OK... Ik heb een spiraal altijd als een ding met windingen beschouwd, en "staand" en "liggend" gerefereerd aan de centrale as, niet aan de individuele lussen.Als je om een liggende cilinder een spiraal wikkel Henk je staande spiralen, waarbij in iedere spiraal aan de bovenkant zich lucht kan verzamelen, luchtbellen, welke de doorstroming kunnen blokkeren.
Bij een liggende spiraal, horizontale wikkeling kunnen de luchtbellen weggedrukt worden daar deze zich niet kunnen verzamelen.
Het is wel een opstelling, die onconventioneel is.
Dan:
Dat met die druk is een beetje een lastig begrip: ik heb daar een beetje de tanden op stuk zitten bijten, maar zoals ik het zie is er de statische druk, en de dynamische druk.
Die dynamische druk, die "is er niet echt"... dat is meer een vorm van energie die je om kunt rekenen naar druk. Hij laat zich slechts zien, als de omstandigheden dat toelaten.
Het is een ruwe schatting, maar bij een schroefwater snelheid van 1,25 m/s (ruwe schatting, Borkum doet ongeveer 4 km/u) bedraagt die druk ongeveer 7,5 mbar. Hij is er niet, die druk ontstaat pas als de snelheid van het water afgeremd wordt naar 0 m/s.
Maar dat is niet zo eenvoudig als het lijkt, want je wilt geen turbulentie in het water, en je wilt niet dat die energie kan ontsnappen.
Aangezien dat schroefwater zeker de eerste 2 a 3 cm niet noemenswaard aan snelheid verliest, zal de druk pal achter de schroef niet noemenswaard hoger zijn dan 1 cm verderop.
Stel, nu zetten we een rechte stuwbuis achter die schroef. Recht in de zin van een constante diameter. die stuwbuis, die voert water af met een snelheid van zeg, 20 cm/s. Het ding bouwt wel iets druk op, maar niet heel veel. Waarom niet? Omdat de feitelijke snelheids-afname van het schroefwater wat de ingang van die stuwbuis treft, reeds VOOR die stuwbuis plaats vindt. En vóór de stuwbuis kan het water zijdelings wegstromen. Het water bouwt druk op door de snelheidsafname maar op de plaats waar dat gebeurt is het water niet ingesloten en kan vrijelijk naar opzij afstromen. De eventueel opgebouwde druk dus ook. Dus IN die stuwbuis vind eigenlijk geen enkele drukopbouw plaats.
Het water komt met 1,25 m/s aangestroomd, botst op de stuwbuis, er kan maar (0,2/1,25=) 16% van dat aanstromende water de buis in, en de rest vliegt opzij, nog vóórdat het in de buis komt. Er zijn vuistregeltjes voor wat voor druk je nog kunt bereiken, maar als je de helft overhoudt mag je in je handjes klappen. Dus net een beetje meer dan 3,5 mbar
Wat gebeurt er als we een drukkonus vooraan die stuwbuis zetten met, zeg, 16% van het oppervlak van de leiding?
Dan komt opeens bij hetzelfde debiet (0,2 m/s in de leiding) het water met de volle snelheid die konus binnenstromen, en wordt dat kleine beetje water vanwege de konusvorm "gedwongen" snelheid te minderen, en omdat dat zonder wervelingen gebeurt, en zonder dat er water naar opzij kan ontsnappen, blijft de energie behouden en DAN geldt dat als de snelheid vermindert, de druk toeneemt. En opeens komt die volle drukstijging dus WEL in de leiding terecht. En hoewel je niet die volle 7,5 mbar kunt bereiken zolang er stroming is, zou 5,5 mbar theoretisch tot de mogelijkheden moeten behoren.
Ik heb nu een inlaatdiameter aan de konus van 2 mm. Ik denk dat ik de beste resultaten ga halen met een konus die om en nabij de 1,5 mm zit. Dat is een verhouding van 1:4
Ideaal zou zelfs nog een beetje kleiner moeten zijn, maar ik denk dat dan de viscositeit een rol gaat spelen.
Het probleem is: hoe ga ik dat maken... Hmmmm...
Laatst bewerkt: