Hallo Roy,
Aha!
Als je motorspant bedoeld, dan moet je dat ook zeggen, nu werd ik op het verkeerde been gezet...
1) Een motorspant is de vorm van de dwarsdoorsnede van de romp op de plaats waar de motor komt.
Ik leg een strook karton van boord tot boord passend op de plaats van de motor, meet dan de afstand tot de bodem in het midden; dat is de V-stelling van het motorspant.
Vanuit het midden trek ik de lijnen naar de buitenzijde en knip de driehoeken eraf.
Vervolgens passen en eventueel corrigeren, tot het kartonnen malletje mooi op de bodem aansluit.
Als het goed is, heb je het midden al afgetekend, 4-5 mm rechts daarvan komt de aandrijving.
Controleer, dat ook op de spiegel die 4-5 mm correct is afgetekend, zodat de hele aandrijving parallel met de hartlijn van de romp komt.
Nu boor ik eerst het gat in de spiegel voor de schroefaskoker, de afstand tot het midden is aangegeven, de hoogte is een beetje een gok, ik moet vaak nog even met de vijl in de weer, om de juiste positie te krijgen.
Je wilt namelijk, dat als de boot op een vlakke ondergrond ligt, dat de schroefaskoker 10-13% van de romplengte uit de spiegel steekt, en dan 1,5 - 2 mm boven die vlakke ondergrond hangt, zie foto:
Op deze manier is de ashoek het kleinst en werkt de aandrijving het efficiëntst, en zal de boot niet gaan wippen boven een bepaalde snelheid.
Vervolgens teken ik de diameter van de koppelingsflens (Ø20 mm of zo, nameten!) op de 'goede' plaats op het motorspant en knip dit uit.
Je kunt nu de motor (met koelmantel!) aan de koppelingsflens schroeven, de lengte van de schroefaskoker bepalen (en afkorten) en de boel droog passen.
Nu bepaal je de definitieve hoogte van het gat in de spiegel en de diepte van het gat voor de flens.
Let hierbij op de goede hoogte van de as en zorg ervoor, dat de koelmantel vrij ligt van de bodem.
Groeten, Jan.