Waarom denk je, dat ik de uitspraak deed dat de methode van OS de bij mijn weten beste manier is om een bimetallische, conische voering/zuigerset vanaf het begin om zeep te helpen?
Want als het niet de voering is die loslaat (Chroom laat zélden los, Nikasil ook niet, maar het Nikkel van OS helaas wél....) dan is het wel de passing die je om zeep helpt doordat de voering te koud blijft en de zuiger, vanwege de hogere oppervlaktewrijving gedurende het inloopproces, wél zijn normale bedrijfstemperatuur bereikt, en de klemming dus veel te groot is: de zuiger slijt dan tijdens het inloop proces verder af dan de bedoeling is (ook al praat je maar over duizendsten van mm).
Naar mijn beste weten draai je een dergelijke voering het beste in door hem te starten, hooguit een seconde of tien stationair te laten lopen om de smering op gang te krijgen, dan het gas wijd open te zetten en af te mageren tot hij nét wel/net niet gaat tweetakten. na dertig seconden, met het gas nog steeds wijd open vetter zetten tot hij pruttelt, en zo iedere 30 seconden het toerental d.m.v. het mengsel op en neer te jojo-en. Er is namelijk geen mengsel waarbij hij "in één run door" inloopt: tweetaktend wordt hij te heet, viertaktend blijft hij te koud, en een tussenweg is er niet.
Alternatief draai je het "stationair mengsel" baggervet en werk je met het gas (die methode hanteer je in een heli omdat het niet practisch haalbaar is om iedere 30 seconden de naalden te verstellen.
Deze methode baseert zich op dat de motor normaal gesproken ongeveer na 30 seconden belasting op bedrijfstemperatuur is, maar door de hogere wrijving van de "nog ruwe" oppervlakken blijft de temperatuur stijgen.
De vette "afkoelperiode"moet niet te lang duren, anders word hij weer te koud, maar de extra olie voert het microscopische slijpsel weer af, en onderbreekt de gestadige opwarming van de belastte periode.
De allereerste runs merk je vaak dat het loopgedrag tijdens zo'n "belaste periode" verandert, ofwel, hij wordt steeds heter tijdens de run en de temperatuur stabiliseert niet.
Je merkt ook (zeker in een heli) dat de motor na een aantal van deze cycles niet meer goed in tweetakt-loop komt, wat een teken van koeler draaien door verminderde oppervlaktewrijving is: het lijkt net of de motor uit zichzelf steeds vetter gaat draaien. Je draait dan de naald een of twee klikjes in en gaat weer verder met de procedure. Na verloop van tijd merk je eerstens dat het loopgedrag onder last niet meer verandert, en dan kun je bijvoorbeeld naar belastte runs van 1 minuut gaan. Ook merk je dat de motor op een gegeven moment niet meer uit zichzelf steeds vetter lijkt te gaan lopen, en dat is weer een teken dat de temperatuur zich tijdens de belaste runs begint te stabiliseren.
Op een gegeven moment blijft de motor gewoon constant lopen (na 1~2 draaiuren), en dan is hij als "ingelopen" te beschouwen. Het feitelijke inlopen gaat dan echter nog minstens een uur of 8 door, maar dat is eigenlijk alleen vast te stellen door de motor op een vermogensbank te zetten: je ziet dan dat het vermogen in die eerste tien uur van zijn leven geleidelijk nog wat toeneemt.
Deze methode heeft bij mij altijd gewerkt, bij zowel de OS bimetallische motoren, als de overige merken (al is het minstens 20 jaar geleden dat ik een bimetallische OS in heb laten lopen, daarna altijd OS met zuigerveer).
Wat OS ook zegt: bovenstaand hanteer ik al zeker 25 jaar, en tot nogtoe met 100% succes....
Groet, Bert