A: in welke hoek moeten die op de spil staan.
Ik neem aan dat je met "spil" de naaf bedoelt?
De hoek hangt af van de gekozen spoed en de diameter waarop je die spoed meet (zie ook de opmerking over torderen).
Formule weet ik niet uit mijn hoofd maar is wel te herleiden. Zal ik later op de dag even naar kijken.
B: moeten deze in een V staan, en zo ja in welke hoek.
Ik neem aan dat je daarmee de konushoek van de bladen bedoelt? Nee dat hoeft niet, maar het mag wel, maar voor zover ik weet heeft dat alleen zin bij sneller varende boten. en is het nadelig voor de boldertrek.
C: moeten de bladen getordeert worden, en zo ja in welke hoek?
Hoeft niet per sé, is wel het mooiste. De hoek moet je ter plaatse bepalen.
Even gespit in mijn geheugen, en de hoek van een schroefblad bepaal je met: Inverse Tangens van (spoed gedeeld door (diameter x Pi))
Dus stel je hebt een schroef met een diameter van 10 cm, en een spoed van 10 cm, naaf diameter 2 cm
Dan is de bladhoek aan de naaf de inverse tangens van (10/(2 x Pi)), ofwel de inverse tangens van 1,5909, ofwel ongeveer 58 graden
Op de halve bladlengte zou dat inv. tan van (10/(6 x Pi)) ofwel inv. tan van 0,5303, ofwel ongeveer 28 graden
Op de bladtips blijft daad nog inv tan (10/(10 x Pi)) ofwel inv tan 0,31818 ofwel 17,5 graden van over.
Zoals je ziet is de tordering aan de bladwortel sterker dan naar de uiteinden toe, en moet voor meerdere plaatsen op het blad ter plekke bepaald worden.
Uiteraard zijn deze waardes voor een willekeurig gekozen schroefdiameter met een willekeurig gekozen spoed, je zult ze voor je eigen schroef opnieuw moeten uitrekenen, maar je weet nu en elk geval HOE dat moet.