In principe klopt het verhaal helemaal, maar de weerstandswaarden zijn veel te hoog gekozen. Ook moet je zowel vooraf als achteraf controleren of de potmeter wel ongeveer in de middenstand staat als de knuppel op de zender neutraal staat. Voorts heb je natuurlijk een probleem als de potmeter van de servo vastgesoldeerd zit aan de print.
Als beginwaarde neem je voor beide weerstanden een waarde van 1,5 kOhm.
De veiligste manier om te experimenteren is het verwijderen van de tandwielen. Als het eindtandwiel een blokkeringsnok heeft laat je dit tandwiel zitten en stel je aan de positie van deze nok vast waar de nulstand van de servo is. Anders doe je dit aan de hand van de potmeter-as. Deze as heeft als regel een platte kant of een sleuf, waaraan je kunt zien hoe deze ongeveer staat.
1e controle:
-zet de zender aan.
- verdraai het eindtandwiel of de potmeter met de hand tot de servo stopt. De blokkeringsnok of de potmeter moet nu ongeveer in de nulstand staan. Is dit niet zo, dan zul je met weerstanden van verschillende waarden moeten beginnen. Straks moet dit namelijk wél het geval zijn, want anders loopt de servo aan één zijde tegen zijn mechanische eindblokkering.
Monteer nu provisorisch de weerstanden van 1,5 kOhm.
2e controle:
- staat de nok of de potmeter nu nog steeds in de nulstand?
Als dit niet het geval is, zul je weerstanden van verschillende waarden moeten monteren, bijv. eentje van 1,2 kOhm en eentje van 1,8 kOhm. Welke aan welke zijde moet komen zie je gauw genoeg. Als de nok of de potmeter nog verder uit de nulstand komt te staan moet je ze onderling verwisselen.
3e controle:
-zet de knuppel op de zender in een eindstand en controleer weer wanneer de servo stopt. Dit moet ruim binnen de mechanische begrenzing zijn. Ook uiteraard de andere eindstand controleren.
Bij te kleine uitslagen moet je hogere weerstandswaarden kiezen, bij te grote uitslagen lagere. Natuurlijk is het net zo makkelijk om provisorisch instelpotmeters te monteren i.p.v. de weerstanden. Je kunt dan al draaiend uitvinden welke weerstandswaarden je moet kiezen.
Waar je precies met je weerstandswaarden uitkomt is afhankelijk van het merk/type servo. Ook is het heel goed mogelijk, dat je weerstanden van verschillende waarden moet gebruiken. De enige voorwaarde is, dat de servo z'n mechanische eindblokkeringen niet kan halen bij volle knuppeluitslagen.
Ter indicatie: voor een industriële klant bouw ik Multiplex Jumbo Digi servo's om tot een slaglengte van zo'n 160 graden. Hierbij gebruik ik 1 weerstand van 1k en eentje van 2k7. Als ik 1k5 en 2k7 gebruik draait de servo 180 graden, maar dan lopen er een aantal aan één zijde tegen de eindblokkering. In principe zouden deze servo's trouwens ook op de fabriek met uitslagen van 160 graden geprogrammeerd kunnen worden, maar dan moeten er 100 of meer worden afgenomen.
Als beginwaarde neem je voor beide weerstanden een waarde van 1,5 kOhm.
De veiligste manier om te experimenteren is het verwijderen van de tandwielen. Als het eindtandwiel een blokkeringsnok heeft laat je dit tandwiel zitten en stel je aan de positie van deze nok vast waar de nulstand van de servo is. Anders doe je dit aan de hand van de potmeter-as. Deze as heeft als regel een platte kant of een sleuf, waaraan je kunt zien hoe deze ongeveer staat.
1e controle:
-zet de zender aan.
- verdraai het eindtandwiel of de potmeter met de hand tot de servo stopt. De blokkeringsnok of de potmeter moet nu ongeveer in de nulstand staan. Is dit niet zo, dan zul je met weerstanden van verschillende waarden moeten beginnen. Straks moet dit namelijk wél het geval zijn, want anders loopt de servo aan één zijde tegen zijn mechanische eindblokkering.
Monteer nu provisorisch de weerstanden van 1,5 kOhm.
2e controle:
- staat de nok of de potmeter nu nog steeds in de nulstand?
Als dit niet het geval is, zul je weerstanden van verschillende waarden moeten monteren, bijv. eentje van 1,2 kOhm en eentje van 1,8 kOhm. Welke aan welke zijde moet komen zie je gauw genoeg. Als de nok of de potmeter nog verder uit de nulstand komt te staan moet je ze onderling verwisselen.
3e controle:
-zet de knuppel op de zender in een eindstand en controleer weer wanneer de servo stopt. Dit moet ruim binnen de mechanische begrenzing zijn. Ook uiteraard de andere eindstand controleren.
Bij te kleine uitslagen moet je hogere weerstandswaarden kiezen, bij te grote uitslagen lagere. Natuurlijk is het net zo makkelijk om provisorisch instelpotmeters te monteren i.p.v. de weerstanden. Je kunt dan al draaiend uitvinden welke weerstandswaarden je moet kiezen.
Waar je precies met je weerstandswaarden uitkomt is afhankelijk van het merk/type servo. Ook is het heel goed mogelijk, dat je weerstanden van verschillende waarden moet gebruiken. De enige voorwaarde is, dat de servo z'n mechanische eindblokkeringen niet kan halen bij volle knuppeluitslagen.
Ter indicatie: voor een industriële klant bouw ik Multiplex Jumbo Digi servo's om tot een slaglengte van zo'n 160 graden. Hierbij gebruik ik 1 weerstand van 1k en eentje van 2k7. Als ik 1k5 en 2k7 gebruik draait de servo 180 graden, maar dan lopen er een aantal aan één zijde tegen de eindblokkering. In principe zouden deze servo's trouwens ook op de fabriek met uitslagen van 160 graden geprogrammeerd kunnen worden, maar dan moeten er 100 of meer worden afgenomen.