel op.