Eerlijk gezegd wist ik dat niet!
Tot nu toe heb ik ervaring met een Cularis, Epsilon en een AVA (en een grote Salto, maar die telt nog niet echt mee).
Bij alle 3 Kisten gebruik ik meer of minder zijroer met rolroer om de kist zo horizontaal mogelijk te laten draaien in een belletje.
Ik dacht dat het bij elke zwever zo zou zijn.
Bij de één een beetje meer als bij de andere.
Vraagje Douglas.
Ik vlieg de AVA met een rustig windje of het liefst als het windstil is.
Als ik een bel heb dan draai ik er mooi in en gebruik de trimfunctie op het hoogteroer om de AVA (beetje down) op snelheid te houden.
Dat is toch de goede methode toch?
Ik ga omhoog en hou er genoeg snelheid in (als je het snel mag noemen bij een AVA :winkom niet te gaan "pompen"
Ik vind dit het makkelijkst om eerlijk te zijn, maar misschien is er een betere methode, of heb ik hier een denkfout?
Ik heb de cruciale dingen even onderstreept, waar ik denk dat het niet goed gaat. Sterker nog, alles gaat daar in fout. Ik zet de boel even op een rijtje, ik probeer het in Jip en Janneke taal zonder aviator termen. (anders maak ik misschien een term verschil, wat voor de alround die-hards wat onduidelijk kan worden)
Ook ik maakte in het begin de fout met de gedacht om mijn zwever ''vlak'' te leggen in de thermiek omdat ik dacht dat ik dan het meeste benutte van de ''bel''. Eigenlijk doe je er dan alles aan om alle gang uit je toestel te halen zodat van vliegen amper sprake is.
Wat er gebeurt.
Ik ga ervan uit dat het zwaartepunt (met bijbehorende instelhoekverschil) goed is. Want dat heeft wél invloed op het vlieggedrag. Zwaartepunt te ver naar voren en je zwever ''valt'' de bocht in bij het insturen. Zwaartepunt iets te ver naar achteren en je zwever vliegt de bel uit ipv er in blijven zitten.
Ik vlieg op hoogte en ik merk dat er een bel zit links van mij. Ik ga dus insturen met rol en richtingsroer naar links. De bocht die jij (ik in dit geval) in ga zetten is naar links. Jou richtingsroer sla jij uit naar links, en je rolroeren de andere kant op, naar rechts. Het resutaat is dat je roer links staat, je rolroer naar rechts (want je wil jouw zwever vlak houden) zodat je al 2 roeren tegenover elkaar hebt staan die elkaar op willen gaan lossen. Een vlakke bocht vliegen met 2 tegengesteld roeren geeft een moeilijk vliegende en remmende zwever weer, wat jij weer op gaat lossen door jouw hoogteroer een beetje down te geven om je snelheid te behouden.
Dat zijn 3 roeruitslagen tijdens het vliegen, die remmen, elkaar tegenwerken waardoor jouw zwever niet mooi én goed de bocht om gaan. Je gebruikt immers 2 roeren tegen gesteld aan elkaar, en dit ga je dan oplossen door er een 3e roer tegen aan te gooien. Je geeft dan óók nog eens extra richting, want je wil het haakeffect van je roerroeren opheffen, want je rolroer van je rechtervleugel staat immers wat meer omhoog dan de linker wat weer een tegengewerkt effect geeft tov je richtingsroer.
Hierdoor kan je geen mooie, maar zeker ook géén kórte bocht maken. (hier kom ik later op terug) Je maakt het jezelf moeilijker, want je zwever gaat beroerder vliegen door verkeerde en tegengestelde stuur uitslapen.
En bel is qua vorm niet altijd hetzelfde, maar wel in opbouw. Van buiten is de bel zwak, en naar de kern toe het sterkst. Ik wil juist zo dicht mogelijk in die kern vliegen, om zoveel mogelijk optimaal ''gebruik'' te maken van die bel. Dat kan ik alleen als ik goed vlieg, met zo min mogelijk uitslagen van mijn roeren, maar een toch zo mogelijk korte bocht kan vliegen binnen de marge wat mijn zwever kan vliegen. Met een vlak houdende zwever met héél véél roeruitslagen gaat dat niet lukken.
Zoals ik het doe met dezelfde bel links van mij.
Ik zet een bocht in met richtings én rolroer beiden naar links uitslaan. Naar gelang de sterkte van de bel (dat is aftasten en ook veel oefenen) leg ik mijn zwever onder een hoek van zeker niet meer dan 45 graden (of minder, maar zeker niet meer!) in de bel. Vervolgens laat ik mijn rolroer met rust stuur ik met kleine uitslagen met mijn richtingsroer naar links, en met een tikkeltje up op mijn hoogteroer.
Het gevolg is dat de zwever zijn snelheid blijft behouden, omdat ik minder roeren heb die ik aanspreek mét minder uitslagen. Hierdoor een kortere bocht kan maken (door mijn hellingshoek, let wel, niet meer dan 45 graden!) zodat ik dichter in de kern van de bel kan vliegen met als resultaat een beter rendement van het gebruik van de bel.
Je zwever blijft hierdoor beter bestuurbaar met minder uitslagen, minder hoogteverlies waardoor je meer kans maakt om volledig gebruik te maken van die bel. Wat dan weer het resutaat geeft dat je hoger uitkomt.
Er zullen vast wel aanvullingen komen van meer ervaren vliegers met een betere kennis met dito achtergrond. Ik denk wel dat ik er niet veel naast zit met mijn theorie.
Verder raad ik je aan om wat DVD's aan te schaffen van Paul Naton. (Radiocarbonart) Ik heb geen aandelen, maar heb hier we héél veel van geleerd. Op een duidelijke manier legt hij de dingen erg duidelijk en helder uit. Na het zien van de DVD's ben ik beter maar ook anders gaan vliegen. Beter is gezien vanuit mijn eigen standpunt, want ook ik leer nog elke dag bij. (via het forum, maar ook op ''het veld''...)
Succes!