In het oerwoud groeit een bloem langs de oever van een rivier. En boven de rivier vliegt een bij.
In het water zwemt een vis, die denkt als die bij naar die bloem vliegt, spring ik uit het water en eet hem op.
Op de oever staat een beer. En die beer die ziet de bloem, de bij en de vis en hij denkt: als die bij naar de bloem vliegt en die vis uit het water springt om de bij te pakken, sla ik de vis op de kant.
Iets verder staat een jager, en die jager die denkt als die bij omlaag vliegt en die vis springt uit het water, dan stapt die beer naar voren om de vis te pakken en dan kan ik die beer schieten.
Achter de jager zat een muis en die muis zag dat er kruimels op de jas van de jager lagen. De muis dacht als die bij omlaag vliegt, en de vis springt uit het water en de beer slaat de vis op de kant en de jager schiet de beer, dan vallen de kruimels op de grond.
In de bosjes zat een poes en de poes dacht: als de bij omlaag vliegt en de vis uit het water springt, dan slaat de beer de vis op de kant en schiet de jager de beer. Daardoor vallen de kruimels op de grond, loop de muis naar voren, kan ik springen en heb ik de muis.
Op een gegeven moment ziet de bij de bloem, daarom vliegt de bij omlaag naar de bloem toe. Dan springt de vis uit het water en eet de bij op. Maar de vis wordt op de kant geslagen door de beer. De jager heft zijn geweer en schiet de beer dood, waardoor de kruimels op de grond vallen. De muis loopt naar de kruimels om te eten. En de poes die springt, ... en springt mis. In het water!!!!
Wat is nu de moraal van dit verhaal?
Hoe langer het voorspel hoe natter de poes
